Een aantal aspecten zijn verplicht (waadjib) en anderen worden aanbevolen (moestahabb).
We moeten er zeker van zijn dat we iets tijdens de soeh’oer eten en drinken, en dat we dit uitstellen tot net voor de adhaan voor Fadjr. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “ Neem soeh’oer, want in soeh’oer is een zegening (barakah).” Overgeleverd door al-Boekhaarie, Fath, 4/139.
“Soeh’oer is gezegend voedsel, en het zorgt voor het anders zijn dan de mensen van het Boek. Wat zijn dadels toch een goed soeh’oer voor de gelovigen.” Overgeleverd door Dawoed, nr. 2345; Sa’hih’ at-Targhieb, 1/448.
Het niet uitstellen van de iftaar, omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Het zal de mensen goed gaan zolang zij de iftaar niet uitstellen.” Overgeleverd door al-Boekhaarie, Fath, 4/198.
Het verbreken van de vasten op de manier die wordt beschreven in de hadith overgeleverd door Anas (Moge Allah tevreden over hem zijn): “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was gewoon om zijn vasten voor het gebed met verse dadels te verbreken; als verse dadels niet aanwezig waren, dan at hij (gedroogde) dadels; als gedroogde dadels niet aanwezig waren, dan nam hij een paar teugjes water.” Overgeleverd door at-Tirmidhi, 3/79 en anderen. Hij zei dat het een gharieb hasan hadith is. Geclassificeerd als Sa’hih’ in al-Irwa’, nr. 922.
Na de iftaar de woorden reciteren die overgeleverd zijn in de hadith overgeleverd door Ibn ‘Oemar (moge Allah over beiden tevreden zijn), volgens wie de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei, wanneer hij de vasten verbrak: “Dhahaba ad-dhamma-e, wabatallat al-‘oeroeq, wa thabata al-adjroe inshaa-a llah (De dorst is verdwenen, de aderen stromen weer, en de beloning is zeker, insha Allah).” Overgeleverd door Aboe Dawoed, 2/765; zijn isnaad is als hasan geclassificeerd door ad-Daaraqoetni, 2/185
Wegblijven van zonden, omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wanneer een ieder van jullie vast, laat hem dan geen zondes begaan...” Overgeleverd door al-Boekhaarie, al-Fath, nr. 1904.
De profeet heeft gezegd: “Eenieder die niet stopt met het spreken van leugens en hiernaar handelt, Allah heeft het opgeven van zijn voedsel en drinken van hem niet nodig.” Al-Boekhaarie, al-Fath, nr. 1903.
De vastende persoon dient alle soorten van verboden handelingen te vermijden, zoals kwaadspreken, obsceniteit en leugens, anders zal zijn beloning verloren gaan. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Het kan zijn dat een vastende persoon niets anders van zijn vasten verkrijgt dan honger.” Overgeleverd door Ibn Maajah, 1/539; Sa’hih’ at-Targhieb, 1/453.
Onder de zaken die iemands h’asanaat (goede daden) kunnen vernietigen en sayi-aat (slechte daden) voort kan brengen is het zichzelf toestaan om afgeleid te worden door quiz-shows, soaps, films, sportwedstrijden, ijdele bijeenkomsten, rondhangen op straat met slechte mensen en tijdverspillers, zonder doel rondrijden, en zich in de straten en de stoepen verdringen, zodat de maanden van tahadjjoed, dhikr en aanbidding, voor veel mensen de maand wordt van slapen gedurende de dag om het voelen van honger te vermijden, en dus het missen van hun gebeden en de mogelijkheid om in gemeenschap te bidden. En vervolgens hun nachten doorbrengen in vermaak en het zich overgeven aan hun verlangens. Sommigen groeten de maand zelfs met gevoelens van ergernis, slechts denkend aan het plezier die zij dan zullen missen. Sommige mensen reizen in de Ramadan naar niet-moslimlanden om van een vakantie te genieten! Zelfs de moskeeën zijn niet vrij van zulke kwaadheden zoals de verschijning van vrouwen die make-up en parfum gebruiken, en zelfs het Heilige Huis van Allah is niet vrij van zulke ziektes. Sommigen maken deze maand als een seizoen voor het bedelen, zelfs als ze niet behoeftig zijn. Sommigen vermaken zichzelf met gevaarlijk vuurwerk of iets dergelijks, en sommigen verspillen hun tijd op de markten, rondzwervend bij de winkels, of naaien en het volgen van mode. Sommigen van hen plaatsen nieuwe producten en nieuwe stijlen in hun winkels gedurende de laatste tien dagen van de maand, om mensen weg te houden van het verdienen van beloningen en h’asanaat.
Laat jezelf niet uitgedaagd worden, omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Als iemand wordt bevecht of wordt beledigd laat hem dan zeggen, ‘ik vast, ik vast.’” Overgeleverd door al-Boekhaarie en anderen. Al-Fath, nr. 1894.
Een reden hiervoor is om zichzelf te herinneren, en een andere reden is om zijn tegenstander te doen herinneren. Maar eenieder die naar het gedrag van velen die aan het vasten zijn kijkt, zal iets heel anders zien. Het is belangrijk om zelfbeheersing te oefenen en kalm te blijven, maar we zien het tegenovergestelde onder de waanzinnige rijders die versnellen wanneer zij de adhaan voor de maghrib horen.
- Niet te veel eten, omdat de profeet heeft gezegd: “De zoon van Adam vult geen slechtere vat dan zijn maag.” Overgeleverd door at-Tirmidhi, nr. 2380; hij zei, dit is een hasan Sa’hih’ hadith. De wijze persoon wil eten om te kunnen leven, en niet leven om te kunnen eten. Het beste soort voedsel is datgene wat er is om gebruikt te worden, en niet datgene wat er is om geserveerd te worden. Maar mensen geven zich over aan het maken van allerlei soorten eten (gedurende de Ramadan) en ze beschouwen de voorbereiding van eten als een visuele vorm van kunst, zodat huisvrouwen en bedienden al hun tijd besteden aan het maken van eten, en dit houdt hen weg van aanbidding, en mensen besteden tijdens de Ramadan veel meer aan eten dan ze gewoonlijk doen. Aldus wordt deze maand de maand van indigestie, vetheid en maagziektes, waarin mensen als gulzigaards eten en als dorstige kamelen drinken, en wanneer ze opstaan om de tarawieh te bidden dan doen zij dit heel schoorvoetend, en sommigen van hen vertrekken al na de eerste twee rak’a’s
- Edelmoedig zijn door het delen van kennis, het geven van geld, en jouw positie, gezag of fysieke kracht te gebruiken om anderen te helpen, en door het aannemen van een goede houding. Al-Boekhaarie en Moeslim leverden over dat Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden over hem zijn) heeft gezegd: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was de edelmoedigste van alle mensen (in het goeddoen), en hij was in de Ramadan het meest royaal wanneer Djibriel hem ontmoette, en hij was gewoon hem elke nacht in de Ramadan te ontmoeten en hem de Qor-aan te onderwijzen. De boodschapper van Allah was royaler in het doen van goed dan een waaiende wind.” Overgeleverd door al-Boekhaarie, al-Fath, nr 6.
Hoe kunnen mensen vrijgevigheid vervangen voor vrekkigheid en handeling voor luiheid, in zoverre dat ze hun werk niet meer correct uitvoeren en anderen niet meer goed behandelen, en zij gebruiken het vasten als een excuus voor dit alles.
Het vasten combineren met het voeden van de armen is één van de middelen om het paradijs te bereiken, zoals de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “In het paradijs bevinden zich kamers wiens buitenkant vanaf de binnenkant gezien kan worden en wiens binnenkant vanaf de buitenkant gezien kan worden. Allah heeft deze voor degenen voorbereid die de armen voeden, die zachtaardig zijn in hun spraak, die regelmatig vasten en die ‘s nachts bidden wanneer mensen slapen.” Overgeleverd door Ahmad 5/343; Ibn Khoezaimah, nr. 2137. Al-Albaani zei in zijn voetnoot dat zijn isnaad hasan is vanwege andere bekrachtigende overleveringen.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Eenieder die een vastende te eten geeft waarmee hij zijn vasten verbreekt, zal een beloning krijgen die gelijk is aan die van hem, zonder de beloning van de vastende persoon in de geringste vorm te verminderen.” Overgeleverd door at-Tirmidhi, 3/171; Sa’hih’ at-Targhib, 1/451
Sheikh al-Islaam (Ibn Taymiyyah) moge Allah genade met hem hebben) zei: “Wat hier bedoeld wordt is dat hij hem moet voeden totdat hij genoeg heeft.” Al-Ikhtiyaaraat al-Fiqhiyyah, p. 109.
Een aantal van de salaf (Moge Allah genade met hen hebben) prefereerden de armen over henzelf wanneer ze hen op het moment van de iftaar voedden. Onder hen behoorden ‘Abd-Allah ibn ‘Oemar, Maalik ibn Dienar, Ahmad ibn Hanbal en anderen. ‘Abd-Allah ibn ‘Oemar verbrak zijn vasten niet tenzij er weeskinderen of arme mensen bij hem waren.