Zijn de Paradijs en de Hel nu aanwezige? Of zijn zij nog niet door Allah geschapen?
Alle lof zij is voor Allah.
Voorts: de geleerden van de Ahloe Soennah wal Djamaa’ah zijn overeengekomen dat het Paradijs en de Hel geschapen zijn en nu aanwezig zijn. Niemand van hen twijfelt hieraan vanwege de vele bewijzen uit het Boek van Allah en de Soennah van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
Onder de bewijzen die hierover genoemd zijn in de Qor-aan:
De uitspraak van Allah (de Verhevene) over het Paradijs: “gereedgemaakt voor de Moettaqoen (Godvrezenden).” (Soerat aal Imraan (3) aayah 133). En de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Wedijvert naar vergeving van jullie Heer en een Tuin (het Paradijs) waarvan de breedte is als de breedte van de hemel en de aarde, die voorbereid is voor degenen die in Allah en Zijn Boodschapper geloven.” (Soerat al-H’adied (57) aayah 21). En de uitspraak van Allah (de Verhevene): ”En voorzeker, hij (Mohammed) heeft hem (Djibriel) bij een andere neerdaling gezien. Bij Sidratoe al-Moentaha. Daarbij is de Tuin van de Verblijfplaats (het Paradijs).” (Soerat an-Nadjm (53) aayah 14-15).
Alsmede de uitspraak van Allah (de Verhevene) over de Hel: “Vreest dan de Hel; haar brandstof bestaat uit mensen en stenen, (zij is) gereedgemaakt voor de ongelovigen.” (Soerat al-Baqarah (2) aayah 24). De betekenis van de uitspraak van Allah (de Verhevene) “voorbereid” en “gereedgemaakt” betekent dat het Paradijs en de Hel beiden nu aanwezig zijn en reeds geschapen en bestaan op dit moment.
Van de Soennah:
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft de Sidratoe al-Moentaha (de “lotusboom van de eindbestemming"; een boom waarvan de bladeren op de oren van olifanten lijken en de vruchten op kannen) gezien en hier heeft hij de Tuin van de Verblijfplaats (het Paradijs) gezien zoals gekomen is in Sah’ieh’ al-Boekhaarie (336) en Moeslim (237) van de overlevering van Enes (moge Allah tevreden met hem zijn) in het verhaal van de hemelreis. In aan het einde van het verhaal is het volgende gekomen: "...vervolgens kwam Djibriel naar mij mee naar Sidratoe al-Moentaha (de Lotusboom). Hij werd omringd door allerlei kleuren, ik weet niet wat dat was. Daarna ging ik het Paradijs in. Ik stond versteld van wat ik zag; koepels van parels. De aarde van het paradijs was van Musk." (Overgeleverd door al-Boekhaarie (336) en Moeslim (237).
Imaam al-Boekhaarie (1290) en Moeslim (5111) hebben overgeleverd: ‘Op het gezag van ‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: "De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: "Wanneer één van jullie komt te overlijden wordt zijn eindbestemming hem getoond en wordt hij hier voorgeleid s'ochtends en s'avonds. Wanneer hij zal behoren tot de mensen van het Paradijs dan behoort hij (de Dag des Oordeels) tot de mensen van het Paradijs en als hij behoort tot de mensen van het Hellevuur dan tot de mensen van het Hellevuur." (Overgeleverd door Imaam al-Boekhaarie en Moeslim).
Dan zal een Oproeper vanuit de hemel roepen: "Mijn dienaar heeft de waarheid gesproken. Spreidt dan voor hem uit (met een kleed) van het Paradijs, kleedt hem van het Paradijs en opent voor hem een deur naar het Paradijs."
Dan komt een bries en de geur van het Paradijs tot hem, en wordt zijn graf voor hem uitgestrekt zover zijn blik reikt.
Deze overlevering is authentiek verklaard door ibn al-Qayyiem in “Tahdieb as-Soenen” (4/337) en authentiek verklaard door Sheikh al-Albaanie in “Ah’kaam al-Djanaa-iez” (regelgeving van begrafenissen blz. 59).
In Sah’ieh’ al-Boekhaarie (993) en Moeslim (1512) is de overlevering van ‘Abdoellah ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) waarin hij zei: “Toen er een zonsverduistering was tijdens het leven van boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) …en ibn ‘Abbaas noemde de overlevering en hierin is verder gekomen:”Ik zag (tijdens mijn gebed) het Paradijs, en een tros druiven daalde naar beneden, waarlijk als ik deze had genomen dan zouden jullie ervan eten zolang de wereld bestaat! En ik heb de Hel gezien, en ik heb niet eerder iets dat verschrikkelijker gezien dan de Hel.” Overgeleverd door al-Boekhaarie (715).
In Sah’ieh’ Moeslim (646) is overgeleverd van Enes (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei:”Bij Hem in wiens Handen mijn ziel is, als jullie zagen wat ik zag dan zouden jullie weinig lachen en veel huilen. De metgezellen vroegen: “Wat zag u dan o boodschapper van Allah?!” Hij antwoordde: “Ik zag het Paradijs en de Hel.”
In Soenen at-Tirmidzie (2483) en anderen is de overlevering van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: "Toen Allah het Paradijs en de Hel schiep, vertelde hij Djibriel: '”Ga en kijk in het Paradijs en naar wat ik voor de bewoners ervan heb voorbereid.” Dus hij ging en keek ernaar en wat Allah voorbereid heeft voor de bewoners ervan; toen kwam hij terug en zei: “Bij Uw Glorie, niemand zal ervan horen, of hij zal begeren haar te betreden.” Toen omsingelde Hij het met ontberingen en zei: “Ga en kijk ernaar.” Dus hij ging en keek ernaar en kwam terug en zei: “Bij Uw Glorie, ik vrees dat niemand het zal betreden.” Toen zei Allah: “Ga en kijk in de Hel en wat ik voor de bewoners ervan heb voorbereid.” Dus hij ging en hij zag dat het Vuurvlammen boven andere Vuurvlammen uitsteken! Hij ging terug naar zijn Heer en zei: “Bij Uw Glorie, niemand zal ervan horen en desondanks haar (de Hel) betreden.” Toen omsingelde Hij het met het volgen van de begeerten en zei: “Ga en kijk ernaar.”Dus ging hij kijken en kwam terug en zei: “Bij Uw glorie, ik heb vrees dat niemand ervan gered zal worden.” Imaam at-Tirmidzie zei: “Deze overlevering is Hassan Sah’ieh’. al-H’aafidhz zei in el-Fet-h’ (6/320): “De keten van de overlevering is sterk.”
De overlevering over dit onderwerp zijn er veel. Imaam al-Boekhaari heeft in zijn Sah’ieh’ een hoofdstuk genoemd dat hij “Bewijzen die gekomen zijn over het Paradijs en de Hel en dat zij beiden reeds geschapen zijn.” Hij noemde verscheidene overleveringen waarin de voorgaande overlevering dat de dode zijn verblijfplaats van het Paradijs of de Hel ziet nadat hij geplaatst wordt in zijn graf.
Wat rust is dat de dienaar zijn best dient te doen en te streven in de gehoorzaamheid van zijn Heer en zich te onthouden van elke zonde, hopend gered te worden van een pijnlijke straf. En Allah weet het beste.
Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.