Is de kalief ‘Aliy ibn Abie Taalib, moge Allah tevreden met hem zijn, een ‘Waliy’ (Waliy heeft de betekenis van vriend, geliefde, helper, beschermer. Hier heeft het de betekenis van geliefde) van Allah, zoals vermeld in de h’adieth van de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem): “En ‘Aliy als een Waliy na mij”, of de overlevering “Ik behoor tot ‘Aliy en ‘Aliy behoort tot mij.” Zijn deze dingen waar? Hebben ‘Aliy, Faatimah, al-H'oesayn en al-H'asan de status en rang als de profeten?
Alle lof is voor Allah.
Allereerst:
‘Aliy ibn Abie Taalib, moge Allah tevreden met hem zijn, is in de leer van Ahloe s-Soennah wal Djamaa’ah een van de geerde geliefden van Allah, en een van de rechtgeleide imams, hij is de vierde op een rij van de rechtgeleide kaliefen, en tevens de vierde van de tien voor wie het Paradijs beloofd is in een overlevering * die behoren tot de meest vooraanstaande en deugdzame metgezellen. Hun deugden en kwaliteiten zijn niet in woorden te omschrijven. Sommige geleerden hebben zelfs boeken geschreven over de meerwaarde en deugden van de metgezellen waaronder Imaam Ahmed in zijn boek “Manaaqib ‘Aliy ibn Abie Taalib” (De deugden van ‘Aliy ibn Abie Taalib) en Imaam an-Nasaa-ie in zijn boek: “Khasaa-ies ‘Aliy” (De eigenschappen van ‘Aliy).
Ten tweede:
Onder deze deugden:
De uitspraak van de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem): “Jij behoort tot mij en ik behoor tot jou.” Overgeleverd door al-Boekhaarie (2699).
Al-H’aafidhz Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Dat wil zeggen: in de familieband, de aangetrouwde familielid (Faatimah was de vrouw van ‘Aliy), de liefde en loyaliteit, en andere voordelen". Einde citaat. Zie "Fet-h’ al-Baarie" (7/507).
Het behoort ook tot deze deugden:
Overgeleverd door ‘Imraan ibn H’osayn (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei: “De boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) zond een leger en stelde ‘Aliy ibn Abie Taalib als legeraanvoerder aan. Hij vertrok met de legereenheid en hij trouwde een slavenmeisje en de mensen keurden dit af. Vier van de profeet’s metgezellen spraken met elkaar af dat wanneer zij de boodschapper tegenkwamen zij hem zullen berichten met wat ‘Aliy heeft uitgevoerd.
De gewoonte van de moslims was wanneer ze terugkeerden van het reizen zij eerst naar de boodschapper van Allah gingen om hem te begroeten en vervolgens gingen zij naar hun huizen. Toen de legereenheid aankwam groetten zij de boodschapper van Allah en een van de vier metgezellen stond op en zei: “O boodschapper van Allah, zie je niet dat ‘Aliy ibn Abie Taalib dit en dat heeft uitgevoerd?!” De boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) negeerde dit. Vervolgens stond de tweede op en zei hetzelfde als wat de eerste zei, en vervolgens stond de derde en de vierde op en zeiden precies hetzelfde als wat hun voorgangers zeiden. Toen wendde de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) tot hen en de woede was van zijn gezicht af te lezen en hij zei: “Wat willen jullie van ‘Ali?! Wat willen jullie van ‘Ali?! Wat willen jullie van ‘Aliy?! ‘Aliy behoort tot mij en ik behoor tot hem, en hij is Waliy (beschermer, helper) van elke gelovige na mij.” Overgeleverd door Ah’med (33/154) en at-Tirmidzie (3712) en vele anderen, allemaal via Dja’far ibn Soelaymaan, die zei: “Zayd ar-Rashd vertelde mij, via Moetraq ibn ‘Abdiellah, via ‘Imraan ibn H’oesayn.”
Imaam ad-Dzahabie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Deze overlevering is een overlevering wat Dja’far alleen heeft overgeleverd.” Einde citaat uit Siyar ‘Alaam an-Noebalaa-e 8/199.
Onze geleerden hebben verschillende meningen over deze overlevering, er zijn twee meningen hierover op te noemen:
De eerste mening:
De aanvaarding van de overlevering. Imaam at-Tirmidzie zei: "Deze hadieth is Hassan Ghareeb, en wij kennen deze alleen via deze weg van Dja’far ibn Soelayman.” Einde citaat.
Deze overlevering is als authentiek verklaar door ibn H’iebbaan in zijn Sah’ieh’ (15/374).
Ibn ‘Adiy (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Deze overlevering is door Aboe ‘Abderahmaan an-Nasaa-ie in zijn Sah’ieh’ opgenomen en niet door al-Boekhaari.” Einde citaat uit al-Kaamil 2/146.
Al-Haafidhz Ibn H’adjar zei: "De Isnaad van deze overlevering is sterk.” Einde citaat uit al-Isaabah: 4/569. Tevens heeft Sheikh al-Albaanie deze overlevering als Sahieh geclassificeerd in “as-Silsilah as-Sah’ieh’ah” (nummer 2223).
Het argument van de authenticiteit van deze overlevering is dat vele geleerden Dja’far ibn Soelayman ad-Dab’ie als betrouwbaar achten in de overleveringen van de h’adieth.
De tweede mening:
Het oordelen over de overlevering dat deze zwak is.
Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah zei: "Deze overlevering is gelogen en hierover is overeenstemming tussen de kenners van de hadieth.” Einde citaat uit “Minhaajd as-Soennah (7/385)
Zij die de Moesned van Imaam Ah’med hebben nagekeken hebben de overlevering als zwak gekwalificeerd.
De reden hiervan is dat Dja’far ibn Soelaymaan ad-Dab’ie als enige deze overlevering heeft overgeleverd.
Een andere reden voor de zwakte van de overlevering is dat Dja’far een Shie’iet was want hij schoffeerde en beledigde Moe’aawiyah (moge Allah tevreden met hem zijn) en vandaar dat een grote groep van de geleerden ervoor kozen om de overlevering als zwak te kwalificeren, vooral omdat de overlevering die hij hier noemt zijn innovatie en Bid’ah steunt en aanmoedigt. En dit is ook onze mening die wij kiezen (zwakte van de hadieth) in soortgelijke overleveringen die gaan over de deugden.
Ten derde:
Uitgaande van de authenticiteit van de overlevering zeggen wij dat er geen enkele bewijs hierin is van wat de Shie’ieten willen van het vaststellen van het kalifaat van ‘Ali, moge Allah tevreden met hem, na de dood van de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem), vanwege de volgende redenen:
1 –Het woord (‘Waliy’) kan vele betekenissen hebben in de Arabische taal, wat is het bewijs van de Shie’ieten dat het woord ‘Waliy’ hier specifiek het kalifaat bedoeld wordt?! Al-Fayrooz Abaadie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Het woord ‘Waliy’ wil zeggen: nabijheid, dichtbij. Ook kan ‘Waliy’ de betekenis hebben van; geliefde, vriend, en helper. Ook kan het de mandaat, bevoegdheid, en sultanaat betekenen…” Zie al-Qaamoos al-Moeh’eet, blz. 1732. En nog veel meer betekenissen.
2 –Als de bedoeling van de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) de emiraat en kalifaat bedoeld wordt, hoe kan de profeet dan zeggen: “Hij is Waliy van elke gelovige na mij.” ‘Aliy, moge Allah tevreden met hem zijn, was de kalief over degenen die leefden in zijn tijdperk en geen Kalief en Emier over elke gelovige tot aan de Dag der Opstanding.
3 –In sommige teksten van overleveringen is gekomen: “De Waliy van elke gelovige in deze wereld als in het Hiernamaals.” Moesned Ah’med: 5/179. Deze formulering ontkent dat de betekenis van (Waliy) hier het Emiraat en Kalifaat is, want hoe kan ‘Ali Kalief zijn over de gelovigen in het Hiernamaals?!
4 –We hebben niets gehoord van ‘Aliy , moge Allah tevreden met hem zijn, noch van een van zijn aanhangers, en ook niet van een van de nobele metgezellen dat zij deze overlevering als bewijs nemen voor het bevestigen van de Kalifaat van ‘Aliy na de dood van de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) …
En de ware betekenis van deze zinsdeel is de trouw van liefde, het helpen, bijstaan en het ondersteunen. Het houden van ‘Aliy is een plicht voor elke gelovige, en zo ook het geven van steun en hulp op de weg van waarheid.
Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah met hem tevreden zijn) zei: "Zijn uitspraak: “Hij is Waliy voor elke gelovige na mij” is een onwaarheid wat over de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) gezegd is, want ‘Aliy is Waliy voor elke gelovige zowel tijdens het leven als na het leven van de boodschapper van Allah. Elke gelovige is ook zijn Waliy zowel tijdens zijn leven als na zijn dood. De loyaliteit en trouw is de tegenpool van vijandschap en haat dat niet onderhevig is aan tijd. Wat betreft de ‘Wilaayah’ die de betekenis heeft van gouverneurschap: hierover wordt gezegd “Waalie van elke gelovige na mij” zoals er wordt gezegd over het Djanaazah gebed (begrafenisgebed): “Wanneer zowel de Waliy (hier heeft het de betekenis van vriend, de nabestaande, de helper van overledene) als de Waalie (gouverneur) het begrafenisgebed bijwonen dient voorrang (het gebed te leiden) gegeven te worden aan de Waalie” bij de meest geleerden. Er is ook gezegd door sommige geleerden dat de Waliy voorrang krijgt het Djanaazah gebed te leiden.
Het refereren van de uitspraak “Hij is Waliy voor elke gelovige na mij’” tot de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) is onjuist, want als hij de loyaliteit aan ‘Aliy bedoelde dat was het niet nodig om “na mij” erbij te zeggen, en als hij kalifaat en leiderschap bedoelde dan zou hij “Waalie over elke gelovige zeggen.” Einde citaat. Zie Minhaadj as-Soennah 7/278.
Hij zei ook (moge Allah hem genadig zijn): "Er is niets in de woorden van de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) wat er wijst dat de bedoeling de Kalifaat is, want de woorden “al-Mawlaa” is hetzelfde is al “Waliey”. Allah (de Verhevene) zegt: “Voorwaar, jullie helpers (Waliey) zijn Allah en Zijn boodschapper en degenen die geloven, die het gebed verrichten en de Zakaat geven, zij buigen zich nederig.” Soerat al-Maa-iedah (5) aayah 55. Allah zegt ook: “Maar als jullie elkaar bijstaan tegen hem (de boodschapper), dan is Allah waarlijk jouw Helper (Mawlaa), en Djibriel en de rechtschapen gelovigen en daarnaast de Engelen zullen helpers zijn.” Soerat at-Tah’riem (66) aayah 4.
Het wordt duidelijk dat de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) de helper en beschermer (Waliey) is van de gelovigen en zij zijn ook zijn helpers zoals Allah verduidelijkt dat Hij de Helper en Beschermer is van de gelovigen. De gelovigen zijn ook elkaars beschermers en loyaal aan elkaar. Loyaliteit is het tegenovergestelde van vijandschap oorlogschap en misleiding. De ongelovigen houden niet van Allah en Zijn boodschapper en verzetten zich tegen Allah en Zijn boodschapper. Allah (de Verhevene) zegt: “O jullie die geloven, neemt niet Mijn vijanden en jullie vijanden tot vrienden, aan wie jullie genegenheid betonen. Waarlijk, zij geloofden niet in wat tot jullie is gekomen van de Waarheid.” Soerat al-Moemtah’ienah (60) aayah 1.
Allah zal hen hiervoor vergelden zoals Allah heeft gezegd: “En wanneer jullie (dit) niet doen: wees op de hoogte van de oorlog van Allah en Zijn boodschapper.” Soerat al-Baqarah (2) aayah 279.
Hij is de Beschermer van de gelovigen, en neemt hen uit de duisternis tot het licht. De betekenis is dus dat Allah de Helper en Beschermer is van de gelovigen, en zo is de boodschapper van Allah ook de helper en hun beschermer, en het feit dat ‘Aliy hun beschermer is betekent dat hij loyaal is aan de gelovigen wat het tegenovergestelde is van vijandigheid.
Gelovigen zijn loyaal aan Allah en Zijn boodschapper, en loyaliteit is het tegenovergestelde van vijandschap. En deze regel geldt voor iedere gelovige, en ‘Ali, moge Allah met hem tevreden zijn, is de beschermer van de gelovigen en loyaal aan hen en de gelovigen op hun beurt zijn hem beschermers en helpers en loyaal en trouw aan hem.
Deze overlevering is een bewijs van de innerlijke Iemaan (geloof) van ‘Aliy, en een getuigenis voor hem dat hij innerlijke en uiterlijke loyaliteit verdiend. Dit is een weerlegging van wat zijn vijanden van de Khawaaridj ** beweren. Echter wil dit niet zeggen dat er voor de gelovigen geen andere helper en beschermer is (Waliey, want de boodschapper van Allah (Allahs vrede en zegen zij met hem) is ook de beschermer en helper van deugdzame oprechte gelovigen, en ‘Aliy is op de eerste plaats een deel hier van.
Ten vierde:
De bewering dat ‘Aliy ibn Abie Taalib, Faatimah, al-H’asan en al-H’oesayn, moge Allah met hen allen tevreden zijn de status hebben van de profeten en gezanten is een valse bewering en ongeldig, het is zelfs ongeloof om dit te beweren want het vernietigt de leer en geloofsovertuiging van de moslim! Hiermee druis je tegen de consensus (Idjmaa’) van de geleerden in dat de status van de profeten nooit bereikt zal worden door wie dan ook van de niet-profeten en nooit hun rang zal bereiken. Allah (de Verhevene) zegt: “Allah kiest uit de Engelen gezanten (die de boodschap overbrengen) en uit de mensen (boodschappers). Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.” Soerat al-H’adjj (22) aayah 75.
De boodschappers (Rosoel) en profeten (Anbiyaa-e) *** zijn de uitverkorenen onder de schepping van Allah en wie anders dan dit beweert dient met bewijzen en argumenten te komen.
En niemand is in staat met bewijzen te bevestigen dat ‘Aliy, Faatimah, al-H'asan en al-H'osayn de status en rang hebben van de boodschappers of profeten behalve door leugens, verdraaiing en het verzinnen van vertellingen en berichten hierover.
Sheikh Moh’ammad ibn ‘Abdoe l-Wahhaab (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Wie ervan overtuigt is dat er naast de profeten en boodschapper anderen zijn die beter als hen of net als hen zijn in status heeft Koefr begaan. Verscheidene geleerden hebben hierover de Idjmaa’ vermeld. Wat blijft er nog over van goedheid bij een volk waarvan de geloofsleer leidt tot ongeloof?!” Einde citaat. Zie “Risaalah fie ar-Raddie ‘alaa ar-Raafidhah” (Een geschreven stuk in de weerlegging van de Raafidhah) blz. 27. Zie ook “al-Fasl fie al-Milal wa n-Nih’al 21/4.
En Allah weet het beste.
* De overlevering is deze waarin vermeldt wordt dat de tien metgezellen de blijde tijdingen van het Paradijs (in deze wereld) gekregen hebben. Je moet echter weten dat er naast deze metgezellen ook andere metgezellen zijn die deze tijdingen gekregen hebben. Alleen sinds deze tien allen in één h’adieth vermeld staan hebben zij de benaming van ‘De tien Metgezellen die de goede tijdingen van het Paradijs hebben gekregen’ gekregen. Deze h’adieth is volgende uitspraak van de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem): “Aboe Bakr is in het Paradijs, ‘Omar is in het Paradijs, ‘Oethmaan is in het Paradijs, ‘Aliy is in het Paradijs, Talh’ah is in het Paradijs, az-Zoebayr is in het Paradijs, ‘Abdoer-Rahmaan ibn ‘Auf is in het Paradijs, S’ad ibn Abie Waqqaas is in het Paradijs, Sa’ied ibn Zayd is in het Paradijs, Aboe ‘Oebaydah ibn al-Djaraah’ is in het Paradijs!” Overgeleverd door Aboe Daawoed 4649, at-Tirmidzie 3748, Ahmed 1/187 e.a. en de h’adieth is authentiek. Deze tien hebben vele verschillende deugden, alleen is dit niet de plaats waar dit uitgebreid behandeld kan worden. Moge Allah’s Barmhartigheid en Tevredenheid met hen allen zijn! Amien!
** Zij zijn degenen die in opstand zijn gekomen tegen de leider 'Oethmaan (moge Allah tevreden met hem zijn) gedurende het laatste gedeelte van zijn regeerperiode. Hun opstand resulteerde uiteindelijk in de moord op 'Oethmaan.
Daarna tijdens de regeerperiode van 'Aliy (moge Allah tevreden met hem zijn), nam hun kwaad toe. Zij splitsten zich van hem af en verklaarden hem én de metgezellen tot ongelovigen, omdat zij niet instemden met hun Madhab (leerschool). Zo verklaren zij iedereen die in strijd is met hun leerschool als ongelovige. Vandaar dat zij de besten van de mensen, namelijk de metgezellen van de profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem)., als ongelovigen verklaard. Zij leven de Soennah niet na en blijven niet bij de Djamaa'ah en gehoorzamen de Islamitische gezaghebber niet. De profeet (Allahs vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Ik adviseer jullie om Allah te vrezen (Taqwa) en om te horen én te gehoorzamen, ook al neemt een slaaf de leiding over jullie. Wie van jullie (lang) zal leven, zal veel onenigheid zien...” al-Khawaaridj zijn dus de mensen die de Djamaa'ah van de moslims willen opsplitsen en in opstand komen tegen de heerser. Hiermee zijn zij ongehoorzaam aan Allah en aan Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
*** Geleerden verschillen van mening over het verschil tussen een Nabiey (profeet) en een Rasoel (boodschapper). De meerderheid van de geleerden zijn de mening toebedeeld dat een Nabiey degene die een openbaring kreeg maar niet bevolen werd dit te openbaren, terwijl een Rasoel degene is die een openbaring kreeg en bevolen werd dit te verkondigen aan de mensen. Maar ondanks de verschillende meningen zijn zij het met elkaar eens dat een Rasoel een hogere status heeft bij Allah dan een Nabiey, omdat een Rasoel de eer heeft van profeetschap en nog veel meer. Daarom zeiden ze: “Elk Rasoel is ook een Nabiey en niet elk Nabiey is ook een Rasoel.”Vandaar dat het duidelijk is dat alles wat vermeld is dat de profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de zegel van de profeten betekent dat er de nadruk op gelegd wordt dat er geen Rasoel na hem komt, omdat er geen Rasoel was of hij was ook een Nabiey.