Vraag & Antwoord

Wie zijn de mensen van al-'Araaf die genoemd zijn in de Qor-aan?!

Ik heb gehoord dat er een plaats is tussen het Paradijs en Hellevuur, is dit juist?!

Alle lof is voor Alla

Ja dit klopt, er is op de Dag des Oordeels een plaats die al-"Araaf wordt genoemd en dit is een hoge muur waarop mensen staan en kunnen kijken naar de mensen van het Paradijs en Hellevuur. En uiteindelijk zal hun Heer hen het Paradijs doen binnentreden en zij zullen het Vuur niet binnengaan. Er zijn vele uiteenlopende uitspraken gedaan door de geleerden over wie deze groep zijn die behoren tot de mensen van "A'raaf. De meeste voor de hand liggende uitspraak van geleerden is dat het mensen zijn waarvan de goede en slechte daden gelijk zijn in weegschaal: dat zij evenveel goede beloningen (H'asanaat) als slechte zonden en daden (Sayyi-aat). Allah (de Verhevene) zegt: "En tussen hen is een afscheiding en op de A'raaf bevinden zich mannen, zij kennen allen door hun kenmerken; zij roepen tot de bewoners van het Paradijs: Salamoen 'alaikoem." (Vrede zij met jullie) Zij zijn haar nog niet binnengegaan terwijl zij (dat) begeren. En wanneer zij hun blikken in de richting van de bewoners ven de Hel wenden, dan zeggen zij: "Onze Heer, plaats ons niet bij het onrechtplegende volk." En zij die zich op de A'raaf bevinden, roepen tot mannen die zij bij hun kenmerken kennen, zij zeggen: "Jullie vergaren baat jullie niet, noch hetgeen waarop jullie trots plachten te zijn."(Zij dit op de A'raaf zitten zeggen:) "Zijn dezen (de gelovigen) degenen waarvan jullie hebben gezworen dat Allah hen niet met Barmhartigheid zou bereiken?" (Tot de gelovigen zal worden gezegd:) "Gaat het Paradijs binnen, er zal geen vrees over jullie komen, noch zullen jullie treuren." (Soerat al-A'raaf (7) aayah 46-49). "En tussen hen is een afscheiding"(H'idjaab): Oftwel tussen de bewoners van het Paradijs en de bewoners van de Hellevuur is er een afscheiding. Er is ook gezegd dat het een muur is die tussen hen gezet zal worden die een poort heeft: aan de binnenkant is er de Barmhartigheid en aan de buitenkant is er de bestraffing. De binnenkant die aan de zijde van de gelovigen is er de Barmhartigheid en de buitenkant aan de zijde van de ongelovigen is er de Hellevuur en de Bestraffing. A'raaf is de meervoud van "Aref en dit staat voor een hoge plaats, het is een hoge muur tussen het Paradijs en de Hel. En op deze muur bevinden zich de mensen van "Araaf. Hoedayfah en ibn "Abbaas zeiden: "Het zijn mensen waarvan de goede beloningen en zonden in gelijke mate zijn. Zij zulen daar staan totdat Allah oordeelt over hen met wat Hij wil en uiteindelijk hen het Paradijs zal doen binnentreden met Zijn Gunst en Barmhartigheid.

Ibn Mass'oed zei: "Degene van wie de goede daden en slechte daden gelijk zijn zal behoren tot de mensen van "Araaf, ze zullen op de Siraat staan en zullen de mensen van het Paradijs en van de Hel herkennen. Wanneer zij kijken naar de mensen van het Paradijs zeggen zij tegen hen: "Vrede zij met jullie" en wanneer zij hun blikken werpen richting de bewoners van het Hellevuur zeggen zij: "O Heer laat ons niet zijn met het onrechtvaardige volk." Hierover zegt Allah (de Verhevene): "En tussen hen is een afscheiding en op de A'raaf bevinden zich mannen, zij kennen allen door hun kenmerken; zij roepen tot de bewoners van het Paradijs: Salamoen 'alaikoem." (Vrede zij met jullie) Zij zijn haar nog niet binnengegaan terwijl zij (dat) begeren. En wanneer zij hun blikken in de richting van de bewoners ven de Hel wenden, dan zeggen zij: "Onze Heer, plaats ons niet bij het onrechtplegende volk." (Soerat al-A'raaf (7) aayah 46-47). De mensen met de goede beloningen zullen Noer (licht) krijgen. Hun licht straalt vóór hen en rechts van hen. Elk dienaar zal licht krijgen, echter wanneer de Siraat gepasseerd moet worden neemt Allah van elke hypocriet deze licht weg. wanneer de bewoners van het Paradijs dit zien vragen zij hun Heer: "Zij zeggen: "Onze Heer, vervolmaak voor ons ons licht." (Soerat at-Tah'riem (66) aayah 8). Van de mensen van "Araaf wordt het licht niet ontnomen Allah (de Verhevene) zegt: "Zij zijn haar nog niet binnengegaan terwijl zij (dat) begeren". (Soerat al-A'raaf (7) aayah 46). Hetgeen zij begeren is de licht die zij voor hen hebben, en uiteindelijk zullen zij naar het Paradijs geleid worden en haar binnentreden als laatste groep mensen die het Paradijs betreden.

Er zal dan tegen de mensen van al-A'raaf gezegd worden: "Gaat het Paradijs binnen, er zal geen vrees over jullie komen, noch zullen jullie treuren." (Soerat al-A'raaf (7) aayah 49).

En Allah weet het beste.

Bron: www.islamqa.com, vraagnummer 150768.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN