Sommigen mensen verrichten zonden zoals het scheren van de baard en roken en als je hen aanmaant dit te laten dat zeggen zij: "Het ware geloof zit in het hart en niet het uiterlijk, het geloof is niet alleen het laten staan van de baard...want de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zegt: "Allah kijkt niet naar jullie uiterlijk en lichaamsbouw maar Hij kijkt naar jullie harten...."
Hoe dienen wij hierop een antwoord te geven?!
Alle lof komt toe aan Allah. Deze woorden worden veelal gezegd door achteloze onwetenden: het woord is waarheid (de overlevering) maar men streeft met dit woord dwaling na. Degene die deze woorden gebruikt wil zijn zonden hiermee vrij pleiten, omdat hij beweert dat het geloof in het hart voldoende is en men geen aanbiddingen hoeft te verrichten of verboden zaken na te laten. Dit is een duidelijke fout en miskenning, want oprecht geloof is niet alleen maar in het hart alleen, maar oprecht geloof is zoals de geleerden van Ahloe Soennah wa l-Djamaa'ah hebben gedefinieerd: "Het spreken met de tong, het overtuigd zijn met het hart, en het verrichten met de ledematen." Imaam Hassan al-Basrie zei: "Oprecht geloof is niet door uiterlijk vertoon of het wensen, maar oprecht geloof is datgene wat zich heeft genesteld in het hart en dit waar gemaakt is door de ledematen."
Het verrichten van zonden en het nalaten van gehoorzaamheid is een duidelijk bewijs dat er geen geloof is in het hart of een geringe zwakke Iemaan. Allah (de Verhevene) zegt: "O jullie die geloven! Vreest Allah en zoekt naar een middel om (zo dicht mogelijk) bij Hem (te komen), en streeft op Zijn Weg. Hopelijk zullen jullie welslagen." (Soerat Al-Maa-idah (5) aayah 35).
In een ander vers zegt Allah (de Verhevene): "Wie er in Allah en de Laatste Dag geloven en goede werk verrichten: voor hen zal er geen angst zijn en zij zullen niet treuren." (Soerat Al-Maa-idah (5) aayah 69). Oprecht geloof (Iemaan) wordt geen Iemaan genoemd totdat deze gepaard gaat met het verrichten van de goede daden en het nalaten van de zonden. Allah (de Verhevene) zegt: "Bij de tijd. Voorwaar, de mens lijdt zeker verlies. Behalve degenen die geloven en goede daden verrichten en elkaar aansporen tot de Waarheid en elkaar aansporen tot geduld." (Soerat al-"Asr (103) aayah 1-3). "O jullie gelovigen, gehoorzaamt Allah en gehoorzaamt de Boodschapper." (Soerat an-Nisaa-e (4) aayah 59). "O jullie die geloven, geeft gehoor aan Allah en aan de Boodschapper wanneer hij jullie oproept tot wat jullie leven geeft." (Soerat al-Anfaal (8) aayah 59). Het is niet genoeg om alleen met het uiterlijk te geloven en niet met het hart, want dit is een eigenschap van de hypocrieten, die in het onderste gedeelte van de Hellevuur vertoeven. Het is ook niet genoeg om alleen met het hart te geloven zonder daden uit te voeren want dit is de geloofsovertuiging van de Moerdji-ah van de Djahmiyyah * en hun geloofsovertuiging is dwaling, maar het is noodzakelijk dat er geloof is met het hart, het spreken met de tong, en het verrichten met de ledematen. Het zondigen is een bewijs van een zwak geloof in het hart, omdat het geloof vermeerdert met gehoorzaamheid tot Allah en afneemt door het zondigen. (zie al-Moentaqaa van Sheikh Saalih al-Fawzaan: 1/19).
De overlevering die genoemd is door deze onachtzame "Maar Allah kijkt naar jullie harten" is gekomen in Sahieh Moeslim (2564): "Allah kijkt niet naar uiterlijk en ook niet naar jullie geld, maar Allah kijkt naar jullie harten en jullie daden." Deze overlevering is duidelijk dat zowel hart als daden goed gemaakt dienen te worden en beiden zijn een doel dit te realiseren. De mens is opgedragen om beiden in acht te nemen. Het is voor de moslim niet toegestaan nalatig te zijn m.b.t. (goede) daden en zonden te verrichten en vervolgens te zeggen: "Allah kijkt naar jullie harten", maar Allah kijkt naar jullie harten en jullie daden en Hij legt rekenschap voor wat in jullie harten is en wat jullie doen.
En Allah weet het beste.
Bron: www.islamqa.com, vraagnummer 97597.
* Al-Djahmiyyah is een toeschrijving aan Al-Djahm ibn Safwaan, een student van al-Dja'd ibn Dirham, die een student was van Taaloet, die op zijn beurt een student was van de jood Labied ibn Al-A'sam. Zij zijn dus de studenten van de joden. Hun leer is dat zij geen enkele Naam of Eigenschap van Allah bevestigen. Zij beweren dat Hij een wezen is zonder namen en eigenschappen. Het bevestigen van namen en eigenschappen impliceert volgens hun bewering shirk en een veelheid aan godheden. Dit is hun vervloekte schijnargument.
Een andere twijfel van hen is: 'dat uit het bevestigen van eigenschappen noodzakelijkerwijs Tashbeeh (vergelijk van Allah met Zijn schepping) volgt, omdat de schepping soortgelijke eigenschappen bezit.'Dit is een valse uitspraak, omdat de Eigenschappen van de Schepper bij Hem passen, en de eigenschappen van de schepping passen op hun beurt bij de schepping. Dus is er geen gelijkenis. Tevens beweren zij ook over al-Qadar dat 'de dienaar geen vrije wil heeft'. En ook geen keuze. Zijn daden verricht hij onder dwang. Als een dienaar dus gestraft wordt voor een zonde, wordt hem eigenlijk onrecht aangedaan.