Vraag & Antwoord

Alle lof en dank is voor Allah.

Allereerst:

Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn: de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), zijn nageslacht, Banoe Haashim, Banoe ‘Abdulmoettalib, en hun slaven.  

Ten tweede:

Allah heeft de familie van het huis van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bevoorrecht met vele deugden, en de Ahloe Soennah wal Djamaa’ah zijn overeengekomen dat het verplicht is van hen te houden en het noodzakelijk is hun rechten na te komen.

Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) zei: De "Aal al-Bayt” van boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hebben vele rechten die nagekomen moeten worden. Allah heeft hen een vijfde gegeven van de Ghaniemah (oorlogsbuit), en van de al-Fay-e en opgedragen om de vrede uit te spreken over hen in combinatie met vrede zegeningen over de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Hij zei tegen ons: “Zeg: “Allaahoemma sallie ‘alaa Mohammad wa ‘ala aali Mohammed, kamaa salayta ‘alaa Ibrahiema wa ‘alaa aalie Ibrahiem, innaka hamiedoen-majied. Allaahoema baarik ‘alaa Mohammed wa ‘alaa aalie Mohammed, kamaa baarakta ‘alaa Ibraahiema wa ‘alaa aalie Ibraahiem, innaka h’amiedoe m-madjied (O Allah, schenk Uw vrede aan Mohammed en de familie van Mohammed, zoals U Uw vrede hebt geschonken aan Ibraahiem en de familie van Ibraahiem. U bent waarlijk de Lofwaardige, de Glorievolle. O Allah, schenk Uw zegeningen aan Mohammed en aan de familie van Mohammed, zoals U Uw zegeningen hebt gegeven aan Ibraahiem en de familie van Ibraahiem. U bent waarlijk de Lofwaardige, de Glorievolle). Zie Madjmoe’al-Fataawa: 3/407. 

Hij zei ook: “Wij dienen ook de familie van het huis van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) lief te hebben, hen te verdedigen en hun rechten ten opzichte van ons na te komen.” Einde citaat. Zie Madjmoo’ al-Fataawa: 28/491. 

Ten derde:

1.Onder de deugden van de familie van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is dat Allah hen genoemd heeft in de Qor-aan in Zijn uitspraak: “O vrouwen van de profeet, jullie zijn zoals geen van de andere vrouwen, als jullie (Allah) vrezen. Wees daarom niet minzaam in jullie manier van spreken waardoor degene in wiens hart een ziekte is, begeerte gaat voelen, en spreekt een juist woord. En blijft in jullie huizen en vertoont jullie versieringen niet zoals dat in de vroegere tijd van de onwetendheid werd gedaan. En onderhoudt het gebed en geeft de Zakaat en gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper. Voorwaar, Allah wenst slechts de onreinheid van jullie weg te nemen, O Lieden van het huis (Ahloel al-Bait), en jullie zo rein mogelijk te maken.” Soerat al-Ah’zaab (33) aayah 32-33. 

Deze meerwaarde is niet expliciet voor zijn vrouwen alleen, er zijn ook andere familieleden van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die hier aanspraak op maken wat bevestigd is door de authentieke Soennah.

‘Aa-ieshah levert over dat de boodschapper van Allah een keer naar buiten ging met een gestreepte mantel. Toen kwam Hassan en hij stopte hem onder die mantel. Daarna kwam Hussein en hij stopte hem ook daaronder. Daarna kwamen Faatimah en ‘Aliy en hij stopte hen ook onder die mantel. Vervolgens zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): "Allah wenst slechts de onreinheid van jullie weg te nemen, O Lieden van het huis (Ahloel al-Bayt), en jullie zo rein mogelijk te maken.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (2424).

2. Allah (de Verhevene) zegt ook: “De profeet is de gelovigen meer nabij dan zij zichzelf, en zijn echtgenotes zijn hun moeders.” Soerat al-Ah’zaab (33) aayah 6.

3. En Waathilah ibn Asqa’ zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeggen: “Allah heeft Kinaana gekozen uit de nakomelingen van Ismaa’iel, en heeft Qoeraysh gekozen uit Kinaana, en Banoe Haashim gekozen uit Qoeraysh en heeft mij gekozen en uitverkoren van Banoe Haashim.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (2276).

4. Zayd ibn al-Arqam, moge Allah met hem tevreden zijn, die zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gaf ons op een dag een preek op een plaats dat “Kham” heet tussen Mekkah en al-Medinah. Hij prees Allah en sprak lofuitingen over Hem uit en vermaande en herinnerde de mensen, vervolgens zei hij: “Voorts: o mensen ik ben maar een mens en de tijd is bijna aangebroken dat er een gezant van mijn Heer tot mij zal komen (de engel des doods) en ik gehoor hieraan zal geven. Ik laat onder jullie twee zware (belangrijke) zaken, het eerste is het Boek van Allah, waarin een leiding en licht is. Neem het boek van Allah en klamp je eraan vast –hij maande de mensen aan en herinnerde hen om aan het Boek van Allah vast te houden– daarna zei hij: “En de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah… de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah… de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah…de mensen van mijn Ahloe al-Bayt!”. Overgeleverd door Imaam Moeslim (2408).

Dit advies ten opzichte van Ahloe al-Bayt werd in ere gehouden door de edele metgezellen, met aan het hoofd van hen Aboe Bakr en ‘Omar, moge Allah tevreden met hen zijn:

De Imaams al-Boekhaarie (3508) en Moeslim (1759) leveren over dat Aboe Bakr, moge Allah tevreden met hem zijn, tegen ‘Ali, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: "En bij Hem in wiens Handen mijn ziel is, het hebben van goede banden met familie van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is bij meer geliefder dan mijn eigen familieband!”

Tevens heeft Imaam al-Boekhaarie overgeleverd in zijn Sah’ieh’ (3509) dat Aboe Bakr, moge Allah tevreden met hem zijn, zei: “Zorgt goed voor de lieden van de familie van de boodschapper van Allah!”

Al-Haafidh Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) zei: Met de uitspraak van Aboe Bakr “Zorgt goed voor de lieden van de familie van de boodschapper van Allah” wil hij de mensen aansporen en adviseren goed voor hen te zijn en hen geen schade te berokkenen.” Zie Fet-h’ al-Baari (7/79). 

Wat betreft het grote respect en waardering van ‘Omar voor de familie van de boodschapper van Allah: dit is bevestigd in vele zaken waaronder de voorrang die hij hen gaf in de giften vòòr hemzelf en de mensen.

Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Toen ‘Omar ibn al-Khattaab, moge Allah met hem tevreden zijn, de register (Diewaan) opstelde waarin zaken vastgelegd werden, schreef hij de mensen op rangschikkend naar hun afstamming. Hij begon met de meest nabije afstamming, de familie van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en toen hij klaar was met de afstamming van de Arabieren noemde hij de afstamming van de Perzen. Dit bleef ook gehandhaafd tijdens de kalifaat van de rechtgeleide kaliefen, en de rest van de kaliefen van de Omajjaden, en de Abessijnen totdat het daarna veranderd werd.” Zie “Iqtidaa-e as-Siraat al-Moestaqeem" (blz. 159, 160).

Ten vierde:

Er is n geen speciale Shafaa’ah (de taalkundige betekenis van Shafaa'ah: het even maken van het oneven. En de religieuze betekenis: het bemiddelen voor een ander, voor het behalen van een voordeel of het afweren van een nadeel - bemiddeling en voorspraak) voor de familie van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). De voorspraak is voor eenieder waar Allah tevreden over is waarvoor voorspraak gedaan kan worden van de oprechte gelovigen, martelaren, en geleerden, of het nou mensen zijn van Ahloe al-Bayt of algemene mensen.

De voorspraak voor de zondaren is niet specifiek voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), maar het wordt ook gedeeld door: profeten, martelaren, religieuze geleerden, deugdzamen, en de engelen, Het kan zelfs zijn dat een goede daad zal bemiddelen voor degene die het uitvoerde (zoals dit gekomen is in de overlevering van 'Abdoellaah ibn 'Amr, moge Allah met hem tevreden zijn, heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Het vasten en de Qor-aan zullen op de Dag des Oordeels bemiddelen voor de dienaar. Het vasten zal zeggen: “Mijn Heer, ik weerhield hem van eten en drinken, dus sta mij toe om voor hem te bemiddelen.” En de Qor-aan zal zeggen: “Ik weerhield hem ’s nachts van slapen, dus sta mij toe om voor hem te bemiddelen.” Dus zullen zij toestemming krijgen om te bemiddelen.” (Sah’ieh’ Moeslim), maar de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft het grootste aandeel in de bemiddeling en voorspraak op de Dag der Opstanding.

Hiermee wordt de bewering van de Shie’ieten weerlegd die beweren  dat de Shafaa’ah alleen en specifiek is voor de familie van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), het is zelfs bevestigd in hun boeken dat zij beweren dat Ahloe al-Bayt degene zijn die over de mensen beslissen of zij het Paradijs of de Hel zullen binnentreden!! Er is een lange lijst van overdrijvingen en extremisme dat bij hen is, waarvan de oorzaak hun onwetendheid over de religie van Allah is, en het ver weg zijn van de teksten van de Openbaringen van de Qor-aan en authentieke Soennah.

Wij adviseren het boek “Fadhloe Ahloe al-Baytie wa Makaanaatihim ‘Ienda Ahlie Soennatie wal Djamaa’ah” (De meerwaarde van Ahloe al-Bayt en hun positie bij Ahloe Soennah wal Djamaa’ah) van Sheikh Abdulmoehsin ibn Hamad ibn ‘Abbaad al-Badr (moge Allah hem beschermen) te lezen waar wij veel profijt van hebben met betrekking tot dit onderwerp dat ondanks de beknoptheid ervan zeer nuttig en leerzaam is. Zie ook: http://www.saaid.net/book/open.1135

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.