De meeste geleerden zijn het er over eens dat het scheren van de baard h’araam (verboden) is, omdat de sterke ah’adieth dit helder vaststellen en om de algemene toepassing van de teksten die het verbieden om op de koeffaar (ongelovigen) te lijken.
Eén van deze overleveringen is de h’adieth van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Wees anders dan de moeshriekien (afgodenaanbidders): laat jullie baarden groeien en knip jullie snorren bij.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moeslim.
Er zijn andere a’hadieth die dezelfde betekenis mededelen. Dit duidt aan dat men de baard moet laten zoals hij is en het lang moet laten groeien, zonder het te scheren, te plukken of bij te knippen.
‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) keurde de getuigenis af van degene die zijn baard plukte. Imaam ibn ‘Abd al-Barr zei in al-Tamheed: “Het is verboden om de baard te scheren en niemand doet dit behalve mannen die zijn verwijfd (degene die de vrouwen nadoen).” Het is niet toegestaan om een deel van de baard te scheren vanwege de algemene betekenis van de teksten die dit verbieden. Fataawa al-Ladjnah al-Daa-iemah, 5/133.
De baard wordt gedefinieerd als het haar dat groeit op de wangen en de kaken (zie: Al-Qaamoes Al-Moeh’iet van Al-Fayrazabaadie). Het houdt ook de haren op de slaap in, de groei onder de lip, de haren van de kin en het haar dat groeit aan de onderkant van de kaken.
Het laten groeien van de baard is waadjib (verplicht) voor alle mannen die een baardgroei hebben. Er is hiervoor voldoende bewijs uit de Soennah. Het is de eensgezinde mening van de geleerden van de Islaam. Men moet zich niet laten misleiden door een aantal hedendaagse shoeyoekh, door hun fataawah die hun daden (scheren van de baard) ondersteunen. Door zich zo te gedragen laten ze mensen hen volgen naar het verkeerde pad. Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Hij die met een goede soennah (weg) begint, zal daarvoor beloond worden, met een toevoeging van degene die hem hierin volgen. Hij die een slechte soennah begint, hij zal ermee belast worden, met een toevoeging van de last van al degene die hem hierin volgen." Overgeleverd door Moeslim.
En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Allah haalt niet abrupt de kennis weg van de harten van de mensen, maar hij haalt de kennis weg door (de levens) van de geleerden weg te halen. Wanneer er geen geleerden meer over zijn gebleven, zullen de mensen onwetende personen als hun leiders nemen. Die zullen hen fataawah geven zonder kennis. Door dit te doen, zullen zij dwalen en anderen laten dwalen.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie.
Het scheren van de baard resulteert in een reeks van Islamitische overtredingen, wat duidelijk blijkt uit het Boek van Allah (de Verhevene) en de Soennah van Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Het volgende is een opsomming (niet noodzakelijk alomvattend) van dergelijke overtredingen:
Het scheren van de baard betekent ongehoorzaamheid aan Allah (de Verhevene). De heerser van Jemen, aangesteld door de keizer van Perzië, stuurde eens twee afgezanten om de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te berispen. Toen zij verschenen, merkte hij op dat zij hun baarden scheerden en hun snorren lieten groeien. Hij haatte het om naar hen te kijken (vanwege hun vreemd voorkomen) en hij zei: “Wee jullie! Wie heeft jullie bevolen om zo te doen?” Zij antwoordden: “Onze heer (verwijzend naar Kisra, hun keizer)!” De boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei toen: “Maar mijn Heer, Nobel en Verheerlijkt is Hij, heeft mij bevolen om mijn baard te laten en mijn snor bij te knippen.” Door Al-Albaanie als h’asan (goed) geclassificeerd.
Het scheren van de baard betekent ongehoorzaamheid aan de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem). In vele ah’adieth beveelt de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de mannen om hun baarden met rust te laten. Deze verschillende ah’adieth hebben dezelfde betekenis: knip de snor bij en laat de baard staan. Al-Boekhaarie en Moeslim. Het (on)gehoorzamen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) staat gelijk aan het (on)gehoorzamen van Allah (de Verhevene), Die in Zijn Qor-aan zegt: “Wie de boodschapper gehoorzaamt, hij gehoorzaamt waarlijk Allah…” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 80.
Het scheren van de baard betekent een afwijking in het volgen van de leiding van de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem), die een grote baard had (Moeslim). Men dient er naar te streven om hem (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te imiteren in al zijn handelingen, zoals Allah (de Verhevene) heeft gezegd: “Voorwaar, de boodschapper van Allah is voor jullie een goed voorbeeld: voor wie op (de beloning van) Allah en de Laatste Dag hoopt, en voor wie Allah veelvuldig gedenkt.” Soerat Al-Ah’zaab (33), aayah 21.
Men dient ook voor ogen te houden dat een persoon opgewekt wordt zoals hij stierf. Dus als je (Inshaa-e Allah) opgewekt wordt met de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) en de gelovigen, zou je dan zonder baard willen zijn, terwijl zij allemaal een baard hebben?
Het scheren van de baard betekent een afwijking van de weg van de gelovigen. Alle profeten (vrede zij met hen), de Sah’aabah (metgezellen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)), de grote geleerden en de vrome voorgangers van deze Oemmah (gemeenschap) lieten hun baarden groeien. Er is geen overlevering dat één van hen ooit zijn baard heeft geschoren. Aldus, dit is hun weg, en Allah (de Verhevene) zegt: “En wie de boodschapper tegenwerkt nadat de Leiding hem duidelijk is geworden en een andere weg volgt dan die van de gelovigen: Wij laten hem (gaan naar) waarheen hij zich afgekeerd had en Wij zullen hem in de Hel binnenleiden. En dat is de slechtste bestemming!” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 115.
Het scheren van de baard betekent het veranderen van de schepping van Allah (de Verhevene), zonder Zijn toestemming (het gaat tegen de Fitrah in); de profeet Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verklaarde dat de vrouwen die veranderen wat Allah heeft geschapen (zoals het weghalen van de wenkbrauwen), het vijlen van hun tanden en het tatoeëren van hun lichaam) om hun uiterlijk te verbeteren, door Allah zijn vervloekt. Al-Boekhaarie en Moeslim.
De h’adieth noemt de vrouwen in het bijzonder omdat zij het meestal zijn die zich willen verfraaien. Maar het scheren van de baard valt ook onder deze waarschuwing, omdat het veel erger is dan het verwijderen van wenkbrauwen dat door sommigen vrouwen wordt gedaan. Dit leidt tot het gehoorzamen van de Shaytaan, die zei: “En ik zal hen doen dwalen en ik zal hun ijdelheid opwekken en ik zal hen bevelen de oren van het vee te snijden en ik zal hen bevelen de schepping van Allah te veranderen…” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 119.
De baard is een groot onderscheid tussen de man en de vrouw. Het scheren van de baard haalt dit onderscheid weg, en is dus een weg naar het imiteren van (en lijken op) de vrouw. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Allah vervloekt de mannen die de vrouwen imiteren en hij vervloekt de vrouwen die de mannen imiteren.” Al-Boekhaarie.
Door het scheren van de baard en het goedkeuren/houden van deze daad, treed men in de voetstappen van de ongelovigen. Tegenwoordig is de zienswijze van vele moslims zo erg vervormd dat zij een gladgeschoren man aantrekkelijker en mannelijker vinden dan een man met een baard. Precies het tegenovergestelde van wat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verklaarde in bovenstaande ah’adieth.
Voor het scheren van de baard geven sommigen mannen het rare excuus dat hun vrouwen dit prefereren! Alsof hun doel in dit leven het volgen van hun misleidde vrouwen is, in plaats van het volgen van de scherpgelijnde regels van Allah (de Verhevene) en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Anderen beweren dat het laten groeien van hun baard irritatie en krabben tot gevolg heeft. Dit kan niet gebeuren als men zich neerlegt bij de pure Fitrah, maar dit komt door redenen zoals het niet goed wassen bij de woedhoe-e, zoals dat is voorgeschreven in de Soennah.
Alle geleerden van de Selef, inclusief de vier imaams, waren het er over eens dat het scheren van de baard h’araam (verboden) is. Zij beschouwden dit als een ontoelaatbare verminking, zoals is verhaald door ‘Oemar ibn ‘Abdoel-‘Aziez. Zij beschouwden degene die zijn baard scheerde als vrouwelijk. Velen van hen zouden zijn getuigenis niet accepteren of lieten hem het gebed niet leiden.