De Qor-aan is als een wonder gekomen van Allah voor Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zoals in vele Qor-aan verzen gekomen is, en zo ook de overleveringen zoals de overlevering in Sahieh al-Boekhaarie (7274). Dus mijn vraag is: Hoe kan de Qor-aan een wonder zijn voor de niet-Arabieren terwijl zij de meerderheid van de wereldbevolking vormen op dat moment?
Alle lof en dank is voor Allah.
Allereerst:
De overlevering waarin verwezen wordt in de vraag is de volgende overlevering: Abou Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Er is geen enkele profeet aan wie niet zulke tekenen (wonderen) gegeven zijn dat de mensen erin geloofd hebben. Maar (de wonder) wat mij gegeven is, is de openbaring van Allah (de Qor-aan). En ik hoop dat ik op de Dag der Opstanding de meeste volgelingen zal hebben.” (Overgeleverd door al-Boekhaarie (1044) en Moeslim (152).
Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Er zijn verschillende opvattingen genoemd over de wonderen van de profeten. Er is gezegd dat de wonderen van de profeten aan hun einde zijn gekomen door de het einde van de periode van hun profeetschap en de tijd waarin de mensen leefden, en dit worden alleen maar gezien werd door de mensen die in dat tijdperk leefden. Echter, het wonder van de Qor-aan is blijvende tot aan de Dag des Oordeels en uniek in zijn stijl, welsprekendheid en het berichten over ongeziene en (nog) niet ontdekte zaken. Er gaat geen periode voorbij of er onthult zich iets nieuws waarover de Qor-aan heeft bericht en dit een bewijs van de waarheid waarmee de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons bericht heeft. En dit is een van de krachtigste beargumentering van de geleerden over van de overlevering.
Er is ook gezegd dat het wonder en teken van de tekenen die geweest zijn zintuiglijk waargenomen wordt zoals de kameel van de profeet Saalih’ (vrede zij met hem) en de staf van Moesa (vrede zij met hem); echter het wonder van de Qor-aan is een wonder dat gezien en ontdekt wordt door kennis en onderzoek en dus degenen die erin geloven en de profeet volgen meer in aantal zullen zijn; want degene die een wonder zintuiglijk waarneemt komt aan zijn einde (door de dood), maar een wonder dat wetenschappelijk waargenomen wordt, wordt telkens weer door iedereen die komt ontdekt en waargenomen en dit gaat door.” Zie Fet-h’ al-Baarie (9/70).
Ten tweede:
Over het antwoord op de vraag: "Hoe kan de Qor-aan een wonder zijn voor de niet-Arabieren terwijl de Qor-aan in duidelijke zuivere Arabisch is neergedaald, en zij het Arabisch niet kennen?” zeggen wij: "laat hem weten dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezonden werd naar de Arabieren, en ze werden gekenmerkt door welsprekendheid en retoriek en redekunst. Allah maakte de Qor-aan een teken van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) van de soort (welbespraaktheid) waarmee zij gekenmerkt werden zodat het wonder een uitdaging op zijn plaats is, zoals het wonder van de staf van Moesa (vrede zij met hem) om de leugen en misleiding te onthullen waarmee de tovenaars gekomen waren en het teken van ‘Iesa (vrede zij met hem) in het genezen van de blinde en melaatse daar de geneeskunde wijdverbreid was in zijn tijd.
Met betrekking tot de niet-Arabieren, zowel in het verleden als heden en hoe de Qor-aan een wonder is voor hen, en of zij ook hiermee uitgedaagd worden: de verduidelijk hiervan is vanuit verschillende invalshoeken:
Als eerste:
Niet alle Arabieren zijn zich bewust van de Arabische taal en de welbespraaktheid en redekunst ervan, net zoals het niet per definitie wil zeggen dat alle niet-Arabieren onwetend zijn over de Arabische taal. Er valt dus te zeggen dat de uitdaging voor de geleerde is op het gebied van de Arabisch taal, of het nou een Arabier betreft deze taal van oorsprong goed kent en zich erin verdiept, of de niet-Arabier die de Arabische taal machtig is. Het mag duidelijk zijn dat de situatie van niet-Arabieren niet verschilt van de Arabier die onwetend over (de wonderen van) de Arabische taal.
Ten tweede:
Sommige (geleerden) zeiden: het wonder in het Boek van Allah is niet alleen in woorden, maar ook in de betekenis, stijl, de rangschikking en voordracht. De uitdaging aan de Arabieren was om met woorden te komen die hetzelfde waren en voor de niet-Arabieren is om met hetzelfde te komen als de Qor-aan in welke taal dan ook. Vandaar dat Allah (de Verhevene) zegt: “Zeg (O Mohammed): "Als de mensen en de Djinn zich zouden verzamelen om het gelijke van deze Qor-aan te maken; dan kunnen zij niet het daaraan gelijke komen, zelfs al zouden zij elkaar’s hulp zijn." (Soerat al-Israa-e(17) aayah 88).
Al-Djassaas (moge Allah hem genadig zijn) zei: De uitspraak van Allah (de Verhevene): “Zeg (O Mohammed): "Als de mensen en de Djinn zich zouden verzamelen om het gelijke van deze Koran te maken; dan kunnen zij niet het daaraan gelijke komen, zelfs al zouden zij elkaar’s hulp zijn" het vers duidt op de wonderbaarlijkheid van de Qor-aan. Er is gezegd dat de uitdaging in de stijl op zijn manier is, en alsmede de uitdaging in de betekenissen en rangschikking op zijn manier. Het bewijs hiervoor is dat dit vers zowel de Arabieren als de niet-Arabieren uitdaagt om met hetzelfde te komen, zowel onder de Djinn als de mens. Het is algemeen bekend dat de niet-Arabieren niet uitgedaagd worden met hetzelfde te komen als de Qor-aan in woorden en formuleringen, dus is de uitdaging voor de niet-Arabieren in de betekenis, rangschikking en voordracht zonder de woorden.” Zie ‘Ah’kaam al-Qor-aan’: 5/34-35.
Ten derde:
De diversiteit van de wonderbaarlijkheid van de Qor-aan zijn er veel, en niet alleen maar in de rangschikking, stijl en redekunst. Daarom zeiden sommige geleerden dat wonderbaarlijkheid van de Qor-aan en de uitdaging om met hetzelfde te komen niet specifiek gericht is tot de Arabieren alleen maar tot alle volkeren en naties met de verschillende talen en dialecten. De Qor-aan waarmee Allah zowel de mensen en de Djinn uitdaagt om met hetzelfde te komen is op al deze gebieden; de uitdaging is zelfs voor zowel de mensen de Djinn samen. Een van deze wonderen is de berichtgevingen over ongeziene zaken die ook daadwerkelijk plaats hebben gevonden zoals Allah bericht.
Aboe ‘Abdoellaah al-Qortobi (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Het derde aspect van de wonderbaarlijkheid van de Qor-aan zijn de berichtgevingen over ongeziene zaken waarover Allah bericht voordat deze daadwerkelijk plaatsvinden en de mensen deze waarnemen of het onthullen van de scheppingen voordat zij daadwerkelijk ook bestaan (zoals het berichten van de engelen over de schepping van de mens (Aadam). En deze zaak kan nooit geweten worden behalve via de waarachtige boodschappers die over Allah berichten. We zullen een voorbeeld noemen:
Bijvoorbeeld: de uitspraak van Allah (de Verhevene): “En voorzeker, Allah heeft de droom van Zijn boodschapper bewaarheid: dat jullie zekerde Masdjid Al-H’araam (in Mekkah) zullen binnengaan, als Allah het wil in veiligheid, jullie hoofden kaal scherend en het hoofdhaar kort geknipt, zonder vrees. Hij (Allah) weet wat jullie niet weten en Hij bracht daarnaast een andere overwinning.” (Soerat al-Fet-h’ (48) aayah 27). Dit vers is een van de duidelijkste wonderen dat gegeven werd aan de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en dat is dat Allah hem de belofte gaf dat hij en zijn metgezellen de Heilige Moskee zullen betreden in een staat van volledige veiligheid. Verder bericht Allah hen dat zij Mekkah op de beste wijze zullen innemen (zonder oorlog). Zij bleven op deze belofte wachten totdat de tijd ervan aangebroken was en het ook daadwerkelijk plaatsvond en zij Mekkah hebben geopend zoals Allah hen hierover bericht heeft. Zie “al-I’Laam bimaa Fie Dien an-Nasaara min al-Fasaad wal-Awhaam” blz. 337.
In dit vraagstuk zijn er andere uitspraken van geleerden, maar wat wij reeds genoemd hebben is toereikend en dit is het sterkste argument wat over deze kwestie gezegd is door geleerden.
Concluderend zeggen wij:
De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was een Arabier en de Qor-aan is in het Arabisch, en hij is gestuurd naar een volk dat uitmuntend was in welbespraaktheid en de klassieke Arabische taal. Zijn grootste teken was de Qor-aan zelf. Het Woord, stijl, welsprekendheid en rangschikking van de Qor-aan heeft de Arabieren versteld doen staan. De wijze en welsprekenden onder hen wisten gelijk dat deze Qor-aan nooit de woorden van een mens konden zijn, en zij geloofden onmiddellijk in de Qor-aan en omarmden de Islaam.
Voor degenen die niet behoren tot de mensen van de welsprekendheid van de Arabieren, of de niet-Arabieren: het wonder van de Qor-aan is in de betekenissen van de Qor-aan en de wonderbaarlijkheid ervan, alsmede de oordelen en andere wonderbaarlijke zaken wat voor hen mogelijk is te begrijpen en te beseffen dat dit geen menselijk woorden waren. Daarom zijn vele niet-Arabieren de Islaam binnengetreden vanwege hun overpeinzing over bepaalde tekenen die de Qor-aan aanhaalt. Het is voor deze niet-Arabier niet mogelijk om de welbespraaktheid van de Qor-aan te begrijpen, maar de betekenis en het wonder van de Qor-aan en waar het over bericht waren de reden voor de toetreding tot de Islaam van desbetreffende persoon. Authentiek verhalen hierover zijn er veel, in onze tijdperk zijn er vele bekeringsverhalen van wetenschappers, onderzoekers, medici e.d. die de betekenissen en de wonderen van de Qor-aan onderzochten en begrepen en beseften dat het onmogelijk afkomstig kon zijn van een mens, en met name dat het geopenbaard werd in een tijdperk waar er geen sprake was van moderne apparatuur en onderzoekstechnieken waarmee wonderbaarlijke zaken vele eeuwen later pas ontdekt werden. Zij geloofden stellig dat deze berichtgevingen vanuit de hemel kwamen en daardoor hebben zij zich overgegeven aan de Heer en Schepper. Hiermee wordt duidelijk wat de wonderbaarlijkheid van de Qor-aan betekent waarnaar verwezen wordt door de vraagsteller.
En Allah weet het beste
Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.