Vraag & Antwoord

Kan één individu tegen slechte handelingen ingrijpen? Wie dient dit te doen?

Kan één individu tegen slechte handelingen ingrijpen? Wie dient dit te doen?

Alle Lof zij Allah, de Rabb der Werelden

Allah heeft de gelovigen beschreven als degenen die het kwade verbieden en tot het goede aansporen. Hij zegt: “En de gelovigen, mannen en vrouwen, zijn (Awliyaa-e) vrienden van elkaar. 

Zij sporen aan tot het goede (Al-Ma’roef) en verbieden het kwade (Al-Moenkar)” Soerat At-Tawbah (9), aayah 71.

“En laat er uit jullie een groep voortkomen die uitnodigt tot het goede en oproept tot deugdelijkheid (Al-Ma’roef) en die het verwerpelijke (Al-Moenkar) verbiedt, en zij zijn degenen die de welslagenden zijn.” Soerat Aal-‘Imraan (3), aayah 104.

“Jullie zijn de beste gemeenschap die uit de mensen is voortgebracht, (zolang) jullie tot het goede (Al-Ma’roef) oproepen en jullie het verwerpelijke (Al-Moenkar) verbieden” Soerat Aal-‘Imraan (3), aayah 110.

Er zijn vele verzen waarin gesproken wordt over het aanbevelen van het goede en het verbieden van het kwade - dit vanwege het belang van deze zaak en vanwege de grote behoefte die op dit gebied bestaat.

Volgens een sah’ ieh’ h’adieth zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “degene van jullie die een slechte daad ziet, laat hem dit veranderen met zijn hand (door actie te ondernemen); als hij hiertoe niet in staat is, dan met zijn tong; en als hij hiertoe niet in staat is, dan met zijn hart (door het op zijn minst te haten en ervan overtuigd zijn dat het verkeerd is) en dat is het zwakste van het geloof.” Overgeleverd door Moeslim in zijn Sah’ieh’.

Het ingrijpen met de hand met betrekking tot slechte daden zou gedaan moeten worden door degenen die hiertoe in staat zijn, zoals personen die autoriteit hebben, zoals instellingen, heersers en rechters die verantwoordelijk zijn voor dergelijke handelingen in de gebieden die hun toegewezen zijn. Tot slot dient de man dit te doen in zijn eigen huishouden, bij zijn kinderen en andere huisgenoten. 

Indien deze personen hier echter niet toe in staat zijn, of wanneer het ingrijpen zou leiden tot fitnah (rampspoed) en conflicten, waardoor het meer schade aan zou richten dan goed, zou hij beter met zijn tong kunnen ingrijpen, door zich erover uit te spreken. 

Dat volstaat in een geval waarbij het handmatig veranderen leidt tot meer kwaad dan hetgeen men wenst te veranderen. Dit is wat vermeldt is door de geleerden. 

In het geval van het ingrijpen middels het gebruik van de tong, het volstaat om te zeggen: “Oh mijn broeder, vrees Allah, dit is niet toegestaan, je moet hiermee ophouden, je moet zus-en-zo doen.” Andere woorden die op gepaste wijze gebracht worden zijn uiteraard ook mogelijk.

Als laatste middel ter interventie komt het hart; met andere woorden: een afkeer hebben in het hart tegen het kwaad, en het niet zitten met degenen die dit kwaad verrichten. Dit valt allemaal onder het mom van verandering aanbrengen door middel van het hart. 

En Allah is de bron van de kracht. 

Bron: de fatawa Sheikh ‘Abdoe-l‘Aziez ibn Baaz, Madjallat al-Boeh’oeth al-Islaamiyyah, 36/121-122


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN