Wat is de regelgeving omtrent het bidden over een overledene wanneer hij iemand is die het gebed verlaten heeft, of er is twijfel over of hij het verlaten heeft, of zijn situatie is onbekend? En is het de persoon die verantwoordelijk voor hem is om hem aan te dragen zodat er voor hem gebeden wordt?
Sheikh Ibn 'Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) heeft hierover het volgende gezegd:
Wat betreft een persoon waarvan bekend is dat hij overleden is als iemand die niet bidt; het is niet toegestaan over hem te bidden, noch is het wettig voor zijn familie om hem bij de moslims aan te dragen opdat er voor hem gebeden wordt. Dit is omdat hij een ongelovige en een afvallige van de Islaam is. Er dient een gat voor hem gegraven te worden in een plaats anders dan de begraafplaats, en hij dient erin gegooid te worden, en er dient niet over hem gebeden te worden, daar er geen respect voor hem is omdat hij op de Dag der Opstanding met Fir'awn, Haamaan, Qaaroen en "Oebay ibn Khalaf verzameld zal worden.
Wat betreft een persoon onder de moslims wiens situatie onbekend is, of iemand waarover twijfel is; er dient over hem gebeden te worden, omdat het basisprincipe is dat hij een moslim is, behalve wanneer ons blijkt dat hij geen moslim is. Er is echter geen bezwaar in dat wanneer er twijfel over deze overledene bestaat, dat men dit op het moment van smeekbede uitsluit, zodat er gezegd wordt: Allaahoemma in kaana moe-minan faghfir lahoe warh'amhoe (O Allah! Als hij een gelovige was, vergeef hem dan en wees hem genadig), daar het uitsluiten in een smeekbede overgeleverd is betreffende degenen die hun echtgeno(o)t(e) van het begaan van overspel beschuldigen, en geen vier getuigen aandragen. Wanneer een man een beschuldiging van het overspel van zijn vrouw zweert, dan dient hij in het vijfde te zeggen (zwerende): Wa anna la'nata llaahi "alayhi in kaana mina l-kaadzibien (En moge de vloek van Allah op hem rusten als hij tot de leugenaars behoort) en zij dient in het vijfde (zwerend) te zeggen: Wa anna Ghadhaba llaahi "alayhaa in kaana mina ssaadhiqien (En moge de vloek van Allah op haar rusten als hij tot de waarheidsgetrouwen behoort).
En Allah weet het best.