Vraag & Antwoord

Is het toegestaan om het lichaam van een (vreemde) vrouw aan te raken na haar dood?

Is het waar dat het niet toegestaan is het lichaam van de vrouw aan te raken na haar overlijden?

Alle lof zij Allah.

Het is inderdaad niet toegestaan voor een man een overleden vrouw aan te raken, net zoals dit ook niet toegestaan is in het geval van haar leven. Het is alleen voor vrouwen en haar naasten (Mah'aariem zoals vader, broer, oom etc.) van de mannen haar aan te raken.

De "Awrah van de vrouw na haar dood is hetzelfde als het geval van haar leven, en dus is er overeenstemming tussen de geleerden dat het niet toegestaan is voor de man een vrouw te wassen na haar overlijden. Zo is het ook voor de vrouw niet toegestaan een man te wassen. Een uitzondering hierop zijn getrouwden: het is toegestaan voor een man zijn overleden echtgenote te wassen, en het is tevens toegestaan voor de vrouw haar overleden echtgenoot te wassen.

De geleerde Ibn Roeshd zei: "De geleerden zijn overeengekomen dat mannen de overleden mannen dienen te wassen (dodenwassing) en de vrouwen de vrouwen. Zij verschilden vervolgens van mening wanneer een vrouw te midden van mannen overlijdt, of een man die te midden van vrouwen overlijdt (en er is geen echtgenoot van de vrouw/echtgenote van de man tussen de aanwezigen). De geleerden hebben drie standpunten wat betreft deze kwestie:

Sommigen geleerden zeiden de dode man of vrouw door het andere geslacht gewassen dient te worden met de kleren aan. Andere geleerden zeiden: er dient hierbij geen wassing toegepast te worden maar de "At-tayammoem' *.

Dit was de mening van As-Shaafi'ie, Aboe H'aniefah en de meerderheid van de geleerden. Een derde opvatting en mening is van geleerden die hebben gezegd dat noch de wassing met kleren aan, noch de "At-tayammoem' wordt toegepast. Dit is de mening al-Layth en Sa'd: de overleden man en vrouw die zich tussen het andere geslacht dient begraven te worden zonder te wassen en de "At-tayammoem' toe te passen.

De reden van hun meningsverschillen is dat er bij deze kwestie twee zaken aan de orde zijn: een gebod en een verbod. Het gebod is dat de overledene gewassen dient te worden, en het verbod van het kijken van de man naar het lichaam van de vrouw en andersom." Zie: Bidaayat al-Moejdtahid: (1/27-228).

Het is duidelijk dat de geleerden overeengekomen zijn dat het niet toegestaan is voor de man het lichaam van de vrouw aan te raken na haar dood. Zo dient de vrouw niet het lichaam van een overleden man aan te raken. Daarom zeggen de geleerden dat de overleden man/vrouw met kleding aan gewassen dient te worden zodat het lichaam niet aangeraakt, en ook niet naar de "Awrah van de overledene te kijken.

Er zijn vele uitingen van geleerden waarin zij stellen dat de "Awrah van de overledene gerespecteerd te worden net zoals de "Awrah van de levende gerespecteerd te worden wat betreft het kijken en het aanraken.

In Kashf al-Qinaa'(2/92-93): "Het is niet toegestaan de "Awrah aan te raken van een mens die de zeven jaren hebben gepasseerd hebben zonder afscheiding, en ook niet te kijken naar de "Awrah, aangezien het reinigen na de dood mogelijk is zonder het lichaam rechtstreeks zonder afscheiding aan te raken. Het aanraken in dit geval neem hetzelfde oordeel als tijdens het in leven zijnde van een persoon." Einde citaat.

Ibn Qoedaamah zei "al-Moeghnie" (2 /189): "Het graf van de vrouw dient tijdens het begraven bedekt te worden. Wij weten geen meningsverschil in de aanbeveling in deze zaak tussen geleerden." Daarna noemde hij de overlevering van "Oemar en "Ali. Ibn Qoedaamah zei daarna: "Want het lichaam van de vrouw is "Awrah, het is beschermd dat anderen er iets van zien." Einde citaat.

In al-Mawsoe'ah al-Fiqhiyyah (13/56) is het volgende gekomen: "De basis is dat overledenen mannen gewassen dienen te worden door mannen en overleden vrouwen door vrouwen. Het verbod van het aanraken is zowel aan de orde tijdens zijn leven als na zijn dood." Einde citaat

al-Kassaa-ie zei in "Badaa-ie' as-Sanaa-ie'" (1/300): "De "Awrah van een dode dient bedekt te worden met een lap stof, omdat het verbod te kijken naar de "Awrah ook van toepassing is na de dood. Daarom is het voor de man niet toegestaan een voor hem vreemde vrouw te wassen." Einde citaat (1/300).

Hij zei ook in "al-Bah'r ar-Raa-ieq" (2/185): Het kijken naar de "Awrah van de dode is niet toegestaan, net zoals de "Awrah van de levende. Hij zei ook in "al-Moeh'iet": "De wassen dient zijn "Awrah (van de dode) te wassen van onder een lappen stof en een stuk stof om zijn hand te wikkelen zodat er een afscheiding is tussen de hand van de wasser en de "Awrah van de dode, aangezien het aanraken van de "Awrah verboden is net zoals het kijken." Einde citaat.

Hij zei in deel 2 blz. 185: "Degene die de wassing bij de dode uitvoert dient gelegitimeerd te zijn te kijken naar het lichaam van de dode. De man dient geen vrouw te wassen, en een vrouw dient geen man te wassen." Einde citaat.

De geleerden van het permanent comité voor het uitvaardigen van Fataawa (al-Ladjnah ad-Daa-iemah) hebben gezegd: "Het is niet toegestaan voor een man een overleden vrouw te wassen, behalve zijn vrouw. Het maakt niet uit of de vrouw behoort tot zijn Mah'aariem (zoals moeder, zus, tante) of een vreemde vrouw betreft, behalve een klein meisje die jong gestorven is die de leeftijd van zeven jaren nog niet bereikt heeft. Wanneer een vrouw overlijdt tussen mannen alleen en er is geen echtgenoot of een vrouw die haar kan wassen, dan wordt er At-tayammoem gedaan met de intentie van de Woedhoe-e en de wassing samen. Dit om de onschendbaarheid van haar "Awrah (naaktheid) te waarborgen. Wie een overledene wast, als is het alleen maar het gieten van water, zal toch iets onbedoeld zien van de Awrah van de overledene, en vooral bij aanraken en draaien van de dode zodat zijn gehele lichaam gewassen wordt. Vandaar dat At-tayammoem wordt gedaan voor de vrouw die overlijdt tussen mannen het meest gepast is om haar "Awrah te bewaren, en haar waardigheid te behouden. "Einde citaat. Fataawa van het permanent comite (8/364).

In deel (24/424) is het volgende gekomen: "Het kijken naar de "Awrah (naaktheid) van de dode is net zoals het kijken naar de "Awrah van de levende. Dit is niet toegestaan." Einde citaat.

Sheikh Saalih al-Fawzaan zei: "Met uitzondering van de echtgenoot is het voor de vrouwen niet toegestaan overleden mannen te wassen, net zoals het voor de mannen niet toegestaan is vrouwen te wassen. Elk geslacht dient het eigen geslacht te wassen, en niet te kijken naar de "Awrah van de ander, behalve een jong kind die nog geen onderscheid kan maken. Voor een klein kind is het voor zowel mannen als vrouwen toegestaan hem te wassen, omdat "Awrah (naaktheid) niet aan de orde is voor een jong kind. Samenvatting van Fataawa al-Fawzaan (80/47-48).

Conclusie: het is niet toegestaan voor vreemden het lichaam van een overleden vrouw aan te raken, net zoals het voor hen niet toegestaan is haar lichaam aan te raken in geval van haar leven.

Maar de bij het leggen van de overleden vrouw in het graf is toegestaan voor een niet-Mah'ram mannen haar het graf binnen te dragen, omdat het aanraken achter een barrière (een lijkwade), en omdat het hier om een geval van noodzaak gaat.

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenaddjid (moge Allah hem behouden).

* At-tayammoem: Het vegen met aarde over het gezicht en de handen in plaats van de woedhoe-e- te verrichten, en dit is toegestaan wanneer men 1) niet over water beschikt, of 2) wanneer men vreest om geschaad te worden door het gebruiken van water, vanwege een ziekte, wond of hevige kou, en men niet in staat is om het water op te warmen (de oorsprong van deze woorden vindt men terug in "al-Mawsoe'ah al-Fiqhiyyah al-Moeyassarah" van Sheikh H'oesayn al-"Awaayshah (moge Allah hem behouden).

zei: "Het bezoeken van graftempels van de ongelovigen, zoals plaatsen die "Qoemaamah' of Bethlehem, of Sahyoen genoemd worden, of grafkerken van de christenen is niet toegestaan. Wie deze plaatsen een bezoek brengt, denkende dat het bezoeken van deze plaatsen aanbevelingswaardig is, en aanbidding hier beter is dan elders, is dwalend, die zich buiten de islamitische wetgeving heeft geplaatst. Hij dient de mogelijkheid gegeven te worden om berouw te tonen, doet hij dat niet dan is het aan de islamitische autoriteit de doodstraf in te voeren. Maar wanneer men deze plaatsen binnengaat vanwege een noodzaak en behoefte en de tijd van het gebed breekt aan: geleerden hebben drie meningen hierover..... " Einde citaat. "Madjmoe' al-Fataawa" (27/14).

Het is authentiek dat "Oemar zei: "Betreedt niet de plaatsen van afgodendienaren en hun gebedstempels, want waarlijk de Toorn van Allah daalt er neer!"(Overgeleverd door "Abdul Razzaaq (1/ 411) en Ibn Abie Shaybah (6/208.)

Wat betreft het gebed in hun gebedsplaatsen: dit is toegestaan mits er aan twee voorwaarden wordt voldaan:

1. Dat de intentie niet is om een gebed in deze plaats uit te voeren, maar men uit noodzaak deze plaats betreedt en het gebed breekt aan. Zoals eerder in de woorden van Sheikh al-Islaam gekomen is.

2. Er dienen geen beelden en afbeeldingen aanwezig te zijn.

Imam al-Boekhaarie (moge Allah hem genadig zijn) heeft een dit onderwerp opgenomen in zijn Sah'ieh die hij de onder titel: "Het gebed in een kerkgebouw" heeft genoemd. Hij zei ook: "Oemar zei: "Wij gaan een de kerk van hen niet binnen vanwege de beelden en afbeeldingen die er zijn." Ibn "Abbaas verrichte het gebed in een kerkgebouw waar geen beelden en afbeeldingen waren." Einde citaat.

Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) werd gevraagd: "Is het gebed in een synagoge of kerk toegestaan als er beelden en afbeeldingen zijn? Kan er dan gezegd worden dat dit "huizen van Allah" zijn? waarop hij antwoordde:

"Het zijn geen Allah's huizen, want dit zijn de moskeeën. Integendeel, het zijn plaatsen waarin Allah wordt verloochend, ondanks dat er in deze plaatsen gedenkt en gebeden wordt. Deze huizen volgen degenen die het beheren en erin bidden: het zijn ongelovigen, dus zijn het plaatsen waarin de ongelovigen aanbiddingen verrichten.

Wat betreft het bidden in deze plaatsen: hierover zijn er drie uitspraken van imaam Ah'mad en anderen. Een van die uitspraken is dat het in geen geval toegestaan is in kerken en synagogen te bidden. Dit is de uitspraak van imaam Maalik. De tweede uitspraak is dat in alle gevallen toegestaan is. Deze mening is toebedeeld aan sommige van de metgezellen van imaam Ah'mad. De derde uitspraak, en dit is de meest authentieke via "Oemar ibn Khattaab, en ook een uitspraak van imaam Ah'mad e.a., is dat wanneer er beelden zijn het niet toegestaan is hierin te bidden. De engelen gaan een plaats waar beelden zijn niet binnen. De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem) betrad de Ka'bah niet totdat hij de beelden die erin waren vernietigde. (overgeleverd door Aboe Daawoed met een Sah'ieh keten). "Oemar zei ook: "Wij gaan hun kerken waarin beelden zijn niet binnen." Einde citaat. (Modjmoo'al-Fataawa 2/156).

Ten vierde:

Het is bekend dat deze archeologische plaatsen vaak plaatsen zijn van straf en een vloek. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gewaarschuwd voor het bezoeken van plaatsen van waarin een straf voor de bewoners was. Het maakt niet of het uit het oogpunt gebeurt van het bezoeken zelf is, of een toeristisch uitje.

Ibn 'Oemar levert over dat toen de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) langs kwam bij de mensen van de "H'idjr' (dit was het volk van Thamoed die gestraft werden ) hij zei: "Ga niet de woonplaatsen in van mensen die zichzelf onrecht hebben aangedaan, tenzij je huilt, uit vrees dat jullie datgene treft wat hun getroffen heeft. Daarna bedekte hij zijn gezicht met zijn mantel terwijl hij op zijn rijdier was." (Overgeleverd door al-Boekhaarie (423) en Moeslim (2980).

Imaam an-Nawawi (moge Allah hem genadig zijn) zei: "In deze overlevering wordt aangemoedigd om alert te zijn bij het passeren van de woonplaatsen (ruïnes) van de overtreders, want het zijn plaatsen van kwelling en straf. Het is gepast dat degene die er langs gaat alert moet zijn, angst moet hebben en te huilen, en een les trekken uit hetgeen hen getroffen heeft van kwelling, en om bescherming en toevlucht te zoeken bij Allah tegen dit." Einde citaat. (Zie Sharh'o Sah'ieh Moeslim 18/111).

al-Haafidz Ibn H'adjar (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Dit gaat over de ruïnes van "Thamoed", en anderen die net als zij zijn, ondanks dat de voorgaande overlevering over hen is gekomen."(Fat-h' al-Baarie 6/380).

Hedendaagse geleerden hebben geoordeeld dat het verboden is de plaatsen van kwellingen te bezoeken, zij die zichzelf onrecht hebben aangedaan en overtreders waren.

1. Sheikh Ibn 'Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) werd gevraagd over het oordeel van het bezoeken van "Madaa-ien Saalih" (ruïnes van het volk van de profeet Saalih') waarop hij antwoordde:

"Wat betreft het passeren van deze plaatsen: de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) passeerde ook deze plaatsen, maar hij passeerde hier snel langs, zijn hoofd bedekkend en hij zei: "Gaat niet binnen bij dit volk die getroffen zijn door een straf, behalve als jullie huilen uit vrees dat hetgeen jullie treft wat hen getroffen heeft. En als jullie niet huilen, ga dan deze plaatsen niet binnen." Derhalve is het voor de mens niet toegestaan om naar "Madaa-ien Saalih" te gaan voor vermaak en bezienswaardigheid, maar om er lering uit te trekken als dit gepaard gaat met huilen. Veiligheid is dat je er niet naar toe gaat, en de uitspraak van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem): "dat hetgeen jullie treft wat hen getroffen heeft" betekent niet de algehele kwelling en straf die hen getroffen heeft. Want, alle lof is voor Allah, deze natie wordt niet in haar algeheelheid getroffen zoals dit het geval was bij de vorige naties. Maar de waarschuwing is voor verharding van het hart, afwijking van het geloof, en het zich afwenden van de religie.

En de wijsheid van dit alles: de mensen die naar deze plaatsen gaan en niet met het beoogde doel welke door de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) genoemd is, zullen aanzien en bewondering in hun harten krijgen voor deze volkeren van wat zij zien van de manier hoe zij bouwden, hun intensiteit en de kracht die deze bouwconstructie had. En wanneer er aanzien en bewondering is in het hart van de gelovige voor de ongelovige, dan bevindt hij zich waarlijk in gevaarlijk terrein." Einde citaat. (al-Liqaa-e al-Maftoeh' vraag 82 nummer 2).

2. Geleerden van het permanent comité hebben het verbod op een bezoek aan de ruïnes van "Madaa-ien Thamoed" met de bedoeling een toeristische attractie en het kijken in verschillende fataawa uitgesproken.

We moeten erop wijzen dat er andere redenen zijn die het verbieden naar dergelijke plaatsen te gaan, aangezien het een trekpleister is voor toeristen, en wat hiermee gepaard gaat van losbandigheid, verdorvenheid, het drinken van wijn, en ga zo maar door.

Ten vijfde:

Wat betreffende het oordeel over het bidden op plaatsen waar een vloek was, aardopslokking (Khasf), en volkeren die gekweld werden: het is duidelijk dat het bidden hier verboden is.

Imaam al-Boekhaarie (moge Allah hem genadig zijn) heeft een hoofdstuk (1/166) vermeld aan de hand van de eerder genoemde overlevering van ibn "Oemar. Hij noemde deze: "Hoofdstuk het bidden op plaatsen van aardopslokking en kwelling van buitensporige volkeren". Hij vermeldt in dit hoofdstuk dat "Ali een afkeer had van het bidden in Babel (huidige Irak) waar een volk door de aarde als straf werd opgeslokt. Dit getuigt van zijn hoge mate van geleerdheid.

Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Er wordt niet op plaatsen gebeden waar een kwelling (zoals aardopslokking) was. Dit is gezegd door imaam Ahmad overgeleverd door "Abdullah. Als een verblijf in plaatsen van kwelling, en het hier binnengaan zonder noodzaak verboden is, dat is het bidden hierin voor de hand liggend. Er kan niet worden gezegd dat wanneer iemand huilend deze plaatsen binnengaat dit dan wel toegestaan is. Deze uitzondering is alleen wanneer je er naar binnen gaat, maar wat betreft het hier blijven en bidden: dit is niet toegestaan. Het bewijs hiervoor is de eerdere overlevering van "Ali, en ook omdat deze plaatsen, plaatsen van kwelling en straf zijn. Deze plaatsen hebben de zegel van kwelling vanwege de straf die hier neergedaald is, waardoor de plaats vervloekt is. Net zoals de moskeeën van profeten, zoals de moskee Ibraahiem, en moskee Mohammed, en Soelaymaan geëerd zijn vanwege degenen die hier Allah hebben aanbeden en waarvan de fundering en basis godsvrees was. Hiervan uitgaande: op elk plaats waarin ooit een straf en kwelling was mag niet gebeden worden, zoals de plaats van de mensen van al-H'idjr, de plaats Babel die eerder genoemd is, en de Masdjid Dheraar * waarover Allah zegt: "Verricht daarin nooit de salaat." (Soerat at-Tawbah (9) aayah 108). (Zie Sharh'oe al-"Oemdah 3/420).

Sheikh al-Islaam is zelfs van mening dat het verboden is op deze plaatsen te bidden en het gebed ongeldig is, en het verplicht is het gebed te herhalen. Hij (moge Allah hem genadig zijn) zei:

"Wanneer iemand op deze plaatsen bidt, is zijn gebed dan geldig? Volgens de mening van een groep van onze metgezellen is het gebed hierin geldig, omdat zij het gebed op deze plaatsen hebben gerangschikt als plaatsen waar het afkeurenswaardig is te bidden, en niet zozeer verboden, en omdat imaam Ah'mad hier een afkeur van had..." Totdat hij zei: "Elk plaats waar het afgeraden is te bidden, is het gebed hierin ongeldig. Zoals onreine bidplaats, en dit punt is duidelijk en deze zaak (bidden op plaatsen van kwelling en straf) is vergelijkbaar met plaatsen waar het verboden is te bidden. Omdat de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) het heeft afgeraden hierin te bidden, zoals hij het heeft afgeraden te bidden in begraafplaatsen. Zo heeft Allah ook Zijn boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) verboden te bidden in Masdjid Dheraar. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft het verboden om de woonplaatsen van volkeren die gestraft zijn binnen te gaan. Aldus heeft Allah het verboden te bidden op plaatsen van kwellingen en hier naar binnen te gaan. De rechtgeleide Khaliefen (Aboe Bakr, "Oemar, "Othmaan en "Ali) hebben ook hiernaar gehandeld, en de rest van de metgezellen. De oorsprong van afgeraden is verbod, en ongeldigheid..." Einde citaat. (Zie Sharh'oe al-"Oemdah 3/421).

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih al-Moenaddjid (moge Allah hem beschermen).

* Een moskee gebouwd door huichelaars in Medinah met het doel tweedracht te zaaien tussen gelovigen.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN