Wat betekent ‘Shafaa’ah’? En zijn er verschillende soorten van ‘Shafaa’ah’? Is het zo dat alle mensen voorspraak kunnen doen of alleen de profeten? Zijn er mensen die waarvan de ‘Shafaa’ah’ niet geaccepteerd zal worden?
Alle lof en dank is voor Allah.
Op de Dag der Opstanding zullen de mensen het heel zwaar hebben en ze zullen lang moeten wachten en last hebben van de hitte en de verschrikkingen en ontberingen. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Hoe is het dan met jullie (mensen) gesteld wanneer jullie door Allah verzameld zullen worden zoals de pijlen van een boog verzameld worden in de koker, en dit voor een periode van vijftig duizend jaar en Allah zal niet naar hen kijken.” as-Silsilah as-Sah’ieh’ah (2817).
Zij (de mensen) zullen zoeken naar hen die een hoge status en positie hebben om voor hen te bemiddelen bij hun Heer om de ontbering waarin zij verkeren op te heffen en dat Allah de Almachtige komt voor het eindoordeel tussen de mensen. Ze zullen naar Aadam gaan, maar hij zal zich verontschuldigen, vervolgens naar Noeh, Ibraahiem, Moesaa, ‘Iesaa en allen zullen zij zich verontschuldigen om uiteindelijk te komen tot Mohammed en hij zal zeggen: “Ik ben ervoor (Shafaa’ah), ik ben ervoor!” En hij zal de voorspraak doen voor de mensen op de ‘Mawqif’ (waar mensen zullen staan op deze Dag) zodat er tussen hen geoordeeld wordt. En dit is de ‘Maqaam al-Mahmoed’ dat hem door Allah geschonken zal worden op de Dag der Opstanding.
Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “En verricht in een gedeelte van de nacht gebed, als een extra (gebed) voor jou. Jouw Heer zal jou zeker tot een (Maqaam al-Mahmood) loffelijke positie verheffen.” Soerat al-Israa-e (17) aayah 79.
Van Aboe Hoerayrah, moge Allah tevreden met hem zijn, is overgeleverd dat hij zei: “Op een dag werd de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een stuk vlees gebracht; de voorpoot werd hem aangeboden, die hij lekker vond. Hij trok er met zijn tanden een stuk uit en zei:
“Ik ben de meester (Sayyid) der mensen op de Dag der Opstanding, weten jullie waarom? Op de Dag der Opstanding zal Allah de eersten en de laatsten bijeenbrengen op een vlakte, zodat de aankondiging voor allen hoorbaar zal zijn en zij allen te overzien zijn. Dan zal de zon dichterbij komen, en zoveel smart en leed zal de mensen treffen dat zij het niet uithouden en verdragen. Zij zullen tegen elkaar zeggen: “Zien jullie niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen? Kunnen jullie niet iemand zoeken die voor jullie voorspraak doet bij jullie Rabb (Heer)?” En sommigen zullen zeggen: “Ga naar Aadam!” Ze komen bij Aadam, vrede zijn met hem, en zeggen: “O, Aadam, u bent de vader der mensheid. Allah heeft u eigenhandig geschapen en iets van Zijn geest in u geblazen en Hij heeft de engelen bevolen zich voor u ter aarde te werpen. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?!” Dan zegt Aadam: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Hij heeft mij verboden van de boom (in het Paradijs) te eten en ik ben ongehoorzaam geweest. Mijn ziel!. Mijn ziel!. Ga naar een ander, ga naar Noeh.”
Ze komen bij Noeh, vrede zij met hem, en zeggen: “O, Noeh, u bent de eerste der gezanten (Rasoel) naar de aarde gestuurd en Allah heeft u een dankbare dienaar genoemd. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt hij: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Ik had een gebed dat ik gebruikt heb tegen mijn eigen volk. Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar Ibraahiem!”
Ze komen bij Ibraahiem,vrede zij met hem, en zeggen: “U bent Allahs profeet en Zijn boezemvriend onder de aardbewoners. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt Ibraahiem, vrede zij met hem, tegen hen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. 'Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar een ander, ga naar Moesaa!”
Ze komen bij Moesaa, vrede zij met hem, en zeggen: “O, Moesaa, u bent de gezant van Allah, Allah heeft u boven de andere mensen verkoren door u te zenden en met u te spreken. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zegt Moesaa tegen hen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal. Ik heb een mens gedood zonder dat mij dat bevolen was. Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar ‘Iesaa!”
Ze komen bij ‘Iesaa,vrede zij met hem, en zeggen: “O, ‘Iesaa, u bent de gezant van Allah en u hebt met de mensen gesproken in de wieg , en u bent een woord van Hem dat Hij op Marjam heeft geworpen, en een geest van. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?” Dan zal ‘Iesaa tegen hen zeggen: “Mijn Heer is vandaag zo boos als Hij vroeger nooit geweest is en later nooit meer zijn zal.' Een zonde van zichzelf noemt hij niet, maar hij zegt toch: 'Mijn ziel! Mijn ziel! Ga naar een ander, ga naar Mohammed!”
Ze komen bij mij en zeggen: “Mohammed, u bent de gezant van Allah en het zegel (laatste) der profeten. Allah heeft u uw eerdere en latere zonden vergeven. Doe voor ons voorspraak bij uw Heer. Ziet u niet hoe wij eraan toe zijn en wat ons is overkomen?”
Dan ga ik heen en kom uit op een plek onder de Troon (‘Arsh); daar val ik ter aarde voor mijn Heer. Dan onderwijst Allah mij en geeft mij manieren in om Hem te loven en te prijzen die Hij niemand eerder heeft onderwezen. En er zal een stem klinken: “O, Mohammed, hef je hoofd op! Vraag en jou zal gegeven worden; doe voorspraak en jouw voorspraak zal aangenomen worden.”
Dan hef ik mijn hoofd op en zeg: “O, Mijn Heer: mijn gemeenschap (Oemmah), mijn gemeenschap!”
En dan wordt er gezegd: “Mohammed, leid door de meest rechtse poort diegenen uit je Oemman het Paradijs binnen met wie niet meer afgerekend hoeft te worden; de andere poorten delen zij met de andere mensen.”
Bij Hem in wiens hand de ziel van Mohammed is! De afstand tussen de twee deuren van een Paradijspoort is gelijk aan de afstand tussen Mekka en Hadjar (of: tussen Mekka en Boesra, Hadjar lag bij Bahrein, 1200 kilometer van Mekka; Boesra lag in het noorden van het huidige Jordanië, ongeveer 1600 km van Mekkah.) Overgeleverd door imaam Moslim, Kitaab al-Iemaan (h’adiethnummer 327).
Deze grote Shafaa’ah tijdens de Mawqif is de bemiddeling om tussen de mensen te oordelen. De Shafaa’ah op de Dag der Opstanding is er in twee soorten:
1 – Bemiddeling dat aanvaard wordt dat bevestigd is in religieuze authentieke overleveringen Dit is Shafaa’ah al-Moethbatah (bevestigende en toegestane voorspraak). We zullen nader hierop ingaan en toelichten.
2 – Bemiddeling dat niet aanvaard wordt en dit is de bemiddeling dat afgewezen wordt door bewijzen uit het Boek van Allah en de Soennah van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) Dit wordt Shafaa’ah al-Menfiyyah (ontkennende en verboden Shafaa’ah) genoemd.Wij zullen dit nader toelichten.
De aanvaarde en geaccepteerde Shafaa’ah kent verschillende soorten:
1 – De grote Shafaa’ah (de Shafaa’atoe al-‘Oedhmaa), de meest grandioze voorspraak en dit is de ‘Maqaam al-Mahmoed’ (de voortreffelijke en geprezen positie) dat geschonken zal worden aan onze profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarbij de eerste en laatste generaties van de mensen zich zullen begeven tot de boodschapper van Allah om voor hen de voorspraak te doen bij hun Heer om hen te verlossen en te redden van verschrikkingen van de Opstanding zoals wij eerder hebben toegelicht in de overlevering. Deze Shafaa’ah is bestemd voor een ieder die op de Dag der Opstanding op de Verrekening zit te wachten. Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zal voor deze mensen voorspraak doen en bemiddelen bij Allah, opdat er onder hen geoordeeld zal worden. Hierover zegt Allah (de Verhevene): “En bid (O Mohammed) in een gedeelte van de nacht, als een extra (gebed) voor jou. Moge jouw Heer jou tot een geprezen positie verheffen." Soerat al-Israa-e (17) aayah 79.
2 –De bemiddeling en voorspraak voor de grote zondaars van de monotheïsten die de Hellevuur binnen zijn getreden om hen hieruit te halen. Enes ibn Maalik, moge Allah met hem tevreden zijn, levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Mijn voorspraak zal voor de grote zondaars van mijn Oemmah (natie) zijn.” Sah’ieh’ Soenen at-Tirmidzie (1983).
3 – De voorspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voor sommige mensen waarbij hun goede daden en slechte daden gelijk zijn om hen het Paradijs te doen betreden en anderen waarbij het bevel gegeven wordt hen naar de Hel te leiden om deze niet te betreden.
4 – De voorspraak voor sommige mensen om het Paradijs te betreden zonder afrekening (H’isaab).
5 –De voorspraak van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voor zijn oom Aboe Taalib, om de kwelling van de Hel voor hem enigszins te verlichten. Deze Shafaa’ah is specifiek voor zijn oom Aboe Taalib.* Hij zal dan voorspraak verrichten bij Allah om de bestraffing van zijn oom te verlichten. Er is overgeleverd dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: "Ik heb hem (Aboe Taalib) in het heetste van de Hel aangetroffen en bracht hem vandaar weg naar het minste van de Hel." Overgeleverd door al-Boekhaarie en Moeslim.
6 – De voorspraak van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) om de gelovigen toestemming te geven het Paradijs te betreden.
De voorspraak voor de zondaren is niet specifiek voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), maar wordt ook gedeeld door de andere profeten, martelaren, (religieuze) geleerden, deugdzamen en de engelen. Het kan ook zijn dat de goede daden voor degene die het uitvoerden zullen bemiddelen. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft het grootste aandeel van de bemiddeling en voorspraak op de Dag der Opstanding.
Hier volgt de overlevering die erop duidt dat de voorspraak op de Dag der Opstanding voor de profeten, en anderen waar Allah over welgesteld is zal zijn.
Aboe Sa’ied al-Khoedrie, moge Allah tevreden met hem zijn, levert over: “Wij zeiden: “O boodschapper van Allah, zullen wij onze Rabb (Heer) zien op de Dag der Opstanding?” Daarna noemde hij de overlevering. Hij noemde ook de gelovigen die over de ‘Siraat’ (brug tussen de Hel en het Paradijs) zullen gaan en hun voorspraak zullen doen ten behoeve van hun broeders die in de Hel zijn beland. Ze zullen zeggen: “Onze Rabb, zij (de (zondige) moslims die in de Hel zitten) hebben met ons gevast en de Salaat verricht en met ons de goede daden verricht…” Allah zal zeggen: “Ga heen en haal uit de Hellevuur degenen die ter grootte van een Dinar geloof in hun harten hebben.” Allah zal de Hel voor hen verboden maken.
Dan zullen zij er veel mensen uit halen bij wie het Vuur al tot de helft van hun scheenbenen of tot hun knieën stond, en zij zullen zeggen: “Onze Rabb, er is daar niemand achtergebleven van degenen over wie U ons bevel gegeven had.”
Dan halen zij er nog velen uit en zeggen: “Onze Rabb, wij hebben daar niemand achtergelaten van degenen over wie U ons bevel gegeven had.”
(Maar Allah (de Verhevene) zal zeggen): “Ga terug, en als jullie iemand vinden met het gewicht van een halve Dinar aan goeds in zijn hart, haal die er dan uit.” Dan halen zij er velen uit en zeggen: “Onze Rabb, wij hebben daar niemand achtergelaten van degenen over wie U ons bevel gegeven had.”
Maar Allah zal zeggen: “Ga terug, en als jullie iemand vinden met het gewicht van een greintje goeds in zijn hart, haal die er dan uit.'
Dan halen zij er velen uit en zeggen: “Onze Rabb, wij hebben daar niemand gelaten die iets goeds had.”
Aboe Sa'ied, moge Allah tevreden over hem zijn, zei: “Als jullie mij niet geloven aangaande deze overlevering, reciteer dan eens als je wilt: “Allah doet niet voor een greintje onrecht. Als het een goede daad is verdubbelt Hij die en geeft Hij van Zijn kant een geweldig loon". Soerat an-Nisaa-e (4) aayah 40.
Dan zegt Allah (de Verhevene): “De engelen hebben voorspraak gedaan, de profeten hebben voorspraak gedaan en de gelovigen hebben voorspraak gedaan; alleen de Barmhartigste der barmhartigen is nog over.”
“Dan neemt Hij een handvol vuur en haalt daar mensen uit die helemaal niets goeds gedaan hadden en die al tot houtskool geworden waren. Hen gooit Hij in een rivier aan de rand van het paradijs, die de levensrivier genoemd wordt; en daar komen zij uit zoals graantjes die meegevoerd worden door een stortvloed. Zien jullie niet dat ze soms onder een steen of onder een boom groeien? Dan zijn ze gelig of groenig als ze naar de zon zijn gericht en blijven wit als ze in de schaduw staan. Zij komen uit (de levensrivier) als parels, met zegels in hun nek, en worden het Paradijs binnengevoerd. De bewoners van het Paradijs zullen zeggen: “Dit zijn de vrijgelatenen van Allah, die Allah het Paradijs heeft doen ingaan zonder dat zij enig werk hebben gedaan of enig goeds. Er wordt tegen hen gezegd: “Voor jullie is er wat jullie zien (van de geneugten) en het dubbele ervan.” Overgeleverd door Imaam al-Boekhaarie (7440)
De voorspraak op de Dag der Opstanding is alleen aan de orde wanneer deze aan drie voorwaarden doet, die omschreven zijn door Allah in de volgende verzen:
“En hoeveel engelen zijn er niet in de hemelen wier voorspraak niets baat, behalve nadat Allah Toestemming geeft voor wie Hij wil en voor wie Hem behaagt.” Soerat an-Nadjm (53) aayah 26.
En de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Op de Dag is bemiddeling niet van nut, behalve voor hem, aan wie de Barmhartige toestemming geeft en wiens woorden Hem welgevallen.” Soerat Taahaa (20) aayah 109.
Allah zegt ook: “En zij zijn niet van voorspraak, behalve voor wie Hem welgevallig zijn. En uit ontzag voor Hem vrezen zij (Allah).” Soerat al-Anbiyaa-e (21) aayah 28.
En de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Wie kan bij Hem bemiddelen zonder Zijn Toestemming?” Soerat al-Baqarah (2) aayah 255.
De voorwaarden voor de voorspraak op de Dag der Opstanding zijn de volgende:
1. De Toestemming van Allah aan degene die Shafaa’ah wil doen.
2. Zijn Tevredenheid met de verrichter van de Shafaa’ah en
3. De Tevredenheid over degene voor wie hij Shafaa’ah doet.
Het is overgeleverd van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat van sommige mensen de voorspraak niet aanvaard zal worden op de Dag der Opstanding. Onder hen zijn degenen die veel vloeken. Imaam Moslim heeft van Aboe Dardaa-e, moge Allah tevreden met hem zijn, dat hij de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hoorde zeggen: “Degenen die vloeken zullen geen getuigen zijn op de Dag der Opstanding en van hen wordt de voorspraak ook niet aanvaard.”
Wat betreft de verworpen voorspraak, dit is de voorspraak waarbij er een voorwaarde ontbreekt van de aanvaarde en geaccepteerde Shafaa’ah zoals het geval bij het ontbreken van de toestemming van Allah of Zijn Tevredenheid over zowel degene die Shafaa’ah doet als degene voor wie de Shafaa’ah gedaan wordt. Een voorbeeld van verworpen Shafaa’ah is de Shafaa’ah waarbij de polytheïsten denken dat hun afgoden dit voor hen zullen doen…zij hebben hen aanbeden vanwege hun overtuiging dat zij voor hen voorspraak zullen doen bij Allah en dat zij als tussenpersonen zullen fungeren tussen hen en Allah! Allah (de Verhevene) zegt: “Weet dat Allah de zuivere aanbidding toekomt. En degenen die naast Hem beschermers nemen (zeggen:) "Wij aanbidden ben slechts opdat zij ons zo dicht mogelijk tot Allah brengen." Voorwaar, Allah zal tussen hen rechtspreken over dat waarover zij van mening verschillen. Voorwaar, Allah leidt niet degene die een zeer ongelovige leugenaar is.” Soerat az-Zoemar (39) aayah 3.
Allah (de Verhevene) verduidelijkt in dit vers dat de voorspraak hier geen enkele nut en meerwaarde heeft. Allah zegt ook: “De voorspraak van de voorsprekers baat ben niet.” Soerat al-Moeddatthir (74) aayah 48. Allah zegt: “En vreest de Dag waarop geen ziel een andere ziel ergens mee kan bijstaan, en er geen voorspraak van haar aanvaard wordt en er geen losprijs van haar aangenomen wordt en zij niet geholpen zullen worden.” Soerat al-Baqarah (2) aayah 48.
En Zijn uitspraak: “En vreest een Dag waarop de ene ziel niets voor een andere ziel kan doen en er geen losprijs van haar aanvaard zal worden, geen voorspraak zal haar baten. En zij zullen niet geholpen worden.” Soerat al-Baqarah (2) aayah 123.
Allah (de Verhevene) zegt: “O jullie die geloven: geeft van dat waar Wij jullie mee voorzien hebben, voordat de Dag komt waarop er noch handel, noch voorspraak zal zijn. En de ongelovigen: zij zijn de onrechtvaardigen” Soerat al-Baqarah (2) aayah 254.
En Allah weet het beste.
Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.
* De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verricht voorspaak voor zijn oom Aboe Taalib om slechts de bestraffing van de Hel te verlichten en niet om eruit te komen, want hij is als ongelovige overleden. Dit is wat de geleerden hebben vastgesteld. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wilde dat zijn oom Aboe Taalib tijdens zijn sterven zei: "Er is geen god die het waard is aanbeden te worden, behalve Allah", maar zijn oom weigerde dit uit te spreken en hij stierf daardoor in een staat van ongeloof. En deze Shafaa’ah is voor niemand anders van de ongelovigen wie het ook moge zijn. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verrichtte voorspraak voor hem, opdat hij de lichtste bestraffing in de Hel zou krijgen. Dit als wederdienst voor wat zijn oom voor hem heeft betekend, zoals de verleende bijstand en bescherming. Daarom was de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) er zeer op gebrand om zijn oom te bekeren tot de islaam, maar het was zijn oom niet voorbeschikt om moslim te worden. Zo behoort dit tot de tekenen die wederom bewijzen dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het leiden van iemand niet toekomt, maar dat dit slechts Allah de Verhevene toekomt. Hij leidt wie Hij wil. Daarom, toen Aboe Taalib in een staat van ongeloof overleed, openbaarde Allah de volgende Woorden tot de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die als volgt vertaald kunnen worden: "Voorwaar, jij kunt diegenen die jij liefhebt geen leiding geven. Maar Allah leidt wie Hij wil." (soerat al-Qasas: 56). "Het is niet aan jou hen te leiden, maar Allah leidt wie Hij wil." (Soerat al-Baqarah (2) aayah 272).Naar aanleiding van deze verzen verrichtte de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voorspraak voor zijn oom om terecht te komen in het niveau van de Hel waarin slechts de hersenen aan het koken worden gebracht. Wij vragen Allah ons hiervoor te behoeden. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: "Degene van de mensen die het lichtst bestraft zal worden op de Dag des Oordeels, is Aboe Taalib. Hij bevindt zich in het lichtste van de Hel. Daarin worden zijn hersenen tot koken gebracht." (Overgeleverd door imaam Moslim). In een andere overlevering zegt de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): "Voorwaar, degene van de bewoners van de Hel, die het lichtste bestraft zal worden op de Dag des Oordeels, is degene die twee schoeisels van vuur draagt die zijn hersenen doen koken (Aboe Taalib)."