Allah, de Almachtige heeft gezegd: “Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 48). Allah zegt in een ander vers: “En wie een gelovige opzettelijk doodt: zijn vergelding is de Hel, hij is eeuwig levend daarin. En Allah is woedend op hem en Allah vervloekt hem en Hij bereidt voor hem een geweldige bestraffing voor.”[Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 93].
Vraag: Ik hoop dat de Sheikh ons wegwijs maakt in de betekenis van de voorgaande verzen. Moge Allah jullie allen rijkelijk belonen.
Alle lof is voor Allah.
Sheikh ‘Abdul Aziz ibn Baaz (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Er is – en alle lof is voor Allah –geen tegenstrijdigheid in de verzen. In het eerste vers verduidelijkt Allah aan Zijn dienaren dat degene die overlijdt met een zonde en dit niet Shirk (afgoderij) betreft hij door Allah vergeven kan worden en dit onder de Wil van Allah valt. Het kan dus zijn dat Allah degene straft die overlijdt met een zonde en hiervan geen berouw heeft getoond naargelang de zonde vanwege het schenden van de heiligheid van Allah en omdat deze persoon daden uitvoerde wat de Toorn van Allah over zich uitroept. Echter de Moeshrik (afgodendienaar, polytheïst): deze wordt nooit en te nimmer door Allah vergeven. Voor hem is er de eeuwige en nooit aan eind komende kwelling en bestraffing wanneer hij hiermee overlijdt en geen berouw ervan heeft getoond. Wij zoeken toevlucht en bescherming bij Allah tegen deze grote zonde. Wat betreft het tweede vers, dit houdt een waarschuwing en een afschrikking in voor degene die een ziel ten onrechte doodt. Degene die zich aan deze zonde schuldig maakt wordt door Allah gestraft en roept de Toorn van Allah over zich uit zoals Allah zegt in de volgende vers: “En wie een gelovige opzettelijk doodt: zijn vergelding is de Hel, hij is eeuwig levend daarin. En Allah is woedend op hem en Allah vervloekt hem en Hij bereidt voor hem een geweldige bestraffing voor.” [Soerat an-Nisaa-e (4), aayah 93].
De betekenis van het laatste vers: dit is zijn straf als hij ervoor gestraft wordt in het Hiernamaals door Allah, de Almachtige. Degene die zich schuldig maakt aan deze misdaad is het waard om deze straf te ondergaan. Echter, als Allah hem vergeeft dat is Allah de Degene die Vergevensgezind is. Het kan zijn dat deze persoon voor een periode gestraft wordt en vervolgens door Allah uit de Hellevuur verwijderd wordt. En dit wordt de tijdelijke verblijf in de Hellevuur genoemd en niet is zoals het eeuwige vertoeven en verblijf van de ongelovigen in de Hellevuur. Want het woord ‘al-Khoeloed’ is er in twee vormen. Een eeuwige en niet aan zijn einde komende ‘al-Khoeloed’, en ‘al-Khoeloed’ dat aan zijn einde komt en wordt onderbroken. De eerste vorm van ‘al-Khoeloed’ (eeuwig) is specifiek voor de ongelovigen in het Hiernamaals zoals Allah zegt: “Zo laat Allah hen hun daden zien, als (een bron) van spijt voor hen. En zij zullen de Hel niet verlaten.” [Soerat al-Baqarah (2), aayah 167].
Deze vers is genoemd in Soerat al-Baqarah. In Soerat al-Maa-iedah zegt Allah: “Zij zuilen uit de Hel willen ontsnappen, maar er is voor hen geen ontsnapping daaruit, en voor hen is een voortdurende bestraffing.” [Soerat al-Maa-iedah (5), aayah 37].
Wat betreft de ongehoorzame zondaren, zoals de moordenaar, de echtbreker (az-Zaani) die overspel heeft gepleegd, de ongehoorzame naar zijn ouders toe die hen slecht behandeld, degene die rente verteert en consumeert, de drinker van alcohol en alle verdovende middelen die een roes veroorzaken, en ander grote zonden: wanneer zij overlijden op deze zonden (en hier geen berouw voor hebben getoond) terwijl zij tot de moslims behoorden (kwamen hun plichten na) dan zijn zij onder de Wil van Allah. Allah zegt: “Voorwaar, Allah vergeeft niet dat aan Hem deelgenoten toegekend worden, maar Hij vergeeft daarnaast alles, aan wie Hij wil.” [Soera t an-Nisaa-e (4), aayah 48]. Als Allah het wil zal Hij hen vergeven vanwege hun andere goede daden die zij verricht hebben waarmee zij gestorven zijn en dit is de Tawh’ied en hun zuivere aanbidding tot Allah of door voorspraak van degene aan wie toestemming wordt gegeven om voorspraak (Shafaa’ah) te doen op de Dag des Oordeels in combinatie met hun zuivere aanbidding en toewijding.
Het kan zijn dat Allah hen straft en dat Hij hen niet vergeeft door hen de Hellevuur te doen binnentreden naargelang hun zonden om vervolgens de Hel te verlaten. Hierover zijn er overleveringen gekomen van de boodschapper van Allah, Allah’s vrede en zegen zij met hem, en dat hij voorspraak zal doen voor de zondaren van zijn natie. Allah zal hem hiervoor een aantal malen hiervoor toestemming geven (om de voorspraak te doen tot vier maal toe). Zo zullen ook de engelen hun voorspraak dien alsmede de gelovigen en ook de kleine kinderen voor hun ouders. Allen zullen toestemming krijgen van hun Heer en Allah zal middels hun voorspraak wij Hij wil uit de Hellevuur verwijderen en er zullen in de Hellevuur de zondaren van de mensen van Tawh’ied en Islaam blijven. En uiteindelijk zal Allah hen uit de Hel doen verwijderen zonder de voorspraak van iemand. Er zullen in de Hellevuur alleen degenen overblijven waarover door de Qor-aan geoordeeld is dat zij er voor eeuwig in zullen blijven en dit zijn de ongelovigen.
Zo weet dat de vraagsteller dat de verzen in de Qor-aan nooit tegenstrijdig zijn van wat er gekomen is van de betekenissen uit de teksten van de belofte van het Paradijs voor degene die op de Islaam gestorven is. Maar het kan zijn dat Allah degenen die Hij wil straft die weliswaar met de Islaam gestorven zijn maar grote zonden hadden want hij is de Rechtvaardige, Hij oordeelt hoe Hij wil en doet wat Hij wil.
Er zijn sommigen die van beginsel niet door Allah gestraft worden vanwege vele redenen zoals de goede daden dat een persoon uitvoert en de voorspraak. En boven dit is er de Barmhartigheid van Allah dat alles overstijgt, Verheven en Genadevol is Hij.
En Allah weet het beste.
Zie “Madjmoo’al-Fataawa wa Maqaalaat” (9/380).