De volgende zaken verbreken het vasten niet
- De oren uitspuiten, neusdruppels en neussprays zo lang men vermijdt in te slikken wat de keel bereikt.
- Tabletten die onder de tong worden geplaatst om keelontsteking en andere kwalen te behandelen, zo lang men vermijdt in te slikken wat de keel bereikt.
- Alles wat in de vagina wordt geplaatst zoals een pessarium (baarmoederring), spoelingen of vingers vanwege een medisch onderzoek.
- Het plaatsen van een spiraaltje (IUD of “spiraal“) of iets dergelijks in de baarmoeder.
- Plaatsing van een katheter in de urinebuis, ondoorschijnend verfstof voor diagnostische voorstelling, medicatie of oplossingen voor het reinigen van de blaas, voor zowel mannen als vrouwen.
- Tandvullingen, uittrekken van een tand, het reinigen van de tanden, het gebruik van siwaak of tandenborstel, zolang men vermijdt in te slikken wat de keel bereikt.
- Spoelen, gorgelen of het gebruiken van mondsprays, zolang men vermijdt in te slikken wat de keel bereikt.
- Onderhuidse injecties, injecties in de spieren of in de aders, behalve injecties die voeding verschaffen.
- Zuurstof.
- Verdovende gassen; zolang de patiënt geen voedingsstoffen wordt gegeven.
- Medicijnen die door de huid worden opgenomen, zoals crèmes en moesjes die gebruikt worden om medicijnen en chemicaliën toe te dienen.
- Plaatsing van een katheter in de aderen voor diagnostische voorstelling of behandeling van bloedvaten in het hart of andere organen.
- Het gebruik van een laparoscoop (instrument dat door een kleine insnijding in de buik wordt geplaatst) om de buikholte te onderzoeken of om operaties te verrichten.
- Het nemen van proefexcisie of monsters van het lever of andere organen, zolang dit niet vergezeld gaat met de toediening van oplossingen.
- Gastroscopie, zolang dit niet vergezeld gaat met de toediening van oplossingen of andere substanties.
- Invoering van een instrument of medicatie in de hersenen of ruggengraat.
Eenieder die in de Ramadan gedurende de dag zonder enig geldige reden opzettelijk eet en drinkt heeft een ernstige grote zonde begaan (kabierah), en hij dient berouw te tonen en deze vasten later in te halen. Als hij het vasten met iets haraams verbreekt, zoals het drinken van alcohol, dan maakt dit zijn zonde zelfs nog erger. Hoe de situatie ook mag zijn, hij dient oprecht berouw te tonen en meer vrijwillige daden te verrichten, meer te vasten en andere daden van aanbidding, om een tekort aan verplichte daden in zijn optekening te vermijden, en opdat Allah zijn berouw zal accepteren.
“Als hij vergeet, en eet en drinkt, laat hem dan zijn vasten voltooien, want Allah heeft hem gevoed en hem te drinken gegeven.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie, Fat-h’, nr. 1933.
Volgens een andere overlevering, “Hij hoeft de vasten(dag) later niet in te halen of een boetedoening te offeren (kaffaarah).”
Als een persoon iemand anders ziet eten omdat hij vergeten is dat hij aan het vasten is, dan dient hij hem eraan te herinneren, vanwege de algemene betekenis van de aayah (interpretatie van de betekenis): “… Maar ondersteunt elkaar bij het goede en Taqwa…” Al-Maa-idah (5): ayaah 2, en de hadith, “Als ik vergeet, herinner mij dan”; en vanwege het principe dat dit een slechte handeling (moenkar) is die veranderd moet worden.. Madjlis Shah’ r-ramadan, Ibn ‘Oethaymien, p.70.
Degenen die het vasten moeten verbreken om iemand wiens leven in gevaar is te redden , mogen hun vasten verbreken en moeten deze later inhalen. Dit geldt in gevallen waarin iemand verdrinkt of wanneer brand geblust moet worden.
Wanneer een persoon verplicht is te vasten terwijl hij opzettelijk uit vrije wil gemeenschap heeft gedurende de dag in de Ramadan, waar de twee “besneden delen” (geslachtsdelen) samenkomen en de top van de penis de voor- of de achterdoorgang binnendringt, dan is zijn vasten ongeldig, of hij nou wel of niet ejaculeert, en hij dient berouw te tonen. Hij dient de rest van de dag alsnog te vasten, maar hij behoort deze wel later in te halen, en een boetedoening te offeren (kaffaarah), vanwege de hadith overgeleverd door Aboe Hoerairah (moge Allah genade met hem hebben): “Terwijl wij met de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zaten kwam een man naar hem toe en zei: “O boodschapper van Allah, ik ben verdoemd!” Hij zei, “Wat is er met jou aan de hand?” Hij zei, “Ik heb gemeenschap gehad met mijn vrouw terwijl ik aan het vasten was.” De boodschapper van Allah zei, “Heb je een slaaf die je vrij kunt maken?” Hij zei, “Nee.” Hij zei, “Kun je twee opeenvolgende maanden vasten?” Hij zei, “Nee.” Hij zei, “Heb je de middelen om zestig armen te voeden?” Hij zei, “Nee”...”. Overgeleverd door Al-Boekhaarie, al-Fat-h’, 4, nr. 1936.
Dezelfde regeling geldt tevens in gevallen van zinaa (overspel of ontucht), homoseksualiteit en sodomie.
(Noot van de vertaler: het hebben van gemeenschap via de achterdoorgang, overspel, homoseksualiteit en sodomie zijn grote zonden in de Islam en worden zelfs groter wanneer ze gedurende de dag in de Ramadan worden gepleegd.Als een persoon meer dan één dag overdag in de Ramadan gemeenschap heeft, dan dient hij voor elke dag boetedoening te offeren, tevens dient hij voor elke dag het vasten in te halen. Niet weten dat de kaffaarah verplicht is, is geen excuus. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/321.
Als een man gemeenschap met zijn vrouw wil hebben maar hij verbreekt zijn vasten door eerst te eten, dan is zijn zonde nog ernstiger, omdat hij de heiligheid van de maand in twee opzichten heeft geschonden, door te eten en door gemeenschap te hebben. Het is in dit geval nog zekerder dat de boetedoening verplicht is, en als hij dit probeert te ontlopen dan maakt dit de zaak nog erger. Hij dient oprecht berouw te tonen. Zie Madjmoe’ Al-Fataawa, 25/262.
Zoenen, knuffelen, omhelzen, elkaar aanraken en herhaaldelijk naar je echtgenote of concubine kijken is toegestaan als een man zichzelf kan beheersen, vanwege de hadith die is overgeleverd in as-Sah’ih’ayn van ‘Aa’ishah (moge Allah genade met haar hebben) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gewoon was zijn vrouwen te kussen en te omhelzen terwijl hij vastte, maar hij kon zijn verlangens het best beheersen. Wat betreft de hadith qoedsie, “hij blijft omwille van Mij van zijn vrouw weg”, dit verwijst naar gemeenschap. Maar als een persoon snel opgewonden wordt en zichzelf niet kan beheersen, dan is het voor hem niet toegestaan om zijn vrouw te kussen of te omhelzen, omdat dit ertoe zal leiden dat hij zijn vasten zal verbreken, aangezien hij er niet zeker van kan zijn dat hij in staat zal zijn om ejaculatie of het hebben van gemeenschap kan vermijden. Allah zegt in een hadith qoedsie: “en hij verlaat zijn verlangens voor Mijn zaak.” De islamitische richtlijn is dat alles wat naar haraam leidt ook haraam is.
Als een persoon bezig is met gemeenschap terwijl de dag aanbreekt, dan is hij verplicht om zich terug te trekken, en zijn vasten zal geldig zijn, zelfs als hij ejaculeert na de terugtrekking, maar als hij na het aanbreken van de dag doorgaat met het hebben van gemeenschap dan heeft hij zijn vasten verbroken, en hij dient dus berouw te tonen, het vasten later in te halen en boetedoening te offeren.
Als de morgen aanbreekt en een persoon verkeert in een staat van djanaabah (onreinheid die na seksuele gemeenschap volgt), dan schaadt dit zijn vasten niet. Het is hem of haar toegestaan om het verrichten van ghoesl uit te stellen tot zonsopkomst, of het nou voor djanaabah is of voor menstruatie of nageboortenbloeding, maar het is beter dat men zich haast in het verrichten van ghoesl zodat men kan bidden.
Als een vastende persoon slaapt en een natte droom ervaart, verbreekt dit volgens de consensus van de geleerden (idjmaa’) het vasten niet, dus kan hij zijn vasten voltooien. Het uitstellen van ghoesl maakt het vasten niet ongeldig, maar hij dient zich te haasten in het doen van ghoesl zodat hij kan bidden en zodat de engelen dicht bij hem zullen komen.
Als een persoon tijdens de dag in de Ramadan ejaculeert vanwege iets waar hij zich van had kunnen onthouden, zoals het aanraken of herhaaldelijk kijken naar een vrouw, dan dient hij berouw tonen aan Allah en de rest van de dag te vasten, maar hij dient die dag ook later goed te maken.
Als een persoon begint te masturberen maar vervolgens stopt en niet ejaculeert, dan dient hij berouw te tonen, maar hij hoeft deze vastendag later niet goed te maken, omdat hij geen zaadlozing heeft gehad. De vastende persoon dient weg te blijven van alles wat zijn verlangen zou kunnen uitlokken, en hij dient elke slechte gedachte die bij hem opkomt terug te drijven. Echter, volgens de meest correcte opinie, is het zo dat als hij prostaatvloeistof (madhiy) afgeeft dit het vasten niet ongeldig maakt.
De uitstoting van wadiy, een dikke kleverige substantie die er na het urineren uitkomt, zonder gevoel van fysiek vermaak, verbreekt het vasten niet, en een persoon hoeft geen ghoesl te doen, maar hij dient wel istindjaa-e (zijn geslachtsdelen reinigen) en woedoe’ te verrichten. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/279.
“Eenieder die onopzettelijk braakt hoeft deze dag later niet in te halen, maar eenieder die met opzet braakt dient de vastendag in te halen.” Sah’ih’ hadith overgeleverd door at-Tirmidhi, 3/89.
Een persoon die opzettelijk braakt, door zijn vinger in zijn keel te stoppen, druk uitoefent op zijn maag, met opzet een afstotende geur ruikt, of naar iets kijkt wat ervoor kan zorgen dat hij moet braken, is verplicht om de vasten later goed te maken. Als hij voelt dat hij moet overgeven, terwijl dit vervolgens zelf ophoudt, dan maakt dit het vasten niet ongeldig, omdat het niet iets is waar hij controle op kan hebben, maar als het braaksel in zijn mond terecht komt en hij slikt dit in, dan verbreekt dit het vasten. Als een persoon zich ziek voelt in zijn maag, dan hoeft hij de drang om te braken niet te bedwingen, omdat dit hem schade zou kunnen berokkenen. Madjaalis Sharh Ramadan, Ibn ‘Oethaymien, 67.
Als een persoon onopzettelijk iets inslikt wat tussen zijn tanden zat, of het was zo klein dat hij haast niet zou kunnen zeggen dat het er was of uit kon spuwen, dan wordt dit als zijn speeksel beschouwd en dit maakt het vasten niet ongeldig. Maar als het groot genoeg is om uit te spuwen, dan dient hij het uit te spuwen. Als hij het uitspuwt dan is dit in orde, maar als hij het inslikt dan heeft hij zijn vasten verbroken. Als het in de mond, in zijn geheel of in gedeeltes, verdund kan worden, en een toegevoegde smaak of zoetheid heeft, dan is het haram voor hem om te kauwen. Als één van deze stoffen de keel bereikt dan wordt het vasten ongeldig. Als een persoon water uitspuwt nadat hij zijn mond heeft gespoeld, dan is zijn vasten niet aangetast door wat vochtigheid of nattigheid wat achterblijft, omdat hij hier niets aan kan doen. Als een persoon een neusbloeding heeft dan is zijn vasten nog steeds geldig, omdat dat iets is waar hij geen controle op kan hebben. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/264.
Als hij een tandvleeszweer heeft of zijn tandvlees bloedt na het gebruik van de siwaak (tandstok), dan is het niet toegestaan om het bloed in te slikken; hij dient dit uit te spuwen. Als er echter wat bloed per ongeluk zijn keel nadert en vervolgens in zijn maag terecht komt zonder de bedoeling te hebben gehad om dit te doen, dan is zijn vasten nog steeds geldig. Ook wanneer braaksel naar zijn keel opstijgt en vervolgens weer teruggaat naar zijn maag zonder dat het zijn bedoeling was, dan is zijn vasten nog steeds geldig. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/254.
Wat slijm betreft die van het hoofd komt (neus en sinussen) en de slijm die door kuchen en door de keel vrij te maken van de borst komt, als deze ingeslikt wordt voordat het de mond bereikt dan maakt dit het vasten van een persoon niet ongeldig, omdat dit een probleem is die alle mensen hebben; maar als het echter wordt ingeslikt nadat het de mond heeft bereikt, dan verbreekt dit het vasten. Als het echter onopzettelijk wordt ingeslikt dan verbreekt dit het vasten niet.
Het inademen van waterdamp, hetgeen zich voor kan doen bij mensen die in het destilleren van planten werken, maakt het vasten niet ongeldig. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/276.
Het is afkeurenswaardig (makroeh) om voedsel onnodig te proeven, omdat dit het risico draagt dat de vasten verbroken zou kunnen worden. Voorbeelden van gevallen waarin het noodzakelijk is om voedsel te proeven is bijvoorbeeld een moeder die voedsel voor een zuigeling kauwt, wanneer ze geen andere manier vindt om hem te voeden; het proeven van voedsel om er zeker van te zijn dat deze in orde is, en het proeven van iets wanneer men een aankoop doet.
Het is overgeleverd dat Ibn ‘Abbaas heeft gezegd: “Er is niets mis met het proeven van azijn of iets wat men wil kopen.” Geclassificeerd als hasan in Irwa’al-Ghaliel, 4/86; zie al-Fat-h’’, commentaar op Baab Ightisaal as-Saa’im Kitaab as-Siyaam.
Het gebruik maken van de siwaak op alle momenten van de dag is Soennah voor degenen die aan het vasten is, zelfs als deze nat is. Als een vastende een siwaak gebruikt en wat hitte of een andere smaak eraan bespeurt en het vervolgens inslikt, of als hij de siwaak uit zijn mond haalt en er speeksel op aantreft en het vervolgens weer terug stopt in zijn mond en het speeksel inslikt dan verbreekt dit het vasten niet. Al-Fataawa as-Sa’diyyah, 245.
Hij dient elke substantie dat verdund kan worden te vermijden, zoals de groene siwaak, of siwaak waaraan een extra smaak is toegevoegd, zoals citroen of mint. Hij dient elk kleine stukje dat van de siwaak in zijn mond terecht komt uit te spuwen; hij behoort ze niet opzettelijk in te slikken, maar als hij ze per ongeluk inslikt, dan is er geen kwaads gedaan.
Als een vastende verwond is of een neusbloeding oploopt, of per ongeluk water of benzine in zijn mond krijgt, maakt dit zijn vasten niet ongeldig. Als hij per ongeluk stof, rook of vliegen in zijn mond krijgt dan maakt dit eveneens zijn vasten niet ongeldig. Zaken die men niet kan vermijden om in te slikken zoals je eigen speeksel, of stof van fijngemalen bloem, verbreken het vasten niet. Als een persoon veel speeksel in zijn mond verzamelt en dit vervolgens met opzet inslikt dan verbreekt dit volgens de meest correcte opinie het vasten niet. Al-Moeghnie door Ibn Qoedaamah, 3/106.
Als tranen iemands keel bereiken, of als een persoon olie in zijn haar of snor aanbrengt, of henna gebruikt en vervolgens de smaak ervan in zijn keel bespeurt, dan verbreekt dit zijn vasten niet. Het gebruik van henna, kohl of olie maken het vasten niet ongeldig. Zie Madjmoe’ Al-Fataawa, 25/233, 25/245.
Dit geldt tevens voor crèmes die gebruikt worden om de huid vochtig te maken en te verzachten. Er is niets mis met het ruiken van plezierige geuren, het gebruiken van parfum of geparfumeerde crèmes of iets dergelijks. Er is niets mis met een vastende die boekhoer (wierook) gebruikt, zolang hij het niet als snuiftabak gebruikt. Fataawa Al-Ladjnah ad-Daa-imah, 10/314.
Het is beter om geen tandpasta te gebruiken gedurende de dag, en het te laten tot de nachtperiode, omdat het te sterk is. Al-Madjaalis, Ibn ‘Oethaymien, p.72.
Om het zekere voor het onzekere te nemen is het beter voor een vastende om niet met aderlaten (hidjaamah) behandeld te worden. Er is een groot verschil van mening in deze zaak. Ibn Taymiyyah suggereert dat degene bij wie aderlaten is toegepast zijn vasten heeft verbroken, maar degene die dit uitvoert heeft zijn vasten niet verbroken.
Roken maakt het vasten ongeldig, en het kan niet als een excuus gebruikt worden om niet te vasten. Want hoe kan een zonde als excuus gebruikt worden?!
Zichzelf in water dompelen of zichzelf in natte kleren wikkelen om af te koelen verbreekt het vasten niet. Er is niets mis met het gieten van water over iemands hoofd om af te koelen om ontlast te worden van de hitte en dorst.
Zwemmen wordt afgekeurd, omdat dit iemands vasten zou kunnen verbreken (door water in te slikken). Als iemands werk verbonden is aan het duiken en hij kan er zeker van zijn dat hij geen water in zijn mond zal krijgen, dan is hier niets mis mee. Als een persoon eet, drinkt of gemeenschap heeft terwijl hij denkt dat het nog steeds nacht is, en vervolgens beseft dat de dag al aan was gebroken, dan is er kwaads gedaan, omdat de aayah duidelijk vermeldt dat het toegestaan is deze dingen te doen totdat men er zeker van is dat de dag is aangebroken. ‘Abd ar-Razzaaq leverde met een Sah’ih’ isnaad over die teruggaat naar Ibn ‘Abbaas (Moge Allah tevreden over hem zijn) dat hij heeft gezegd: “Allah heeft het jou toegestaan te eten en te drinken zolang er geen twijfel in jou gedachten is.” Fat-h’ al-Baari, 4/135; dit is tevens de mening van Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah, Madjmoe’ Al-Fataawa, 29/263.
Als een persoon zijn vasten verbreekt omdat hij denkt dat de zon al is ondergegaan terwijl dit niet zo is, dan dient hij zijn vasten later in te halen (volgens de meerderheid van de geleerden), omdat het in principe nog steeds dag was, en een feit dat zeker is kan niet worden verworpen worden voor iets wat twijfelachtig is. (Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah vond dat het niet noodzakelijk was voor een persoon in deze situatie om deze vastendag goed te maken).
Als de dag aanbreekt terwijl een persoon eten en drinken in zijn mond heeft, de foeqahaa-e zijn het er over eens dat hij dit dan uit dient te spuwen, en zijn vasten is nog steeds geldig. Dit is hetzelfde als de regeling die geldt voor iemand die eet en drinkt omdat hij vergeten was, en zich vervolgens weer herinnert dat hij aan het vasten is- als hij zich haast om het voedsel of drinken in zijn mond uit te spuwen dan is zijn vasten nog steeds geldig.