Vraag & Antwoord

Haar ouders weigeren om haar naar huis te laten terug nadat zij vervallen is in onzedelijk

Ik heb een zus jonger dan ik, zij moest noodgedwongen het ouderlijk huis verlaten na haar zwangerschap van iemand die haar in de steek heeft gelaten en verlaten. Mijn vader heeft afstand van haar genomen en wil haar niet meer, hoewel hij niet eens weet van dit voorval en gebeurtenis. Nu vraagt zij mij om terug te keren, maar mijn vader is niet tevreden en ik houd van haar en ik wil dat situatie weer hersteld wordt. Mijn (andere) zusters beginnen een hekel aan mij te krijgen, omdat zij vinden dat ik met haar sympathiseer. Wat moet ik doen? Dank u.

Lof zij Allah.

Ten eerste:

Er is geen twijfel dat hetgeen waar je zuster in gevallen is een groot kwaad, en een grote ontbering is, wij vragen Allah bedekking en veiligheid. Het eerste slachtoffer in deze gebeurtenis is je zuster, zij is de eerste die de pijn, schande en schaamte moet dragen. Wat is het tijdelijke verdorven plezier die de Satan voor haar sierde en haar ertoe heeft aangezet vergeleken met de last van pijn, vernedering, schaamte en teleurstelling en verdriet?!

Dan zie, de eerste die haar heeft verlaten, is degene die haar heeft bedrogen en onzedelijkheid met haar heeft gepleegd. Zo zijn ook de Satans en duivels: zij slepen hun vrienden naar de afgrond, tot wanneer zij hen in de hel laten afdalen, laten zij hen in de steek laten.

Denk na over de Woorden van de Almachtige Allah hoe Hij de beschrijving geeft van de werkwijze van Satan weergeeft en hoe hij te werk gaat met zijn "vrienden': "(De huichelaars zijn) zoals de Satan, toen bij tot de mens zei: "Wees ongelovig," maar wanneer hij dan ongelovig is, dan zegt hij (de Satan): "Voorwaar, ik ben niet verantwoordelijk voor jullie. Voorwaar, ik vrees de Heer der werelden." Het gevolg voor heiden (de huichelaars en de Joden) zal zijn dat zij in de hel zullen zijn, zij zullen daarin eeuwig levenden zijn. En dat is de vergelding voor de onrechtplegers." (Soerat Al-H'ashr (59) aayah 16-17).

Sheikh as-Sa'di (moge Allah hem genadig zijn) zei als uitleg op deze verzen: "De gelijkenis van de hypocrieten die hun medebroeders van de Lieden van het Boek (joden en christenen) is als de zoals de Satan, toen bij tot de mens zei: "Wees ongelovig," oftewel: de Satan siert voor de mens ongeloof, en maakt het mooi en fraai en nodigt hem hiernaar uit. Toen hij (de mens) door de Satan bedrogen werd en ongelovig werd leidde dit tot de ellende van de mens. En heeft hij geen enkele support meer van de Satan die hem uitnodigde naar datgene waartoe hij hem uitnodigde en vervolgnes totale afstand van hem heeft genomen: "Voorwaar, ik ben niet verantwoordelijk voor jullie. Voorwaar, ik vrees de Heer der werelden" dat wil zeggen: ik heb niet de mogelijkheid om de bestraffing van je af te wenden en ik niets eens een gewichtje van een mosterdzaadje van het goede aan jou te geven: "Het gevolg voor hen" Dat wil zeggen de uitnodiger, de Satan, en de genodigde en dat is de mens wanneer hij Satan gehoorzaamt: "Zal zijn dat zij in de hel zullen zijn, zij zullen daarin eeuwig levenden zijn." Zoals Allah I zegt in een ander vers: "Waarlijk hij (de Satan) nodigt zijn groep uit om tot de bewoners van de Hel te behoren." En dat is de, vergelding voor de onrechtplegers."(Soerat Al-H'ashr (59) aayah 16-17)

Zij hebben beiden gemeen (de Satan en de volgelingen) dat zij onrechtplegers zijn en ongeloof hebben begaan, al zijn zij niet gelijk wat betreft de bestraffing. De Satan nodigt hen uit en verleid hen naar hetgeen hen schaadt en wanneer zij gevangen zitten in zijn netten, en omringd zijn door de oorzaken van de straf en verlies, neemt hij afstand van hen en laat hen in de steek *. En alle schuld en verwijt is aan degenen die hem gehoorzamen, want waarlijk Allah heeft ons voor hem gewaarschuwd, en ons verteld over Satan's doelstellingen en zijn beoogde einddoel die hij nastreeft. Wie voorrang geeft aan de Satan deze te gehoorzamen is zondig en heeft geen enkel excuus (op Dag des Oordeels)." Einde citaat. (Zie Tefsier as-Sa'die blz.852)

Ten tweede:

Het is niet verstandig en wijs van de ouder die beproefd is met zijn dochter of een lid van zijn familie om deze ramp die hem getroffen heeft, met woede te ontvangen, waardoor het leed alleen maar erger wordt. Voor hem is deze gebeurtenis een ramp, het is hem verplicht geduld te hebben voor de beproeving waarmee hij met zijn dochter beproefd is. Hij dient naar de doelstellingen van de islamitische wetgevingen te kijken in dergelijke gevallen.

Het is bekend dat de uitzetting en verstoting van deze meisjes, of hen vermoorden, niet de ramp en het kwaad verzacht, maar in dergelijke gevallen is het vaak dat de broeders van de duivels hun kans hierin zien om deze meisjes en hun soortgenoten met open armen ontvangen want zij zijn de weg kwijt, want zij hebben geen enkele hoop meer in hun hart. Zij laten hen vervallen in de val van immoraliteit en losbandigheid. In plaats dat het maar één zonde is die zij op hun kerfstok hebben, en een vergissing die al voorbij is, verandert hun leven in een leven van ondeugd en onzedelijkheid (en zelfs prostitutie ). Zij hebben dan als het ware hun wereldse leven en hun religie verloren.

En de wijsheid is dat de voogd van de vrouw dient te kijken naar de deuren van verderf die wijd geopend zijn voor zijn dochter. Hij dient zijn best te doen om recht te zetten en te ontsmeten wat bedorven is en haar te reinigen van de smet waarin zij vervallen is door haar aan te manen oprecht berouw te tonen van de zonde die zij gepleegd heeft. Hij dient niet achteloos te zijn hierin en zijn dochter aan haar lot over te laten. De Profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft opgedragen toen een onzedelijke vrouw berouw heeft getoond en spijt had van haar daad haar vriendelijk te behandelen.

"Imraan ibn H'oesayn levert over dat er een vrouw uit Djoehaynah naar de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) kwam die zwanger was geworden na overspel te hebben gepleegd. Ze zei: "O boodschapper van Allah! Ik heb een lijfstraf verdiend (door overspel te plegen). Voer deze lijfstraf op mij uit!" De Boodschapper van Allah riep haar voogd, en zei tegen hem: "Behandel haar vriendelijk, en wanneer zij haar verlost is van haar zwangerschap brengt haar dan terug." Dit deed hij ook.

Daarna gaf de Boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) opdracht om haar kleren om haar lichaam te stevigen en vervolgens te stenigen (dit is nadat zij zelf schuld bekende en zelf gereinigd wilde worden van de smet van ontucht) en deed daarna het begrafenisgebed over haar. "Oemar zei: "O boodschapper van Allah! U verricht het dodengebed over haar terwijl zij ontucht heeft gepleegd?!" Hij zei: "Ze heeft zich bekeerd als zou haar berouw verdeeld zou worden over zeventig mensen van al-Medinah dan zou haar berouw zwaarder wegen! Is er een betere bekering dan deze (gelovige) vrouw zelf omwille van Allah ermee komt (om zo gereinigd te worden van de smet van onzedelijkheid)?!"( Overgeleverd door imaam Moeslim (1696))

Imaam an-Nawawi (moge Allah hem genadig zijn) zei: "De woorden van de boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) tegen de voogd van de vrouw die ontucht had gepleegd en berouw gepleegd: "Behandel haar vriendelijk" is om twee redenen:

Ten eerste: de vrees voor haar familieleden dat jaloezie en schaamte hen aanspoort haar kwaad te doen. Vandaar dat de Boodschapper heeft geadviseerd haar op vriendelijk te behandelen en heb te waarschuwen voor geweld en agressie tegen haar.

En ten tweede: de boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft dit bevolen uit barmhartigheid voor haar, aangezien zij oprecht berouw heeft getoond en tot in keer is gekomen en spijt heeft van haar daad. Hij spoorde hen aan haar vriendelijk te behandelen aangezien er in de harten van de mensen een afstoting naar haar toe is, en haar uit te schelden met woorden die haar kwetsen enz. Dus heeft de Boodschapper dit alles afgeraden en verboden." Einde citaat. (Zie Sharh' Sah'ieh' Moeslim: 11/205)

Er is geen twijfel dat de uitzetting van het meisje uit het huis verre is van een zorgplicht, en de bescherming van haar om nogmaals in een andere zonde te vervallen, los van de vriendelijkheid naar haar toe waarmee de boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) de voogd heeft opgedragen.

Een man vroeg imaam Ah'mad, moge Allah hem genadig zijn, zei: "Ik heb een vrouw en dochters die mij niet gehoorzamen, de vrouw niet, noch de kinderen. Ik wil Bagdad (Irak) verlaten en hen laten?"

De imaam zei tegen hem: "Ik zie geen heil in dat je weggaat en heb verlaat. Dat je dicht bij hen bent om hen te vermanen is geliefder bij mij.." (Zie "Masaa-iel Imaam Ah'mad wa Is-h'aaq" (Vragen van Imam Ah'mad en Is-h'aaq): (9 / 4758))

Het punt is dat de voogd niet zijn dochter uit zijn zorg, aandacht en discipline te laten en haar aan haar lot over te laten, ook al heeft zij deze zonde begaan. Het is juist verplicht dat de verzorging, en begeleiding van haar meer dient te zijn dan ervoor. De voogd dient meer gedreven te zijn in het sluiten van de deuren van verdorvenheid en het kwade die haar bedreigen.

Wat je doet van een punt van zorg voor het welzijn van de dingen is een verplichting voor jullie allen, probeer uw vader en uw zusters te overtuigen met dit gegeven (het overlaten van het meisje en haar verstoten is in sommige gevallen heel erg waardoor het meisje ten prooi valt aan menselijke wolven die haar eerbaarheid voor altijd vernietigen). Jullie aandacht nu dient zich te focussen om de toekomst en het hervormen van wat geweest is door haar oprecht berouw tot Allah.

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Moh'ammed Saalih al-Moenadjid, vraagnummer 155970.

* In Soerat Ibraahiem zegt Allah (de Verhevene): "De Satan zei, nadat de zaak besloten was: "Voorwaar, Allah heeft jullie een ware belofte gedaan, en ik heb jullie een belofte gedaan, maar ik liet jullie daarna in de steek. Ik had geen macht over jullie, behalve dat ik jullie heb geroepen, waarop jullie mij gehoorzaamden, verwijt mij daarom niets! Verwijten jullie julliezelf maar. Ik kan jullie niet helpen en jullie kunnen mij niet helpen. Voorwaar. ik verwerp het, dat jullie mij voorheen als deelgenoot (aan Allah) toekenden." Voorwaar, voor de onrechtplegers is er een pijnlijke bestraffing." (Soerat Ibraahiem (14) aayah 22).


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN