Het is verboden voor een moslimman seksuele omgang te hebben met zijn vrouw wanneer zij haar menstruatie heeft. Dat staat duidelijk in de volgende aya van de koran: “Zij vragen jou over de menstruatie van de vrouw. Zeg: ‘Dit is een adha (schadelijk iets); blijft dus weg van vrouwen tijdens hun menstruatie en nader hen niet totdat zij schoon zijn. Maar als zij zich hebben gereinigd, benader hen dan zoals Allah jullie bevolen heeft. Want Allah houdt van degenen die zich voortdurend naar hem keren en Hij houd van degenen die zich voortdurend zuiver en schoon houden.” (Al-Baqarah:222).
Er zijn ook hadith hierover, waaronder:
Ten eerste: “Een ieder die seksuele omgang heeft met een menstruerende vrouw, of met een vrouw van achter (de anus), of een waarzegger benadert en gelooft in wat hem verteld wordt, is ongelovig in datgene dat aan Mohammed werd geopenbaard.” (Aboe Dawoed, at-Tirmidhie en anderen: Sahih)
Ten tweede: Op het gezag van Anas ibn Malik die zei: “Als één van de vrouwen van de joden haar periode had, zetten zij haar uit haar huis en zij aten, dronken of sliepen niet met haar in het huis.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd hierover gevraagd en Allah openbaarde de aya: “Zij vragen jou over de menstruatie van vrouwen. Zeg: dit is een adha (schadelijk iets); blijft dus weg van vrouwen tijdens hun menstruatie, Vervolgens zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Blijf met hen in het huis en doe alles behalve gemeenschap.”
De joden zeiden : ‘Deze man wil niets laten dat wij doen zonder iets anders te doen.’ Daarna kwam Asyad ibn Hoedair en Abbaad ibn bishr naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zeiden: ‘O boodschapper van Allah, waarlijk de joden zeggen dit en dat, moeten we dan geen gemeenschap tijdens de menstruatie hebben?’ De profeet’s gezicht veranderde dusdanig dat wij dachten dat hij razend op hen was, dus vertrokken zij. Toen zij naar buiten kwamen, zagen zij dat een gift van melk naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd gebracht. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) stuurde daarna iemand achter hen aan om hen een drank van melk te geven, aldus voelden wij dat hij niet echt boos op hen was.” (moeslim, Abou Auwaana en Aboe Dawoed)