Verbreekt het roddelen over mensen het vasten?
In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Het roddelen verbreekt het vasten niet. Roddelen (ghiebah) is het noemen van je medebroeder/zuster met iets waar hij een afkeer van heeft. Het is een zonde. De uitspraak van Allah (de Verhevene) getuigt hiervan: "...en roddel niet over elkaar. * Zou iemand van jullie het vlees willen eten van zijn dode broeder? Jullie zouden het haten (dus haat roddelen, kwaadsprekerij)...**." Soerat al-H'oedjoeraat (49), aayah 12.
Zo verbreken het zaaien van tweedracht tussen mensen (namiemah), het schelden en vloeken, en leugens ook niet het vasten. Maar het zijn zeker zonden die de moslim dient te vermijden. Het is voor zowel de vastende als de niet-vastende verplicht deze slechte daden na te laten. Deze wandaden "verwonden' zeker het vasten van een vastende en verminderen de beloning van een vastende. De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: "Degene die valse getuigenissen, het ernaar handelen en onwetendheid niet nalaat: Allah is niet behoeftig aan het laten staan van zijn voedsel en drank." Overgeleverd door imaam al-Boekhaarie.
En de uitspraak van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem): "Het vasten is een schild. Als een van jullie vastende is dient hij geslachtsgemeenschap te vermijden, en geschreeuw (te vermijden). Als iemand hem uitscheldt of bevecht, dan dien hij te zeggen: "Ik ben vastende.'" Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim. Er zijn vele overleveringen die deze zaak aanhalen.
Fatawa arkaanoe l-islaam van Sheikh Mohammed ibn Saalih Al-"Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn).
* Ibn Kethier zei in zijn tefsier (uitleg) van deze aayah: "Er zijn overleveringen (betreffende al-ghiebah) verhaald die het sterk veroordelen. Allah (de Verehvene) vergelijkt het roddelen met het eten van het vlees van een dode persoon." D.w.z. dat je zoals je dit van nature verafschuwt, zo ook dien je, volgens de sharie'ah, het andere te verafschuwen, want het is zelfs nog erger.
** a) Verhaald door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden over hem zijn): "Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: "Pas op voor verdenking/achterdocht, want verdenking/achterdocht is de slechtste van onjuiste verhalen; en zoek niet naar elkaars fouten/gebreken, en bespioneer elkaar niet, en verricht geen nadjsh* en wees niet jaloers op elkaar en haat elkaar niet, en verlaat elkaar niet (stop niet met het tegen elkaar spreken). En O aanbidders van Allah! Wees broeders!'" [Sah'ieh' al-Boekhaarie, 8/6066 (O.P.92)]
b) Verhaald door Hoedhzayfah (moge Allah tevreden over hem zijn): "Ik hoorde de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zeggen: "Een qattaat** zal het Paradijs niet binnengaan.'" [Sah'ieh' al-Boekhaarie, 8/6056 (O.P.82)]
c) Roddelen/kwaadspreken en de Uitspraak van Allah (de Verhevene) "En bespioneer niet en roddel niet over elkaar" – verhaald door Ibn "Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn): Allah's boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) passeerde bij twee graven en zei: "Beide van hen (de personen in de graven) worden bestraft, en zij worden niet bestraft voor een grote zonde. Deze (persoon) beschermde zich niet tegen het vervuild raken met zijn urine (tijdens het urineren, en hij waste zichzelf niet goed na het urineren), en de andere (persoon) ging rond met lasterpraat (roddels, kwaadsprekerij) [onder de mensen om vijandelijkheden te veroorzaken, d.w.z., iemand gaat naar een persoon en vertelt hem dat die-en-die (persoon) dit-en-dat (slechte dingen) over hem zegt].' De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) vroeg vervolgens om een groene tak van een dadelpalmboom, spleet het in twee stukken en legde er een op elk graf, en zei: "Laten we hopen dat hun bestraffing verminderd wordt totdat deze twee stukken van de tak droog worden.'" *** [Sah'ieh' al-Boekhaarie, 8/6052 (O.P.78)]