Vraag & Antwoord

Wordt het gefluister, de moslim aangerekend?

Is er een manier om onderscheid te maken tussen het gefluister van Shaytaan en die van het eigen ego? Is het mogelijk om de bron te weten vanwaar deze influisteringen komen, en wordt de moslim dit aangerekend? Is er een manier om onderscheid te maken tussen de influisteringen van de Shaytaan en die afkomstig zijn van het ego? Als de influisteringen afkomstig zijn van het ego, wordt de mens dan hiervoor gestraft al verwerpt hij dit?

Alle lof is voor Allah.

Allereerst:

De influisteringen die de mens treft zijn niet allemaal op een niveau in termen van aandoening, bron en het effect ervan.

De Wiswaas die de mens uitnodigt tot het horen of zien van verboden zaken, of het verrichten van immorele daden en deze sieren is afkomstig van drie bronnen: de ego- dat is wat neigt naar het kwade- en de duivels onder de Djinn en de duivels onder de mensen.

Over de eerste bron zegt Allah (de Verhevene):"En voorzeker, Wij hebben de mens geschapen en Wij weten wat zijn ziel hem influistert en Wij zijn dichter bij hem dan zijn halsslagader." (Soerat Qaaf (50) aayah 16).

Allah verduidelijkt de tweede bron van de influisteringen, de duivels van de Djinn: "Maar de Satan fluisterde hem in, en zei: "O Aadam, zal ik jou de eeuwige boom wijzen en een koninkrijk dat niet vergaat?" (Soerat TaaHaa (20) aayah 120).

Allah (de Verhevene) zegt in de verduidelijk van de derde bron van de influisteringen: de duivels onder de mensen: "Zeg: "Ik zoek bescherming bij de Heer van de mensen. De Koning van de mensen. De God van de mensen. Tegen het kwaad van de wegsluipende influisteraar. Degene die in de harten van de mensen influistert. Van de Djinn's en de mensen." (Soerat an-Naas (114) aayah 1-6).

Dat wil zeggen dat dit gefluister afkomstig is van de zonen van Aadam.

Wat een moslim treft in zijn Woedhoe-e en zijn gebed, hij weet niet meer hoeveel keer hij de lichaamsdelen gewassen heeft of hoeveel hij gebeden heeft zijn afkomstigs van de Shaytaan. Wanneer hij zijn bescherming en toevlucht zoekt bij Allah tegen de Shaytaan zal Allah hem voldoende zijn. Wanneer hij zich overgeeft aan deze influisteringen en de orders van de Shaytaan opvolgt zal de Shaytaan hem in zijn macht hebben, en zal het gefluister verschuiven naar een fatale ziekte. Dit is wat "obsessieve compulsieve" stoornis genoemd wordt. Dit "obsessief compulsieve" stoornis, zoals dit genoemd is door specialisten, is een ziekte die sommige mensen treft zoals zij ook door andere ziekten getroffen worden. Het zijn ideeën, bewegingen, gedachten of neigingen met een terugkerend karakter die men haat en een persoon normaliter afwijst en streeft hiertegen weerstand te bieden. De mens is zich ook van bewust dat ze verkeerd zijn en geen betekenis hebben. In de meeste gevallen faalt de mens deze dwanggedachten te weerstaan. De mate van de waangedachten is variërend en divers, zodat ze lijken –voor niet-specialisten – wanneer ze intensief aanwezig "als normaal' en de zieke zich volledig erbij neerlegt. Dit soort obsessieve gedachten treffen de mens in zijn zowel in zijn aanbiddingen, als in zijn wereldse zaken ".

De influisteringen van de Shaytaan verdwijnen door toevlucht te zoeken bij Allah.

De influisteringen van het ego verdwijnen ook door toevlucht te zoeken bij Allah te zoeken, en door de band tussen een dienaar en zijn Heer te versterken door daden van aanbidding te verrichten en het nalaten van het kwaad en zonden.

De obsessieve compulsieve stoornis is een medische aandoening zoals hierboven vermeld.

Er verschil tussen de influisteringen van de Shaytaan en de influisteringen van het ego zoals Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) heeft genoemd van sommige geleerden. Hij zei: "Aboe H'aazim heeft het verschil genoemd tussen het gefluister van het ego en de Shaytaan. Hij zei: "Wat jouw ego haat voor jezelf is een gefluister van de Shaytaan. Zoek dan toevlucht bij Allah ertegen. En waar je ego van houdt voor jezelf is afkomstig van het gefluister van het ego, verbied haar dit." (Madjmoo' al-Fataawa 17/529, 530).

Dat wil zeggen dat het ego vaak de verlangens influistert wat de mensen meestal willen.

Sommige geleerden hebben een belangrijk verschil genoemd, en dat is dat de influisteringen van de Shaytaan trachten de zonde te sieren totdat de moslim erin vervalt, en als het de Shaytaan niet lukt, verplaatst hij zich naar het sieren van een andere zonde, en tot een derde zonde enz. Het maakt hem niet uit in welke specifieke zonde de moslim vervalt, als de moslim zijn Heer maar ongehoorzaam is. Het nalaten van een verplichting of het verrichten van een zonde is voor hem gelijk: beiden zijn een zonde. Wat betreft de influisteringen van het ego: deze dringt er bij de mens op om een bepaalde zonde te verrichten en dit herhaald wordt.

Ten tweede:

De moslim zal niet gestraft worden voor de fluisteringen van de ziel en de Shaytaan, zolang hij hierover niet spreekt of ernaar handelt. De moslim is opgedragen om deze gedachten te bestrijden, en indien hij nalatigheid is deze influisteringen te weren en ermee verder gaat zal hem dit aangerekend worden voor deze nalatigheid.

Wij zijn opgedragen om geen aandacht te besteden aan deze waanideeën van de Shaytaan, en op het minste te bouwen wat betreft het gebed bij twijfel, en bevolen om toevlucht te zoeken bij Allah tegen de Shaytaan, en driemaal te blazen aan zijn linkerzijde wanneer er influisteringen zijn van de Shaytaan in zijn gebed. Verder is de moslim opgedragen om met goede mensen om te gaan en weg te blijven van slechte mensen. Wie nalatig is wat deze zaken betreft, zal in de val vallen van zijn eigen ego die neigt naar het kwade, of gehoor geven aan de Satans van de Djinn en de mens waarvoor hij aangerekend wordt.

De obsessieve influisteringen is een ziekte- zoals eerder genoemd- en het zal de moslim niet schaden, en Allah zal hem dit niet aanrekenen, omdat dit buiten zijn eigen wil is. Allah (de Verhevene) zegt: "Allah belast geen ziel dan volgens wat Hij haar heeft gegeven." (Soerat at-Thagaabon (65) aayah 16. In een ander vers zegt Allah (de Verhevene): "Vreest daarom Allah volgens jullie vermogen." (Soerat at-Taghaaboen (64) aayah 16). De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Allah neemt het mijn Oemmah niet kwalijk wat de gedachten doorkruist, zolang er niet mee gesproken of ernaar gehandeld wordt." (Overgeleverd door al-Boekhaari (4968) en Moeslim (127).

Wie getroffen wordt door influisteringen dient altijd de Qor-aan te lezen en Allah te gedenken, 's morgens en' s avonds. Hij dient zijn geloof te sterken door het verrichten van goede daden en kwaad en zonden te schuwen, hij dient zich in te zetten om kennis over de Islaam te vergaren, want als de Shaytaan macht heeft over een aanbidder ("Aabid), zal hij geen macht hebben over de geleerde ("Aalim).

De Shaytaan kan komen en laakbare dingen influisteren over Allah (de Verhevene), of Zijn profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem), of zijn wetgeving, waar een moslim een hekel aan heeft en er niet tevreden mee is. Het weren van deze influisteringen en er een afkeer van hebben is een bewijs van oprecht geloof, men moet streven om zijn ego die naar het slechte neigt te bestrijden, en geen gehoor te geven aan de uitnodiger tot het kwaad (Shaytaan).

Ibn Kathier- moge Allah hem genadig zijn- zei over de uitspraak van Allah (de Verhevene): "...en of jullie nu openlijk laten blijken wat er in jullie zielen is, of jullie verbergen het: Allah zal jullie ervoor de rekening opmaken." (Soerat al-Baqarah (2) aayah 284:

"...dat wil zeggen al zou een persoon hiervoor een afrekening krijgen en erover gevraagd worden, maar hij zal niet gestraft worden behalve voor datgene wat een persoon kan weren. Echter, wat hij niet kan tegenhouden van influisteringen e.d.: hiermee wordt een persoon niet mee belast. Het haten van slechte gedachten en influisteringen is een symptoom van het geloof." Tefsier Ibn Kethier (1 / 343).

Sheikh 'Abd al-Aziz ibn Baaz (moge Allah hem genadig zijn) werd gevraagd over wat bij de mens optreedt van gefluister en gedachten, vooral op het gebied van Tewh'ied en geloof. Wordt de moslim hiervoor aangerekend?

Hij antwoordde:

"Het is bevestigd dat in Sah'ieh al-Boekhaari en Moeslim dat de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Allah neemt het mijn Oemmah niet kwalijk en vergeeft hen wat hun gedachten doorkuist zolang zij er niet naar handelen of erover spreken." Het is ook bevestigd dat de metgezellen de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) vroegen over de influisteringen zoals genoemd in de vraag waarop hij antwoordde: "Dat is een duidelijk (symptoom van het) geloof" (Overgeleverd door imaam Moeslim). In een andere overlevering zei de boodschapper van Allah (Allah's vrede en zegen zij met hem): "Mensen zullen blijven (aangevallen worden met) vragen totdat er gezegd wordt: "Dit is de schepping van Allah, aldus wie heeft Allah geschapen?!" Wie met dit wordt geconfronteerd dient "Aamantoe billaahie waroesoelih" (Ik geloof in Allah en Zijn boodschappers) te zeggen." (Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim). In een andere overlevering: "Hij dient zijn toevlucht te zoeken bij Allah en ermee op te houden." (Overgeleverd door Imaam Moeslim in zijn Sah'ieh)." Einde citaat. (Zie "Toeh'fat al-Ikh'waan". Vraagnummer 10).

En Allah weet het beste.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN