Is reinheid een voorwaarde voor de acceptatie van de Soedjood ter recitatie (Sadjdatoe t-Tilaawah)? En wat dient tijdens deze Soedjood gezegd te worden?
Zijne Eminentie de Sheikh Moh’ammed Ibn Saalih’ Al-‘Oethaymien antwoordde met het volgende:
De Soedjood ter recitatie is een Soedjood die wettig is wanneer men een Qor-aanvers reciteert waarin een Soedjood vermeld staat. De Soedjood’s in de Qor-aan zijn welbekend; en wanneer men de Soedjood wil verrichten, dan dient "Allaahoe Akbar" (de Takbier) gezegd te worden, en vervolgens de Soedjood verricht te worden, waarbij men zegt:
(Soebh’aana Rabbiya l-a’laa, soebh’aanaka Allaahoemma Rabbanaa wabih’amdika llaahoemma ghfirlie. Allaahoemma laka sadjadtoe, wabika aamantoe, walaka aslamtoe. Sadjada wadjhie lilladzie khalaqahoe, wasawwarahoe, washaqqa sam’ahoe wabasarahoe bih’awlihi waqoewwatihi)
“Geprezen is mijn Heer de Meest Verhevene, Geprezen zijt U, o Allah, mijn Heer, en Lof is aan U. O Allah, vergeef mij. O Allah, voor U kniel ik neer en in U geloof ik. Aan U heb ik mij onderworpen. Mijn gezicht is geknield voor Degene Die het heeft geschapen en het een vorm heeft gegeven, en het gehoor en gezichtsvermogen heeft gegeven door Zijn Macht en Kracht.” Overgeleverd door Aboe Daawoed in het boek van gebed, in het hoofdstuk: Wat te zeggen wanneer men de Soedjoed ter recitatie verricht (1414); en door At-Tiermiedzie in het boek van gebed, in het hoofdstuk: Wat te zeggen tijdens de Soedjoed van de Qor-aan, h’adieth (580), en hij verklaarde het als zijnde authentiek.
(Allahoemma ktoeb lie bieha 'indaka adjran, wa da' 'annie bihaa wizran, wadj'alhaa lie 'indaka dzoekhran, wa taqabbalhaa minnie kamaa taqabbaltahaa min 'abdika Daawoed)
“O Allah, schrijf het als een beloning voor mij en bevrijd me ermee van een zonde, en maak het voor me als een schat. Aanvaard het van mij zoals U het heeft aanvaard van Uw dienaar Daawoed.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie in het boek van de Adzaan, in het hoofdstuk: Het completeren van de Takbier in de Roekoo’, h’adieth (785); en door Moeslim in het boek van gebed, in het hoofdstuk: Bevestiging van de Takbier in elk…, h’adieth 27 (392).
Vervolgens dient hij zijn hoofd op te heffen zonder de Takbier te verrichten en zonder de Tesliem te verrichten, behalve als de Sadjdah tijdens het gebed is. Als degene die reciteert tijdens het bidden een vers reciteert waarin zich een Sadjdah bevindt, dan is hij in dat geval verplicht de Takbier te verrichten wanneer hij de Soedjood verricht, en dient hij tevens de Takbier te verrichten wanneer hij opstaat. Dit is omdat degenen die het gebed van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) beschreven hebben, vermeld hebben dat hij de Takbier verrichtte wanneer hij omhoog kwam of omlaag ging. Dit geldt dus ook voor de Soedjood tijdens het gebed en de Soejood der recitatie.
Wat betreft hetgeen enkele mensen doen, namelijk wel de Takbier verrichten wanneer ze de Soedjood verrichten, maar niet de Takbier verrichten wanneer ze omhoog komen van de Soedjood in hetzelfde gebed: ik ken hier geen enkele basis voor in de Soennah, noch in de uitspraken van de geleerden.
Wat betreft de vraag van de vraagsteller: is reinheid een voorwaarde voor de acceptatie van de Soedjood ter recitatie (Sadjatoet-Tilaawah)? Hierover bestaat een meningsverschil tussen de geleerden: Er zijn er onder hen die zeggen dat hij in een staat van rituele reinheid dient te zijn, en er zijn er onder hen die zeggen dat het geen voorwaarde is, en Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) verrichtte gewoonlijk de Soedjood als hij niet in staat van rituele reinheid was.
Ik ben echter van mening dat het beter is om de Soedjood enkel te verrichten wanneer men de wassing heeft verricht.
En Allah weet het best.