Vraag & Antwoord

De verplichting van de moslim tegenover de ongelovige

Wat is de verplichting van een moslim tegenover een ongelovige wat de onderlinge omgang betreft, ook betreffende zijn houding tegenover hun feesten en alle andere aangelegenheden?

In de naam van Allah de Barmhartige de Genadevolle

Sheikh Ibn Baaz heeft op deze vraag een antwoord gegeven en zei:

De verplichtingen van een moslim ten opzichte van een ongelovige zijn er verscheidene:

Ten eerste: hem uitnodigen tot de aanbidding van Allah alleen. Dit houdt in dat hij hem uitnodigt tot Allah en dat men hem de ware islam duidelijk maakt, in de mate van het mogelijke, afhankelijk van de kennis die hij bezit.

Dit is het belangrijkste en grootste wat men aan zijn medeburger kan schenken. Zowel aan de christenen als aan de joden en andere afgodendienaars waarmee hij samenleeft.

De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft ons gezegd: "Diegene die de weg naar het goede toon, heeft dezelfde beloning als diegene die het goede verricht." (Moeslim)

De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft, toen hij "Aliy naar khaybar stuurde om de joden tot de Islaam uit te nodigen, gezegd: "Want ik zweer u bij Allah , wanneer Allah door middel van u een persoon leidt; dan zal dit beter voor u zijn dan een rode kameel." ( Al-Boekhaarie (3701) en Moeslim (2406))

En de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: "Diegene die uitnodigt tot een leiding, zal dezelfde beloning hebben als diegene die hem volgt, zonder dat hun beloning vermindert." ( Moeslim (2674))

Hem dus uitnodigen tot de aanbidding van Allah, hem de Islaam overbrengen, en hem raad geven betreffende de Islaam behoren tot de belangrijkste zaken en tot de beste manieren om dichter bij Allah te komen.

Ten tweede: men mag hem geen onrecht aandoen, noch in zijn persoon of geld, noch in zijn eer.

Men mag hem geen onrecht aandoen in zijn geld, noch door hem te bestelen, noch door hem te bedriegen of op te lichten.

In zijn persoon mag men hem niets slechts aandoen, noch door hem te slaan of uit te schelden, noch door hem te doden.

Ten derde: men mag van hen kopen en aan hen verkopen, van hen huren of aan hen verhuren en allerhande andere zaken. Er werd overgeleverd dat de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) bij de ongelovige afgodendienaars kocht, net zoals hij bij de joden kocht. Dit was de gewoonte van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) tot hij stierf.

Ten vierde: de moslim groet niet als eerste, maar beantwoordt de groet wel, gebaseerd op een overlevering van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem): "Geef de joden en de christenen niet als eerste de vredesgroet." ( Moeslim (2167) (13))

En de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: "Wanneer de mensen van het Boek jullie de vredesgroet geven zeg dan: en voor jullie ook." (Al-Boekhaarie (6258); Moeslim (2163) (6))

De moslim groet dus niet als eerste. Wanneer de jood of de christen of eender welke andere ongelovige hem echter als eerste groet dan zegt hij: "En voor jullie ook"; zoals de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) het ons opgelegd heeft.

Dit behoort tot de toegestane rechten tussen de moslim en de ongelovige.

Tot deze rechten behoort ook dat men een goede buur moet zijn. Wanneer een ongelovige je buur is dan moet je hem goed behandelen.

Je geeft hem liefdadigheid wanneer hij arm is, een geschenkje wanneer hij rijk is en je geeft hem raad in de zaken die hem van nut kunnen zijn. Dit zou hem er ook kunnen toe aanzetten om tot de Islaam over te gaan. Zoals men ziet heeft de buur (in de islam) grote rechten.

De profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) heeft ons gezegd: "De engel Djibriel heeft mij zoveel raadgevingen gegeven omtrent de buur dat ik dacht dat de buur een erfgenaam zou worden." ( Al-Boekhaarie (6015); Moeslim (2625) (141))

En omwille van de woorden van De Almachtige, De Geeerde: "Allah verbiedt jullie niet diegenen die jullie niet bestrijden in de godsdienst en u niet uitdrijven uit uw woningen, liefdevol en rechtmatig te behandelen, Allah bemint diegenen die rechtmatig zijn." ( 60/5)

De moeder van Asmaa-e bint Abie Bakr had hulp nodig in de periode van fitnah tussen de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) en de mensen van Mekka waarop Asmaa-e (moge Allah tevreden met haar zijn) de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) de toestemming vroeg om haar moeder te gaan bezoeken (haar moeder was ongelovig).

Hij (Allah's vrede en zegen zij met hem) antwoordde hierop: "Bezoek je moeder." ( Al-Boechaarie (2620); Moeslim (1003) (50))

Ten vijfde: de moslim mag niet deelnemen aan hun feesten en aangelegenheden, het is hen wel toegestaan om innige deelneming te betuigen wanneer iemand van hen gestorven is als hij hierin iets goeds ziet. Hij kan bijvoorbeeld zeggen: "Mag Allah deze ramp van jou wegnemen."

Of: Mag hij je iets beter in de plaats geven, of andere zaken die hierop lijken.

Wat hij echter niet mag zeggen is: "Mag Allah hem vergeven."

Of: "Mag Allah hem barmhartig wezen."; terwijl deze persoon ongelovig was.

Hij verricht geen smeekgebed voor de dode maar vraagt wel om leiding en een betere situatie voor de levende.

Het team van al-Islaam.Com


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN