Vraag & Antwoord

Shie’ah en Raafidhah

“We leven in een Shiet’ische gemeenschap, en jullie weten dat de Shie’ah leerstellingen in strijd met de Qor-aan en de Soennah met hun claim dat zij behoren tot de mensen van de islaam. Is het toegestaan voor ons om vlees te eten dat geslacht is door hen waarover de naam van Allah uitgesproken is en vervolgens slachten om het te verkopen op de markten, voor de (bezoekers van) graven, of ter ere van de doden (het vlees bereiden), of op de zogenaamde heilige plaatsen middels ‘Nadhr’ (belofte doen)?”

Alle lof is voor Allah.

Het behoort tot de voorwaarden van de legitimiteit van de slacht dat de slachter ervan een moslim dient te zijn of iemand van de lieden van het Boek (joden en christenen die net zoals ons slachten). Het slacht dat geslacht is door een afgodvereerder of een Madjoesie (vuurvereerder) of een afvallige is niet toegestaan te eten.

En de Shie’ieten hebben een scala van overtuigingen en handelingen die hen buiten de oevers van de Islaam plaatsen, zoals hun geloofsovertuiging van de vervorming van de Qor-aan, en dat hun leiderimams kennis hebben van het ongeziene, en dat ze onfeilbaar zijn van fouten en vergeetachtigheid… Verder vragen zij de hulp van de doden aan, en roepen zij naast Allah overledenen aan, zij doen ook de Soedjoed (neerknieling) voor hun graven. Zij beledigen en schelden de beste mensen na de boodschappers en gezanten uit: de metgezellen van de boodschapper van Allah (De Verhevene). Het is zelfs zo dat zij hen verketteren en buiten de oevers van de Islaam plaatsen…!

Wie overtuigt is van een van deze praktijken van ongeloof en dwaling of iets uitvoert van deze handelingen heeft zich als het ware buiten de oevers van de Islaam geplaatst.

De geleerden van het permanente comité voor het uitvaardigen van Fataawa werden gevraagd over het eten van vlees van de Shie’tische Dja’fari sekte, die Hassan en Hussein en anderen aanroepen in zowel tegenspoed als voorspoed:

Zij antwoordden: "Als de zaak is zoals genoemd door de vrager dat er onder hen een Djaa’fari sekte van de Shie’ieten zijn die ‘Ali, Hassan en Hussein aanroepen, dan betekent dit dat zij afgodenvereerders zijn en zich buiten de oevers van de Islaam hebben geplaatst, Allah verhoede het. Het is niet toegestaan te eten van de slachtdieren die zij slachten, want het is een kadaver (Mayta) ook al hebben zij de naam van Allah erover uitgesproken.  Einde citaat. "Fatwa uitgegeven door het permanent comité” (2/264).

Ze werden ook gevraagd: “Ik kom uit een streek in de noordelijke grens van Irak, wij leven met andere stammen en hun leer is Shie’isme en heidens. Zij aanbidden graftomben die zij Hassan, Hussein en ‘Ali noemen, en als iemand van hen opstaat roept hij: “O ‘Ali, O Hussein!” Sommige van onze stammen hebben zich met hen gemengd middels een huwelijk. Ik heb hen geadviseerd hierover maar zij wijzen het advies van de hand en accepteren het niet. Ik heb gehoord dat hun slacht niet gegeten mag worden. Wij vragen u ons te verduidelijken wat onze plicht hierin is?”

Zij antwoordden: "Als de situatie is zoals je vermeld van het aanroepen van hen van ‘Ali, Hussein en Hassan en anderen dan hebben zij  grote Shirk begaan dat hen buiten de oevers van de Islaam plaatst. Het is niet toegestaan om moslimvrouwen tot hun echtgenotes te maken, net zoals het ons niet toegestaan is hun vrouwen te huwen. Wij mogen ook niet hun slacht eten. Allah (De Verhevene) zegt: “En huwt niet met de veelgodenaanbidsters totdat zij gelovigen zijn geworden, en een gelovige slavin is zeker beter dan een veelgodenaanbidster, ook al is zij aantrekkelijk voor jullie. En huwelijkt (de gelovige vrouwen) niet uit aan de veelgodenaanbidders, totdat zij gelovigen zijn geworden. En een gelovige slaaf is zeker beter dan een veelgodenaanbidder, ook al bevalt hij jullie. Zij nodigen uit tot de Hel, terwijl Allah tot het Paradijs en tot de vergeving uitnodigt, met Zijn verlof. Hij maakt Zijn Verzen duidelijk aan de mensen, hopelijk zullen zij (de vermaning) ter harte nemen.” (Soerat al-Baqarah (2) aayah 221).

Sheikh Abdoelaziz ibn Abdullah ibn Baaz, Sheikh Abdarazaaq ‘Afifi, Sheikh Abdullah ibn Ghadyaan, en Sheikh Abdullah ibn Qa’ood.  "Fatwa uitgegeven door het permanent comité" (2/264).

Sheikh Abdullah ibn Djibrien (moge Allah hem genadig zijn) werd ook gevraagd over het eten slachtvlees van Raafidhah.

Hij antwoordde: "Het slachtvlees van een Raafidhah is verboden en ook niet wat zij geslacht hebben. Vaak zijn de Raafidhah polytheïsten want zij roepen ‘Ali ibn Abie Taalib aan zowel in nood als voorspoed, zelfs tijdens het staan in ‘Arafaat en de Tawwaaf (ommegang om de Ka’abah) en Sa’ (het lopen tussen Safaa en Marwaa). Zij roepen ook zijn zonen aan en hun imams zoals wij herhaaldelijk hebben gehoord, en dit is grote Shirk en afvalligheid in de Islaam waarop de doodstraf op staat. Zij overdrijven ook in de beschrijving van ‘Ali en ze beschrijven hem met  beschrijvingen die alleen voor Allah zijn zoals we herhaaldelijk hebben gehoord in ‘Arafaat. Hierdoor zijn zij afvalligen geworden en hebben zij zich gedistantieerd van de islaam, aangezien zij ‘Ali zien als Heer en Schepper die macht heeft over het universum en het ongeziene kent en zowel voorspoed en tegenspoed in zijn macht heeft (Verheven is Allah boven wat zij zeggen!). Ze bekladden ook de Qor-aan door te beweren dat de metgezellen de Qor-aan hebben verdraaid en veranderd en vele dingen ervan weggehaald hebben over de mensen van het Huis (Ahloe al-Bayt) en hun vijanden. Zij nemen de Qor-aan niet als leidraad en richtsnoer van de leiding, en zien hem ook als leidraad voor de leiding. Zij beledigen ook de grootste helden van de metgezellen zoals de drie rechtgeleiden Khaliefen (Aboe Bakr, ‘Omar en ‘Oethmaan (moge Allah tevreden over hen zijn), en de rest van de tien metgezellen die de blijde tijding hebben met het binnentreden van het Paradijs. Zo zijn de moeders van de gelovigen ook niet vrij van hun kwaad en de beroemdheden van de metgezellen zoals Enes, Djaabir,  Aboe Huraira en anderen. Zij aanvaarden en accepteren niet hun overleveringen omdat zij (volgens hun vernietigende geloofsovertuiging) beweren dat zij ongelovigen (ver zijn hen van waar zij mee beschuldigd worden). Zij handelen niet naar de authentieke overleveringen behalve de overleveringen die gekomen zijn van de mensen Ahloe al-Bayt. Zij houden vast aan leugenachtige overleveringen, of aan zaken wat op geen enkele bewijs gebaseerd is. Ook is het zo dat hypocrisie en huichelarij een eigenschap is van de Raafidhah, zij zeggen met hun tongen wat niet in hun harten is, en beweren leugenachtig: "Wie geen ‘Taqiyah’ (lees huichelarij) heeft, heeft geen religie.” Hun valse bewering van broederschap en liefde voor de islamitische wetgeving wordt niet aanvaard ... enz. Huichelarij is bij hen een geloofsovertuiging, moge Allah ons beschermen tegen hun kwaad.” Einde citaat.

En Allah weet het beste.

Sheikh Mohammed Saalih al-Munadjid (moge Allah hem beschermen).


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN