Waarom wordt de meerwaarde van de familie van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) (Ahloe al-Bayt) maar gering genoemd bij ons? Via het internet heb ik geleerd hoe onze houding ten opzichte van hen in het houden van hen dient te zijn. Ik ben een meisje dat leeft in een islamitische Soennie gemeenschap en er wordt nota bene bij ons ook de religie uitgebreid onderwezen. Wij hebben alleen maar een les gehad over het liefhebben van Ahloe al-Bayt in het voortgezet onderwijs en meer niet. Is dit voldoende?
Alle lof zij Allah.
Allereerst:
Dit is een tekortkoming van degenen die aangesteld zijn om de lesprogramma op te stellen in de islamitische Arabische wereld. Het houden van de familie van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) (Ahloe al-Bayt) behoort tot de religie dat ingesteld is door Allah. Het is passend en correct dat zij veelvuldig met lof en waardering genoemd worden in onze wetgeving en geloof zodat er geen deur voor de Raafidah geopend wordt om te liegen en te bedriegen en leugens te verzinnen hierover en mensen misleiden. Zij beschuldigen Ahloe Soennah dat zij behoren tot de ‘Nawaasib’ die de Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de vijandschap hebben verklaard, ondanks dat Ahloe Soennah ervan overtuigd zijn dat de ‘Nawaasib’ zij zijn die een hekel hebben aan Ahloe al-Bayt en zij behoren tot de dwalende groeperingen. De Raafidah overdrijven ook met betrekking tot Ahloe al-Bayt: zij zijn nog dwalender dan de ‘Nawaasib’, en nog leugenachtiger dan hen…
Zaid ibn al-Arqam, moge Allah met hem tevreden zijn, die zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gaf ons op een dag een preek op een plaats dat “Kham” heet tussen Mekkah en al-Medinah. Hij prees Allah en sprak lofuitingen over Hem uit en vermaande en herinnerde de mensen, vervolgens zei hij: “Voorts: o mensen ik ben maar een mens en de tijd is bijna aangebroken dat er een gezant van mijn Heer tot mij zal komen (de engel des doods) en ik gehoor hieraan zal geven. Ik laat onder jullie twee zware (belangrijke) zaken, het eerste is het Boek van Allah, waarin een leiding en licht is. Neem het boek van Allah en klamp je eraan vast –hij maande de mensen aan en herinnerde hen om aan het Boek van Allah vast te houden– daarna zei hij: “En de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah… de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah… de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah…de mensen van mijn Ahloe al-Bayt!” Hoesayn vroeg Zayd ibn al-Arqam: “En wie behoren tot de Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem)?” Zaid zei: “Zijn vrouwen (van de boodschapper van Allah) behoren tot de mensen van Ahloe al-Bayt. De mensen van Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah zijn hen waarbij het voor hen verboden is de Sadaqah te nemen.” Hoesayn vroeg: “En wie behoren hiertoe?” Zaid zei: “Het zijn de volgende personen: “De familie van ‘Ali, de familie van ‘Oeqail, de familie van Dja’far, en de familie van ‘Abbaas.” Hoesayn vroeg Zayd: “Is het voor hen allen verboden van de Sadaqah te nemen?!” Zayd zei: “Ja.” Overgeleverd door Imaam Ahmed met h’adiethnummer 18464/
In de versie van Imaam Moeslim is tevens via Zaid ibn al-Arqam dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “O mensen ik ben maar een mens en de tijd is bijna aangebroken dat er een gezant van mijn Heer tot mij zal komen (de engel des doods) en ik gehoor hieraan zal geven. Ik laat onder jullie twee zware (belangrijke) zaken, het eerste is het Boek van Allah, waarin een leiding en licht is. Neem het boek van Allah en klamp je eraan vast.” Hij herinnerde de mensen aan het Boek van Allah vast te klampen en spoorde hen aan deze te volgen daarna zei: “En de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah met betrekking tot de mensen van mijn Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah met betrekking tot de mensen van Ahloe al-Bayt, ik herinner jullie aan Allah met betrekking tot de mensen van mijn Ahloe al-Bayt.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (2408)
Het recht van de Ahloe al-Bayt is groot vanwege het recht van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) over ons. De betekenis van het houden van Ahloe al-Bayt is alleen voor degenen die bekend zijn met standvastigheid in de Dien, echter zij die bekend zijn met dwaling en buitensporigheid (zoals de oom van de boodschapper van Allah ‘Aboe Lahab’ die behoort tot de mensen van het Vuur. Hierover zegt Allah in de Edele Qor-aan in Soerat al-Masad: “Vernietigd zijn de handen van Aboe Lahab en vernietigd is hij. Zijn bezit en wat hij voortbracht, baat hem niet. Hij zal een vuur van vlammen (de Hel) binnengaan. En ook zijn vrouw, aandraagster van brandhout. Om haar nek een touw van vezels.” (Soerat al-Masad (111) aayah 1-5)) behoren niet tot Ahloe al-Bayt en hebben geen enkele recht waardering en deugdzaamheid. Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zegt over de ongelovige zoon van Noeh: “Hij (Allah) zei: "O Noeh, voorwaar, hij behoort niet tot jouw familie, voorwaar, het is geen rechtschapen daad.” (Soerat Hoed (11) aayah 46).
‘Amr ibn al-‘Aas levert over dat hij de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) openlijk en niet heimelijk hoorde zeggen: “Aal Aboe Foelaan (familie van die en die) behoren niet tot mijn Waliey (beschermer, helper), waarlijk mijn helpers en beschermers zijn de deugdzame van de gelovigen.” Overgeleverd door Ahmed 29/340 en authentiek verklaar door onderzoekers van de overleveringen.
De geleerden hebben citaties vermeld in de boeken van ‘Aqiedah’ (geloofsovertuiging) over het houden van Ahloe al-Bayt, waaronder de uitspraak van Sheikh al-Islaam ibn Taymiyyah, moge Allah hem genadig zijn, toen hij zei:
“En zij (Ahloe Soennah) houden van Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), en helpen hen en staan hen bij, en houden het advies van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hieromtrent in gedachte toen hij de mensen toespraak op de plaats ‘Kham’ (een plaats waar water is tussen Mekkah en al-Medinah) zeggende: “Ik herinner jullie aan Allah met betrekking tot de mensen van mijn Ahloe al-Bayt.”
Hij zei ook tegen ‘Abbaas toen hij de hardvochtigheid van Qoeraysh tegen Banoe Haashim klaagde: “Bij Hem in wiens Handen mijn ziel is, zij zullen niet werkelijk geloven totdat zij van jullie omwille van Allah houden en mijn familieband met hen (Banoe Haashim).”
De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook: “Allah heeft Banoe Isma’eel uitverkoren, en van Banoe Isma’eel Banoe Kinaanah uitverkoren, en van Banoe Kinaanah Qoeraysh uitverkoren, en van Qoeraysh Banoe Haashim en heeft mij uit Banoe Haashim uitverkoren.” Zie Madjmoo’ al-Fataawa 3/154.
Wij wijzen erop dat de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) behoren tot de Ahloe al-Bayt zonder uitzondering te maken tussen hen onderling, de eerste van die behoort tot Ahloe al-Bayt is de moeder van de gelovigen ‘Aa-ieshah, moge Allah tevreden met haar zijn. Het feit dat de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) behoren tot de Ahloe al-Bayt is expliciet genoemd door Allah in de Qor-aan. Allah (de Verhevene) zegt: “O vrouwen van de profeet, jullie zijn zoals geen van de andere vrouwen, als jullie (Allah) vrezen. Wees daarom niet minzaam in jullie manier van spreken waardoor degene in wiens hart een ziekte is, begeerte gaat voelen, en spreekt een juist woord.
En blijft in jullie huizen en vertoont jullie versieringen niet zoals dat in de vroegere tijd van de onwetendheid werd gedaan. En onderhoudt het gebed en geeft de Zakaat en gehoorzaamt Allah en Zijn Boodschapper. Voorwaar, Allah wenst slechts de onreinheid van jullie weg te nemen, O Lieden van het huis (Ahloe al-Bayt), en jullie zo rein mogelijk te maken.” Soerat al-Ah’zaab (33) aayah 32-33. Hier worden de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) genoemd en aangesproken en zij worden gekenmerkt met ‘Ahloe al-Bayt’ in deze verzen.
Al-Haafidh ibn Kethier (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Dit is een duidelijke tekst waarbij de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) erekend worden tot ‘Ahloe al-Bayt’. Omdat zij de reden waren van de openbaring van deze verzen.” Einde citaat uit Tefseer ibn Kethier: 6/410.
Waar is de uitspraak van de Raafidah met betrekking tot het niet accepteren van de vrouwen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) als zijnde behorend tot ‘Ahloe al-Bayt’ en in het bijzonder onze moeder ‘Aa-ieshah?!
Ten tweede:
Het houden van Ahloe al-Bayt bij de Ahloe Soennah omvat de volgende punten:
1. Hun overtuiging dat zij de meest edele mensen zijn met betrekking tot hun afstamming.
Waar zijn de Raafidah hieromtrent aangezien zij de dochters van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) Roeqayyah en Oem Kalthoem ontkennen en niet toeschrijven aan Ahloe al-Bayt?! Zij beweren (leugenachtig) dat zij geadopteerde dochters waren van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem)!! Zo hebben zij ook ‘Abbaas de oom van de boodschapper van Allah en al zijn kinderen ontkend tot ‘Ahloe al-Bayt’ te behoren. Zo ook Zoebayr de zoon van Safiyyah, de tante van de boodschapper van Allah. Zij hebben hen allemaal ontkend van Ahloe al-Bayt te zijn, en de edele afstamming van hen ontkent. Zij hebben ook een vijandige houding naar vele van de kinderen van Faatimah toe zoals Zayd de zoon van ‘Aliy, en zijn zoon Yah’ya. Zij hebben ook een vijandige houding naar Ibraahiem en Dja’far de zonen van Moesa al-Kaadhim.
2. Wij vereren hun status waar zij recht op hebben, en met name wanneer de ‘Ahloe al-Bayt’ behoren tot de edele metgezellen. Hoe ver verwijderd zijn de Raafidah hiervan aangezien zij onterecht grote personen van de Ahloe al-Bayt en de geleerden onder hen van de metgezellen vervloeken en verketteren!! Zoals ‘Abbaas de oom van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarover zij beweren dat de uitspraak van Allah : “En wie blind (van had) is in deze wereld, zal fn het Hiernamaals ook blind wezen en het meest van de Weg gedwaald zijn“ Soerat al-Israa-e (17) aayah 72, op hem van toepassing is… En ook zijn zoon ‘Abdoellaah ibn ‘Abbaas, de grote geleerde van de natie. Er is in hun boek “Oesoel al-Kaafie” (1/274) gekomen dat hij (‘Abdoellaah ibn ‘Abbaas, moge Allah met hem tevreden zijn) omschreven is als zijnde een onwetende dwaas!! En in het boek “Ridjaal al-Kashie” (blz. 53) is een duidelijke vervloeking gekomen aan het adres van sommige metgezellen: “O Allah vervloek de zonen van Foelaan (bepaalde persoon) en maak hen blind zoals U hun harten blind hebt gemaakt!” Dit is uitgelegd door hun haatdragende Sheikh’ Hassan al-Moestafawie en hij zei: “En dit zijn ‘Abdullah ibn ‘Abbaas en Oebaydillah ibn ‘Abbaas…”
3. Zij dienen altijd voorrang te hebben en geëerd te worden in zittingen en bijeenkomsten.
4. Zij dienen geholpen te worden met wat zij van waarheid hebben, en hun eer dient beschermt te worden. En dit is door het afgeven van gelden van ‘al-Fay’ en oorlogsbuit (want Zakaat is hen niet toegestaan). En als er van deze inkomstenbron niets is, dan krijgen zij van de Zakaat.
Sheik Mohammed Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) zei: “Stel dat er geen andere manier is hen te redden van de hongersdood behalve door hen van de Zakaat van Banoe Haashim te geven, dan is de Zakaat van Banoe Haashim meest voor de hand liggend hen te geven dan de Zakaat van anderen dan Banoe Haashim.
Sommige geleerden zeggen: “Het is toegestaan om hen te geven van de Zakaat wanneer het geen vijfde betreft (hierover zegt Allah in Soerat al-Anfaal: “En weet dat, wat jullie ook aan oorlogsbuit (Ghaniemah) hebben verkregen: één vijfde deel ervan is voor Allah en voor de boodschapper en voor de verwanten (van de boodschapper)” (Soerat al-Anfaal (8) aayah 41) of wanneer hun recht van de vijfde onthouden wordt.
Een vijfde: dit is dat de oorlogsbuit in vijf delen verdeeld wordt: viervijfde ervan is voor degenen die de strijd hebben geleverd (soldaten) en een vijfde wordt verdeeld onder vijf:
De eerste: Allah (dat betekent uitgeven omwille van Allah) en Zijn boodschapper. En dit wordt uitgegeven voor de belangen van de moslims en hun gesteldheid en dit is ook wel bekend als ‘al-Fay-e’, of anders wordt het gegeven aan ‘Baytoe al-Maal’ (Huis van de Financiën) wat bekend was in de islamitische wereld.
Tweede: de familieverwanten van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en dit zijn Banoe Haashim en Banoe ‘Abdulmoettalib, zij (Banoe ‘Abdulmoettalib) delen met Banoe Haashim de vijfde.
Derde: de wezen.
Vierde: de armen.
Vijfde: de reiziger.
Hierover zegt Allah (de Verhevene): “En weet dat, wat jullie ook aan oorlogsbuit (Ghaniemah) hebben verkregen: één vijfde deel ervan is voor Allah en voor de boodschapper en voor de verwanten (van de Boodschapper), en de wezen, en de armen en de reiziger (zonder proviand), als jullie in Allah geloven en in wat Wij aan Onze dienaar hebben neergezonden op de dag van het onderscheid, de dag dat de twee legers elkaar troffen. En Allah is Almachtig over alle dingen.” (Soerat al-Anfaal (8) aayah 41).
Als zij (de verwanten van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn familie) hiervan weerhouden worden of het is niet aanwezig, zoals dit het geval is hedendaags, dan krijgen zij van Zakaat uit het oogpunt van de noodzaak wanneer zij armen zijn en zij geen werk hebben. Dit is keuze en mening van Sheikh al-Islaam ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) en dit is de correcte mening. Einde citaat uit Sharh’ al-Moemti’ van Sheikh Mohammed ibn Saalih’ al-‘Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) deel 6, blz. 253-254.
5. Hen verdedigen en het beschermen van hun eer van alles wat hen gerieft.
Hoe verre zijn de Raafidah hiervan verwijdert met betrekking tot de eer van ‘Aa-ieshah, moge Allah tevreden met haar, die zij bezoedelen en haar beschuldigen met onzedelijkheid?! Dit terwijl zij de vrouw van de meester onder zijn familie en de meester van de mensheid is, Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Zij is hier verre van en zij is hiervan vrijgepleit door Allah in de Qor-aan (hierover zegt Allah in Soerat an-Noer: “Voorwaar, degenen die de laster naar voren brachten zijn een groep onder jullie. Denkt niet dat het slecht voor jullie is. Integendeel, het is goed voor jullie: een ieder van hen wordt belast voor de zonde. En degene van hen die het grootste aandeel had: voor hem is er een geweldige bestraffing. Hadden, toen jullie het hoorden, de gelovige mannen en de gelovige vrouwen maar het goede bij zichzelf gedacht, en hadden zij maar gezegd: "Deze (beschuldiging) is duidelijke laster." Hadden zij maar vier getuigen naar voren gebracht. Toen zij geen getuigen naar voren brachten, werden zij daarom degenen die bij Allah de leugenaars zijn. En als de gunst van Allah voor jullie er niet geweest was en Zijn Barmhartigheid in de wereld en het Hiernamaals, dan zou een geweldige bestraffing jullie zeker treffen vanwege wat jullie gedaan hebben. (En gedenkt) toen jullie de (laster) met jullie tongen overnamen en met jullie monden dat zeiden waarover jullie geen kennis over hadden. En jullie dachten dat het iets kleins was, maar het is bij Allah geweldig. En hadden jullie maar, toen jullie het hoorden, gezegd: "Het is niet aan ons om hierover te spreken, Heilig bent U, dit is een geweldig verzinsel." Allah waarschuwt jullie zoiets nooit te herhalen, indien jullie gelovig zijn. En Allah verduidelijkt jullie de Verzen. En Allah is Alwetend, Alwijs.” (Soerat an-Noer (24) aayah 11-18). En de laster dat hier in dit vers genoemd is, is de beschuldiging van ‘Aa-ieshah, moge Allah tevreden met haar zijn, met onzedelijkheid. Zij is verre verre hiervan!!) in onwil en haat van de Raafidah!
Waar zijn de twee Raafidah al-‘Alqamie en at-Toosiey met betrekking tot het verdedigen van Ahloe al-Bayt terwijl zij de weg vrij hebben gemaakt voor de Tartaren om Bagdad aan te vallen in het 656 AH om vervolgens de Abbesijnse kalief te doden terwijl hij behoort tot Ahloe al-Bayt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), en het tot slaaf maken van de vrouwen van de Banoe Haashim en het aanranden van hen door de soldaten van Hoelaako?! Het zijn zij die beweren te houden van Ahloe al-Bayt die deze verschrikkelijke daden hebben uitgevoerd zonder enige schuldbesef en waar de ogen tranen van bloed laten vloeien…!
En Allah weet het beste.
Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.