Vraag & Antwoord

Het oordeel over het doden van buitenlanders in moslimlanden

Wat is het oordeel over de aanslagen die plaatsvinden in moslimlanden en die gericht zijn op het vermoorden van buitenlanders (vaak toeristen), en die ook een aantal van de moslims treffen en ook een vernietiging is van een aantal gebouwen en inrichtingen? Is dit Djihaad zoals de uitvoerders hiervan zeggen?

Alle lof is voor Allah.

Allereerst:

Deze aanslagen die plaatsvinden in een moslimland en als doel hebben de buitenlanders te treffen is absoluut geen jihad, maar is eerder verderf die leidt naar verwoesting, ravage en een slecht beeld over de Islaam. Het is een bewijs van onwetendheid van de daders en hun roekeloosheid. Deze buitenlanders zijn veiligheid gevrijwaard in een islamitisch land en zijn een dergelijk land niet binnengekomen behalve met de toestemming van de overheid (visa). Het is niet toegestaan hen aan te vallen, te mishandelen, of te bestelen, laat staan hen te doden! Hun bloed en hun bezittingen zijn ongeschonden, dat betekent dat niemand het recht heeft dit recht te schenden. Wie hen aanvalt of overvalt of doodt bevind zich in groot gevaar zoals imaam al-Boekhaari (3166) overlevert via "Abdoellaah ibn "Amr dat de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Wie een moe'aahid (Moe'aahid (meerv. moe'aahidoen): Een niet-moslim die een verdrag heeft met de moslims) doodt zal de geur van het Paradijs niet ruiken; en de geur van het Paradijs is te ruiken op een afstand die afgelegd wordt in veertig jaren." Dit geldt voor zowel de dzimmie (Dzimmie (meerv. dzimmiyyoen): Een niet-moslim die in een Islamitisch land leeft en een bepaalde belasting (djizyah) betaalt, waardoor hij bescherming en veiligheid geniet), de moe'aahid als de moesta-emin (Moesta-emin (mv. moesta-eminoen): Een niet-moslim die naar een Islamitisch land komt onder de bescherming van de gezaghebber).

Al-H'aafidhz Ibn H'adjar- moge Allah genade met hem hebben- zei in "fet-h' al-Baari": "Wat wordt bedoeld met deze overlevering is degene die een verdrag heeft met de moslims. Het maakt niet uit of het verdrag met djizyah (Djizyah: Belasting die een niet-moslim, die in een Islamitisch land leeft, betaalt, waardoor hij bescherming en veiligheid geniet) of en verdrag en bestand is met de gezagvoerder van een moslimland of de veiligheid en garantie (gegeven) door een moslim(burger)." Einde citaat.

In zijn uitspraak – moge Allah hem genadig zijn – "de veiligheid en garantie (gegeven) door een moslim (burger)" is een verwijzing naar wt er bekend is bij de geleerden dat veiligheid (al-Amaan) niet noodzakelijk van een gouverneur en een sultan dient te zijn, maar het kan ook van gewone moslimburger. Deze buitenlanders waarnaar verwezen wordt komen een moslimland binnen met veiligheid van de overheid, en ook in vele gevallen met veiligheid en garantie van de moslimburger (zoals bij bedrijven die visums verstrekken een niet-moslim). Het is niet toegestaan hen aan te vallen of te overvallen ook al is zijn land oorspronkelijk in oorlog met de desbetreffende moslimland, omdat deze niet-moslim met "al-Amaan' het land binnengekomen is.

Al-Boekhaari (3171) en Moeslim (336) hebben overgeleverd dat Oem Haanie de dochter van Aboe Taalib zei: "Ik ging naar de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem) in het jaar van de "Fet-h' (de opening en inname van Mekka in jaar 8 na de emigratie van de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem)) terwijl hij een bad aan het nemen was en Faatimah, zijn dochter, was ook in het huis. Ik groette hem en hij vroeg: "Wie is daar?" Ik antwoordde: "Ik ben Oem Haanie de dochter van Aboe Taalib." Hij zei: "Welkom Oem Haanie." Toen hij klaar was met wassen, bad hij acht Raka'aat in een enkel kledingstuk. Ik zei: "O boodschapper van Allah, de zoon van mijn moeder "Aliy beweert dat hij een man gaat doden die ik reeds veiligheid (al-Amaan) heb gegeven, Foelaan ibn Hoebayrah...!" De boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Wij hebben veiligheid gegeven aan wie je veiligheid heb gegeven, O Oem Haanie!"

Ibn Qoedaamah (moge God hem genadig zijn) zei: "Het is toegestaan voor een moslimman, –vrouw, of –slaaf een niet-moslim al-Amaan te geven. Kort samengevat: Wanneer de niet-moslim de veiligheid gegeven wordt, is het niet toegestaan hem te doden, aan te vallen of te overvallen. Veiligheid kan gegeven worden door elke volwassen moslim, uit eigen wil, man of vrouw, vrije of slaaf. (Tegenwoordig is dit een visum die een niet-moslim krijgt van een moslimland)" Dit is gezegd door imaam an-Nawawie, al-Awzaa'ie, as-Shaafi'ie, Is-h'aaq, Ibn al-Qaasim en de meeste geleerden. Einde citaat. (Zie het boek al-Moeghnie van ibn Qoedaamah: 9/195)

Ten tweede:

Zelf al zou de moe'aahid en moesta'min zijn verdrag verbreken dan is het alsnog voor de individuele moslimburger verboden hem te doden, vanwege de daaruit voortvloeiende kwalen. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft het doden van "Abdoellah bin Oebay ibn Abie Salool, de hoofd van hypocrisie verboden uit angst dat er gezegd wordt: "Mohammed doodt zijn eigen metgezellen!" Dus is het niet aan de individuele moslim om de afvallige te doden die geen ongeschondenheid meer heeft wat betreft zijn bloed vanwege de redenen die wij net hebben genoemd. Hoeveel van deze verdorven acties (zelfmoordaanslagen) hebben een kwaad en plaag neergedaald op de mensen van de Islaam?! En hoeveel is de Da'wah en zijn de moslimpredikers beperkt vanwege deze kwaal?! Hoeveel is de waarheid en de uitnodigers ernaar bevooroordeeld en bezoedelt te danken aan zulke verdorven acties?!

Ten derde:

Het doden van moslims die onfeilbaar zijn wat betreft hun bloed is een ernstig misdrijf, en een grote zonde! De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "De verwijdering van het wereldse is minder erg bij Allah dan het doden van een moslim." (Overgeleverd door at-Tirmidzie (1395) an-Nasaa-ie (3987) en ibn Maadjah (2619) via "Abdullah ibn "Amr, en authentiek verklaard door al-Albaanie in Sah'ieh' at-Tirmidzie)

Wat beweert wordt van "martelaarschap" van degene die zo'n daad verricht is een tekenend bewijs van hun onwetendheid en onrechtvaardigheid. Wij verbieden het doden van een ongelovige, al is hij in zijn eentje vanwege wat wij hebben genoemd van de verspreiding van het kwaad - hoe zit het met het doden van onschuldig bloed van vele anderen?

Het is duidelijk dat wat deze onwetenden doen (aanslagen op buitenlanders in een moslimland) niets anders is dan duisternis op duisternis, en dat de oorsprong hiervan onwetendheid, haast en het ontbreken van een verwijzing naar geleerden is waarmee wij geboden zijn hen te vragen: "En voor jou (O Mohammad) zonden Wij slechts mannen aan wie Wij openbaarden; vraag het dan aan de bezitters van de kennis, indien jullie het niet weten." (Soerat an-Nah'l (16) aayah 43)

Er is eensgezindheid onder de betrouwbare geleerden dat zij deze daden afwijzen en het plaatsen onder misdaad tegen de mensheid omdat deze daden van oorsprong verboden zijn en waartoe het leidt van het slechte en kwaad.

Het is voor elke moslim om Allah te vrezen, en de meest voorzichtig te zijn om onschuldig bloed te laten vloeien, en het kwaad te brengen naar de mensen van de Islaam.

Moge Allah ons allen helpen om datgene uit te voeren van handelingen waar Hij van houdt en accepteert. Amien.

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih Moenaddjid, Vraagnummer: 132520.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN