Wat zijn de geschriften (‘Soh’of’) van Ibraahiem?
Alle lof zij Allah.
De ‘Soh’of’ van Ibraahiem (vrede zij met hem) zijn de geschriften die door Allah geopenbaard zijn tot Zijn profeet Ibraahiem. En het meest wat voorkomt in deze geschriften – zoals de geleerden zeggen – zijn vermaningen, wijsheden en wijze lessen. Onze Heer heeft deze geschriften op verschillende plaatsen in de Qor-aan genoemd, soms algemeen en soms gedetailleerd.
De plaatsen waar deze geschriften in het algemeen genoemd zijn, is de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Zeg (O Mohammed): "Wij geloven in Allah en wat er aan ons is neergezonden en wat er is neergezonden aan Ibraahiem en Ismaa'il en Is-h’aaq en Ya'qoeb en de kinderen van Ya'qoeb en wat er is gegeven aan Moesaa en ‘Iesaa en wat er is gegeven van hun Heer aan de profeten, wij maken geen onderscheid tussen één van hen en wij onderwerpen ons aan Hem." (Soerat al-Baqarah (2) aayah 136).
En zo ook de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Zeg: "Wij geloven in Allah en in wat er tot ons neergezonden is en in wat er neergezonden is aan Ibrahiem en Ismaa'il, Is-h’aaq, Ya'qoeb en de kinderen van Ya'qoeb (al-Asbaat) en in wat er aan Moesaa, 'Iesaa en de profeten van hun Heer werd gegeven. Wij maken geen onderscheid tussen wie van hen dan ook en wij hebben ons aan Hem onderworpen." (Soerat aal-‘Imraan (3) aayah 84).
Wat betreft de plaatsen waar deze geschriften gedetailleerd genoemd zijn, kunnen we hierover het volgende noemen, Allah (de Verhevene) zegt: “Heb jij degene gezien die zich afkeert? En die weinig gaf en (daarna) ophield? Heeft hij kennis over het onwaarneembare, zodat hij ziet? Of is hij niet op de hoogte gebracht van wat in de geschriften van Moesaa staat? En (de geschriften van) Ibraahiem die trouw was? Dat geen enkele drager de zonden van een ander zal dragen? En dat de mens slechts dat krijgt waarnaar hij gestreefd hoeft? En dat hij (het resultaat van) zijn streven zal zien? Waarop zal hij beloond (vergolden) worden met de volmaakte beloning (vergelding)? En dat bij jouw Heer het einde is?” (Soerat an-Nadjm (53) aayah 34-42). En de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Hij die zich reinigt (van zijn zonden) zal waarlijk slagen. En (ook) die de Naam van zijn Heer gedenkt en de salaat (gebed) verricht. Jullie geven zelfs voorrang aan het wereldse leven. Terwijl het Hiernamaals beter en blijvender is. Voorwaar, dit staat zeker in de vroegere bladen. De bladen van Ibraahiem en Moesaa.” (Soerat al-A’laa (87) aayah 14-19).
Ibn Djarier at-Tabari (moge Allah hem barmhartig zijn) zei: "De ‘Soh’of’ is de meervoud van ‘Sahiefah’ en de betekenis er is de geschriften van Ibraahiem en Moesaa.” Einde citaat. Zie Djaami’ al-Bayaam (24/377).
De grote geleerde Mohammed al-Amien as-Shanqietie (moge Allah hem barmhartig zijn) zei: "Wat geopenbaard is aan Ibraahiem is niet uiteengezet, maar is wel verduidelijkt in Soerat al-A’laa dat het ‘Soh’of’ is. Wat er o.a gekomen is in deze Soh’of: “Jullie geven zelfs voorrang aan het wereldse leven. Terwijl het Hiernamaals beter en blijvender is.” Voorwaar, dit staat zeker in de vroegere bladen. De bladen van Ibraahiem en Moesaa.” (Soerat al-A’laa (87) aayah 17-18). Zie Adwaa-e al-Bayaan (1/45).
De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft verteld over de geschiedenis van de openbaring, zoals gerapporteerd door Waathilah ibn al-Asqa’ dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “De Soh’of van Ibraahiem zijn tot hem geopenbaard op de eerste nacht van de maand Ramadan, de Thora is geopenbaard na de eerste zes dagen van de maand Ramadan, en de Indjiel is geopenbaard na de dertiende van de maand Ramadan, en de Foerqaan (Qor-aan) is na de veertiende van de maand Ramadan geopenbaard.” Overgeleverd door Ah’mad in zijn Moesned (4/107) en geclassificeerd als h’asan door Sheikh al-Albaanie (moge Allah hem barmhartig zijn) in “as-Silsilah as-Sah’ieh’ah” (1575).
Daawoed ibn Hilaal an-Noesaybi zei:
Wat er o.a. geschreven staat in de Soh’of van Ibraahiem: “O wereldse leven wat minachtend ben je voor de rechtschapenen voor wie je jezelf versierde en verfraaide. Ik heb in hun hart een afkeer en haat voor jou teweeg gebracht . Ik heb geen schepping geschapen die verachtelijk is dan jij. Alles wat er op jou bevindt zal aan zijn einde komen, op de dag dat Ik de schepping heb geschapen heb ik geschreven dat je voor niemand oneindig zult zijn…..” Zie het boek ‘az-Zoehd’ van ibn Abie Doenyaa (200).
Er is in ‘al-Mawsoe’ah al-Fiqhiyyah’ (jurisprudentie Encyclopedie) deel 15, blz.167 het volgende gekomen: "De boeken van Ibraahiem en Daawoed waren preken die vermaningen bevatten en voorbeelden voor mensen, waarin geen wetten en bepalingen waren zoals de ander Boeken waar dit wel aan de orde is.” Einde citaat.
Sheikh Ibn 'Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei: "De ‘Soh’of’ van Ibraahiem Allah geopenbaard door Allah aan Ibraahiem, die vermaningen en oordelen bevatten.” Einde citaat uit ‘open zittingen’ met Sheikh Ibn ‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zitting nr 176)
En Allah weet het beste.
Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.