Vraag & Antwoord

De Fitnah (beproeving) van de Masieh’ Dadjjaal (de Antichrist)

Ik zou graag meer willen weten over de Masieh’ Dadjjaal. Hoe zal zijn beproeving zijn? En hoe kunnen wij ons beschermen tegen deze beproeving? Moge Allah jullie rijkelijk belonen.

 

Alle lof is voor Allah.

De betekenis van “Masieh’”:

De geleerden voor meer dan vijftig uitspraken gedaan over de betekenis van “Masieh’”. Ze zeiden dat dit woord wordt genoemd voor de waarheidsgetrouwe, maar ook wordt deze term gebruikt voor de leugenaar en kwakzalver die mensen laat dwalen. Wat betreft de waarheidsgetrouwe “Masieh’” (Messias), dit is ‘Iesa ibn Meryam (vrede zij met hem) die leidt naar de leiding en die de blinden en melaatsen kon genezen en de doden kon opwekken met het Bevel en de Wil van Allah. 

En de “Masieh’” Dadjjaal (Antichrist) is de misleidende leugenaar, de misleider van mensen met datgene wat hem gegeven is van de wonderen zoals het laten neerdalen van de regen en de heropleving van de aarde met vegetatie en planten, en andere wonderen.

En Allah schiep de twee soorten “Masieh’”, de een is de tegenpool van de ander..

De geleerden hebben gezegd over de reden van de benaming van “Dadjjaal” met de term “Masieh’” is omdat hij aan een van zijn ogen blind is. Er is ook gezegd over de benaming ervan dat hij in veertig dagen over de aarde zal gaan (vegen). Echter, de eerst uitspraak is de correcte mening, zoals vermeld in de h’adieth die overgeleverd is door Imaam Moeslim met nummer 5221 via  Enes ibn Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn) dat “De Dadjjaal “ blind (mamsooh') zal zijn aan één oog en tussen zijn ogen zal “Kaafir” (ongelovige) geschreven staan.”

 

De betekenis van de “Dadjjaal”: 

Het woord “ad-Dajl” (kwakzalverij) heeft de betekenis van het verwarren en het misleiden. Er wordt gezegd “Dadjalla” (w.w.) wat de betekenis heeft van misleiden en voorliegen en de Dadjjaal is een leugenaar die de mensen misleidt en voorliegt. 

Het woord "Dadjjaal" is een term dat gebruikt wordt voor de aan een oog blinde leugenaar. Hij wordt zo genoemd omdat hij zijn ongeloof en leugen voor de mensen verbergt en hen op een satanische manier misleidt en bedriegt. 

 

De eigenschap van de Dadjjaal en de overleveringen die hierover gekomen zijn: 

De Dadjjaal is een man van de zonen van Aadam, hij heeft vele eigenschappen die  werden beschreven in de overleveringen zodat mensen hem kunnen herkennen en gewaarschuwd worden tegen zijn kwaad. De gelovigen zullen niet misleid worden door hem, maar ze zullen zijn eigenschappen kennen wanneer hij komt, en zullen hem herkennen door zijn eigenschappen die hem onderscheidden van de mensen waarover de waarheidsgetrouwe (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons heeft verteld. Hij zal alleen de onwetende die tot de ongelukkigen zal behoren kunnen misleiden. We vragen Allah de Verhevene om ons veilig en krachtig te houden

 

Tot deze eigenschappen behoren o.a.:

Onder zijn kenmerken zijn: hij zal een jonge man zijn met een rode huidskleur, kort met dik krullend haar, een breed voorhoofd en brede borst hebben, blind of onvolmaaktheid (mamsooh') aan het rechteroog. Dit oog zal noch uitstekend, noch diepliggend zijn en zal lijken op een drijvende druif. Zijn linker oog zal bedekt zijn met een dik stuk vlees dat groeit aan de zijkant van zijn oog. Tussen zijn ogen zal geschreven zijn “kaaf faa raa (k-f-r),” in losse  letters, of “kaafir” met de letters aan elkaar. Dit zal gelezen worden door elke moslim, geletterd of ongeletterd. Een ander kenmerk van hem zal zijn dat hij steriel (onvruchtbaar) zal zijn en hij zal geen kinderen krijgen.

Er volgen nu enkele Sah'ieh' ah'aadieth (authentieke overleveringen), waarin de bovenstaande kenmerken genoemd zijn. Deze ah'aadieth vormen een deel van het bewijs (Daliel) betreffende het verschijnen van de Dadjjaal: 

1 –‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Terwijl ik sliep, zag ik mezelf de Tawaaf (ommegang) verrichten rondom de Ka'bah, toen zag ik een donkere man met sluik haar, staand tussen twee andere mannen, met water druipend van zijn hoofd. Ik vroeg: “Wie is dit?” Zij zeiden: “De zoon van Meryam.” Toen draaide ik mij om en zag een man met een rossige huidskleur, goed gebouwd, met krullend haar, blind aan zijn rechter oog, met zijn oog lijkend op een drijvende druif. Ik vroeg: “Wie is dit?” Zij zeiden: “Dit is de Dadjjaal.” De persoon die het meest op hem leek is Ibnoe Qatan.” Overgeleverd door al-Boekhaarie, nr. 6508

Ibn Qataan was een man van Banoe Moestalaq van Khoezaa'ah.

2 –Het is ook verhaald door Ibn ‘Omar (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de Dadjjaal noemde tot de mensen en zei: “Allah is niet eenogig, maar de valse Messias (al-Masieh’' Dadjjaal) is eenogig, blind of onvolmaakt aan zijn rechteroog, met zijn oog lijkend op een drijvende druif…” Overgeleverd door al-Boekhaarie (3184).

3 –In de lange h'adieth, verhaald door an-Nawwaas ibn Sam'aan (moge Allah tevreden met hem zijn) staat: "De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) noemde op een morgen de Dadjjaal. Soms beschreef hij hem als onbelangrijk en soms beschreef hij hem angstaanjagend, dat wij dachten dat hij tussen een groepje palmbomen was… Eén van de kenmerken van de Dadjjaal die hij beschreef, was: “Hij zal een jonge man zijn met erg krullend haar, met zijn oog drijvend. Het is alsof hij lijkt op ‘Abdoel-‘Oezza ibn Qatan.” Overgeleverd door Moslim (5228). 

4 –Er is overgeleverd van ‘Oebaadah ibn as-Saamit (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ik heb jullie zoveel verteld over de Dadjjaal, dat ik vrees dat jullie het niet zullen begrijpen. De Dadjjaal zal een korte man zijn, met naar binnen gekeerde tenen en krullend haar. Hij zal eenogig zijn, met zijn oog noch uitstekend, noch diepliggend. Als jullie in de war raken over hem, herinner dan dat jullie Heer niet eenogig is.” Overgeleverd door Aboe Daawoed (3763). Deze overlevering is Sah'ieh' die vermeld is in Sah’ieh’ al-Djaami' as-Sagheer (2455).

 

5 –Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei over de valse Messias: “…hij zal eenogig zijn, met een breed voorhoofd en een brede borst en hij zal gebocheld zijn…” Overgeleverd door Ah’mad (7564). 

6 –Hoedzayfah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal eenogig zijn, blind of onvolmaakt aan zijn linkeroog en met dik haar. Hij zal met hem een paradijs en een hel hebben, maar zijn hel zal een paradijs zijn en zijn paradijs zal een hel zijn.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5222) 

7 –Volgens de overlevering van Enes (moge Allah tevreden met hem zijn) zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Er is geen profeet gestuurd, of hij waarschuwde zijn volk tegen de eenogige leugenaar. Hij is eenogig, maar jullie Heer is niet eenogig. En tussen zijn ogen zal “kaafir” geschreven zijn.” Overgeleverd door al-Boekhaarie (6598). Volgens een andere overlevering: “Tussen zijn ogen zal kaaf faa raa geschreven zijn.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5219). Volgens een overlevering verhaald door Hoedzayfah: “Dit zal gelezen worden door elke gelovige, geletterd of ongeletterd.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5223).

Uit de duidelijke strekking blijkt dat dit geschrevene echt zal zijn. Het feit dat sommige het zullen zien, terwijl andere dat niet zien en dat de ongeletterden (die niet kunnen lezen) het zullen lezen, is niet problematisch.

Ibn H’adjar (moge Allah hem barmhartig zijn) zei:  “Dit is omdat Allah mensen iets laat begrijpen wanneer zij er naar kijken, als Hij dat wil en wanneer Hij dat wil. Dus de gelovige zal dit zien met zijn inzicht, zelfs als hij analfabeet is, en de Kaafir (ongelovige) zal niet in staat zijn om dit te zien, zelfs als hij geletterd is. Bovendien zal de gelovige met zijn inzicht bewijzen zien, die de Kaafir niet zal zien. Allah de Verhevene zal de gelovige in staat stellen het te begrijpen, zonder dat hij geletterd is, omdat dan buitengewone dingen gebeuren.” Zie Fet-h’ al-Baari door Ibn H’adjar al-‘Asqallaani, 13/100

Kortom: dit is niet problematisch want Allah is tot alles in staat, Hij is in staat dit woord te onthullen voor sommige mensen en niet voor anderen en Hij is in staat om de ongeletterden het woord te laten lezen. 

imaam an-Nawawi (moge Allah genadig zijn) zei: “De juiste opvatting volgens degenen die deze kwestie hebben bestudeerd, is dat het geschrevene letterlijk genomen moet worden, als zijnde echt geschreven, wat Allah zal maken als een teken en één van de expliciete bewijzen dat de Dadjjaal een Kaafir en leugenaar is. En om zijn leugen te onthullen zal Allah dit teken aan iedere moslim laten zien, geletterd en ongeletterd, en zal het verbergen voor iedereen wiens verdoemdheid Hij besloten heeft of wie Hij wil beproeven. Er is geen reden waarom dit onmogelijk zou zijn.” Sharh an-Nawawi li Sah'ieh' Moeslim: 18/60.

Een ander kenmerk van hem is genoemd in de h'adieth van Faatimah de dochter van Qays g in het verhaal van al-Djassaasah, waarin Tamiem ad-Daari (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Dus wij haastten ons naar het klooster, waar wij de meest grote man zagen die we ooit gezien hadden, geketend met de meeste kettingen dat we ooit gezien hadden.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5235).

9 –De beproeving van de Dadjjaal is enorm, zo intens dat er sinds de schepping van Aadam tot het aanbreken van het Uur geen grote beproeving dan de beproeving van de Dadjjaal zal zijn. Zoals in de overlevering van ‘Imraan ibn H’oesayn (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeggen: “Van de tijd van de schepping van Aadam totdat het Uur begint, zal er geen groter schepping (Fitna) zijn dan de Dadjjaal.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5239). In de versie van Imaam Ahmad via Hichaam ibn ‘Aamir al-Ansaarie die zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah zeggen: “Er is tussen de schepping van Aadam tot het aanbreken van het Uur geen grotere beproeving dan de beproeving van “Masieh’ Dadjjaal”.  Overgeleverd door Imaam Ah’mad in zijn Moesnad (15831).

10 –De Dadjjaal zal geen kinderen hebben, zoals aangegeven is in de h'adieth van Aboe Sa'ied al-Khoedri (moge Allah tevreden met hem zijn) die beschreef wat er gebeurde tussen hem en Ibn Sayyaad, die tegen hem zei: “Heb je de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) niet gehoord, dat hij zei dat hij geen kinderen zal hebben?...” Aboe Sa'eed zei: “Ik zei, ja…” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5209).

Van de overleveringen die hierboven geciteerd zijn, kunnen we opmaken dat sommigen zijn rechteroog omschrijven als blind en onvolmaakt, en sommigen omschrijven zijn linkeroog als blind en onvolmaakt. Beide verklaringen zijn Sah'ieh (authentiek). Enkele geleerden probeerden deze overleveringen in overeenstemming te brengen. Al-Qaadhi ‘Iyaadh zei: “Beide ogen van de Dadjjaal zullen onvolmaakt zijn, omdat alle overleveringen Sah'ieh' zijn. Zijn rechteroog zal het oog zijn dat geschaafd (mamsooh') en dof is, niet in staat om te zien, zoals verklaard is in de h'adieth van Ibn ‘Omar. Zijn linkeroog zal het oog zijn dat is bedekt met een dikke plooi huid en zal ook onvolmaakt zijn.” Dus hij zal een defect hebben in zowel zijn rechteroog als in zijn linkeroog; allebei zullen blind zijn, d.w.z. onvolmaakt, omdat het Arabische woord dat is gebruikt in de h'adieth “al-'Awar, wordt gebruikt om alles te beschrijven dat onvolmaakt is en het wordt in het bijzonder gebruikt om de ogen te beschrijven als zij beschadigd zijn. Eén oog zal onbruikbaar zijn en het andere oog zal gebrekkig zijn. Imaam an-Nawawi was het eens met deze verzoening, voorgesteld door al-Qaadhi ‘Iyaadh, en al-Qortobi keurde het ook goed. Moge Allah hen allen barmhartig wezen.

 

Waar zal de Dadjjaal verschijnen? 

De Dadjjaal zal verschijnen uit het gebied ten westen van Khoerasaan (Chorasan of Khorasan: provincie in het noordoosten van Iran), van onder de joden van Isfahaan (Isfahan of Esfahan: stad in Iran). Dan zal hij reizen over de hele aarde en zal geen stad achter laten zonder er binnen te zijn geweest, behalve Mekkah en Medinah, welke hij niet binnen kan gaan omdat de engelen hen bewaken.

Volgens de h'adieth van Faatimah de dochter van Qays heeft de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd betreffende de Dadjjaal: “Hij zal verschijnen uit het gebied van de Syrische zee of van het gebied van de Yeminitische zee… eerder van het oosten…,” en hij wees naar het oosten. Overgeleverd door Moslim (5228). 

Aboe Bakr as-Siddeeq (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei tegen ons: “De Dadjjaal zal verschijnen van een land in het oosten met de naam Khorasan.” Overgeleverd door at-Tirmidzie (2163) en als Sah'ieh' geclassificeerd door al-Albaanie. Zie Sah'ieh' al-Djaami' as-Saghier h'adiethnummer (3398). 

Enes (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal verschijnen van onder de joden van Isfahan en met hem zullen er zeventigduizend joden zijn die kronen dragen.” Overgeleverd door Imaam Ah’mad (12865). 

 

Plaatsen waar de Dadjjaal nooit binnen zal gaan: 

Het is voor de Dadjjaal verboden om Mekkah en Medinah binnen te gaan wanneer hij verschijnt aan het einde der tijden, vanwege de Sah'ieh' h'adieth overgeleverd voor deze strekking. Wat alle andere plaatsen betreft; hij zal er binnen gaan, één voor één. 

In de h'adieth van Faatimah de dochter van Qays (moge Allah tevreden met haar zijn) staat: “(Hij zal zeggen: ) “Ik heb bijna toestemming om te verschijnen. Ik zal dan verschijnen en ik zal over heel de aarde reizen voor veertig dagen en ik zal geen enkele stad verlaten zonder er binnen te gaan, behalve Mekkah en Medinah, mij wordt verhinderd er binnen te gaan, want elke keer als ik probeer om er binnen te gaan, is er een engel met een zwaard zonder omhulsel in zijn hand, die mij verhindert er binnen te gaan. Bij elke ingang zullen er engelen zijn die hen beschermen.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (5228). 

Het is ook overgeleverd dat de Dadjjaal de moskee van Sinai en Masjid al-Aqsaa (in Jerusalem) niet zal binnen gaan. Imaam Ahmad (22572) leverde over dat Djoenaadah ibn Oemayyah al-Azdi zei: “Ik kwam bij een man van onder de metgezellen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zei tegen hem: “Vertel me een h'adieth die je gehoord hebt van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) over de Dadjjaal.” Hij noemde de h'adieth en zei: “Hij zal onder jullie verblijven voor veertig dagen, waarin hij naar elke plaats (op aarde) zal gaan, behalve vier moskeeën: Masjid al-H'araam (in Mekkah), de moskee van Madinah, de moskee van Sinai en Masjid al-Aqsaa.”

 

De volgelingen van de Masieh’ Dadjjaal:

De meeste volgelingen van de Dadjjaal zullen zijn van onder de joden, Perzen, Turken en een mengeling van andere mensen, de meeste bedoeïenen en vrouwen. Imaam Moslim levert over in zijn Sah'ieh' (5237) van Enes ibn Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De volgelingen van de Dadjjaal van onder de joden van Isfahan, zullen er zeventigduizend zijn en zij dragen zware gestreepte kleding.” Volgens een verslag overgeleverd door Imaam Ah’mad: “Zeventigduizend joden, kronen dragend.” (H'adieth 12865) Volgens de h'adieth van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) betreffende het hierboven genoemde: “Hij zal gevolgd worden door mensen met gezichten als glanzende schilden.” Overgeleverd door at-Tirmidzie (2136). Met betrekking tot de bedoeïenen die volgelingen zullen zijn van de Dadjjaal, dit is omdat velen van hen onwetend zijn. Het is overgeleverd dat Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal tot deze vijver in Marriqanaat (een vallei in Medinah) komen, en de meeste van hen die naar hem toe zullen gaan zijn vrouwen, totdat een man gaat naar zijn schoonmoeder, zijn moeder, zijn dochter, zijn zuster en zijn tante, en hij zal hen stevig vastbinden uit angst dat zij naar hem toe zullen gaan.” Overgeleverd door Ah’mad ( 5099). 

 

De fitnah (beproeving) van de Dadjjaal: 

De fitnah van de Dadjjaal zal de grootste fitnah zijn van de tijd dat Allah Aadam schiep, totdat het Uur begint. Dit zal zo zijn vanwege de grote wonderen die Allah bij hem zal scheppen, welke het verstand van de mensen zullen overtreffen en hen doen verbazen. Het is overgeleverd dat hij een hel en een paradijs bij zich heeft, maar zijn paradijs zal zijn hel zijn en zijn hel zal zijn paradijs zijn. Hij zal rivieren van water hebben en bergen van brood. Hij zal de hemel bevelen om regen neer te doen dalen en het zal regenen. En hij zal de aarde bevelen om gewassen voort te brengen en het zal dat doen. De schatten van de aarde zullen hem volgen en hij zal snel reizen, als wolken voortgedreven door de wind. En hij zal andere buitengewone prestaties verrichten. Dit alles is genoemd in de authentieke overleveringen. Imaam Moslim leverde over in zijn Sah'ieh' dat Hoedzayfah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal eenogig zijn, blind aan zijn linkeroog en hij zal dik haar hebben. Hij zal een paradijs en een hel bij zich hebben, maar zijn paradijs zal een hel zijn en zijn hel zal een paradijs zijn.” Overgeleverd door Imaam Moeslim ( 5222). Imaam Moslim leverde ook over dat Hoedzayfah zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ik weet wat de Dadjjaal met zich mee zal nemen: hij zal twee stromende rivieren hebben. Eén zal duidelijk lijken op water en de andere zal duidelijk lijken op een allesverwoestende brandend vuur. Als een van jullie dat ziet, laat hem kiezen voor de rivier die lijkt op vuur, laat hem dan zijn ogen sluiten en zijn hand zakken en er van drinken, het zal koel water zijn.” Overgeleverd door Moslim (5223).

In de h'adieth van an-Nawwaas ibn Sam'aan over de Dadjjaal, is overgeleverd dat de metgezellen zeiden: “O boodschapper van Allah, hoe lang zal hij op de aarde blijven?” Hij zij: “Veertig dagen: één dag is als een jaar, één dag is als een maand, één dag is als een week en de rest van de dagen is als jullie dagen.” … Zij zeiden: “Hoe snel zal hij reizen over de aarde?” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Zoals de wolken wanneer zij gedreven worden door de wind. Hij zal bij enkele mensen komen en hen roepen en zij zullen in hem geloven en aan hem gehoor geven. Dan zal hij de lucht bevelen te regenen en de aarde om vegetatie voort te brengen en hun vee zal terugkomen in de avond, met hun bulten zeer hoog en hun uiers vol met melk en hun flanken strak (d.w.z. niet mager). Dan zal hij bij andere mensen komen en hen roepen, maar zij zullen hem afwijzen. Hij zal hen verlaten en zij zullen getroffen worden door hongersnood, zonder hun bezittingen op hun landen. Hij zal ruïnes passeren en zeggen: “Breng jullie schatten tevoorschijn!” – en de schat zal hem volgen als een zwerm bijen. Dan zal hij een zeer jeugdige man roepen en hij zal hem slaan met een zwaard en hem in tweeën snijden. Dan zal hij de stukken apart van elkaar leggen op een afstand zoals een boogschutter van zijn doel. Dan zal hij hem roepen en de jonge man zal lachend naar voren komen, met zijn gezicht schitterend.” Overgeleverd door Moslim (5228). Imaam al-Boekhaarie leverde over van Aboe Sa'ied al-Khoedri (moge Allah tevreden met hem zijn) dat deze man die door de Dadjjaal gedood zal worden, één van de beste mensen zal zijn, die naar de Dadjjaal zal gaan vanuit de stad van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en hij zal tegen de Dadjjaal zeggen: “Ik getuig dat jij de Dadjjaal bent over wie de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons verteld heeft.” De Dadjjaal zal zeggen (tegen zijn mensen): “Wat denken jullie, als ik deze man dood en hem dan weer tot leven breng, zullen jullie dan enige twijfels hebben?” Zij zullen zeggen: “Nee.” Dus hij zal hem doden en hem dan weer tot leven brengen. Dan zal hij (de gelovige man) zeggen: “Bij Allah, ik was nog nooit zo zeker van jou als dat ik ben vandaag.” De Dadjjaal zal hem willen doden, maar het zal hem niet toegestaan zijn. Overgeleverd door Imaam al-Boekhaarie (6599).

Volgens de h'adieth van Oemaamah al-Baahili (moge Allah tevreden met hem zijn) zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) over de Dadjjaal: “Een deel van zijn fitnah zal zijn dat hij zegt tegen een bedoeïen: “Denk jij dat als ik jouw vader en moeder laat herleven voor jou, dat jij dan zult getuigen dat ik jouw heer ben?” Hij zal zeggen: “Ja.” Twee duivels zullen voor hem verschijnen in de gedaante van zijn vader en moeder, zeggende: “O mijn zoon, volg hem, want hij is jouw heer.” Overgeleverd door Ibn Maadjah (4067) en als authentiek geclassificeerd door Sheikh al-Albaanie in Sah'ieh' al-Djaami' as-Saghier, h'adieth nr.7752.

Wij vragen Allah bescherming en veiligheid en wij zoeken onze toevlucht bij Allah tegen de beproevingen.

 

Bescherming tegen de fitnah van de Dadjjaal.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft zijn natie geleerd hoe zij beschermd kunnen worden tegen de fitnah van de valse Messias (al-Masieh’ Dadjjaal). Hij liet zijn oemmah op een pad dat duidelijk is en niemand dwaalt er van af, behalve degene die verdoemd is. Hij heeft niet één goede zaak onbesproken gelaten, of enige kwade zaak zonder ons ervoor te waarschuwen. Onder de zaken waarvoor hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons gewaarschuwd heeft, is de fitnah van de Dadjjaal, omdat het de grootste fitnah zal zijn die de oemmah zal meemaken totdat het Uur komt. Elke profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft zijn Oemmah gewaarschuwd voor de eenogige Dadjjaal, maar Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was de enige profeet die zijn Oemmah meer gewaarschuwd heeft over hem. Allah (de Verhevene) heeft hem vele kenmerken van de Dadjjaal verteld, zodat hij zijn Oemmah kon waarschuwen. De Dadjjaal zal ongetwijfeld verschijnen in deze Oemmah (gemeenschap) want het is de laatste Oemmah en Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is het zegel der profeten. Er volgen nu enkele profetische richtlijnen welke de uitverkoren profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft duidelijk gemaakt voor zijn Oemmah, zodat het beschermd kan worden tegen deze machtige fitnah. We vragen Allah ons hier veilig voor te laten zijn en moge Hij ons bescherming schenken.

1 –Vasthouden aan de Islaam.

Het juiste geloof hebben en de Namen en mooiste Eigenschappen leren van Allah de Verhevene, welke niet gedeeld worden met iemand anders. Men moet weten dat de Dadjjaal een mens zal zijn die zal eten en drinken, en men dient te weten dat Allah hier ver boven Verheven is. De Dadjjaal zal eenogig zijn, maar Allah is niet eenogig. Niemand kan zijn Heer zien tot hij sterft, maar als de Dadjjaal verschijnt, zal hij gezien worden door alle mensen, zowel gelovigen als ongelovigen. 

2 –Toevlucht zoeken bij Allah tegen de fitnah van de Dadjjaal.

In het bijzonder tijdens het gebed. Dit is overgeleverd in de authentieke overlevering, zoals die is overgeleverd van de moeder van de gelovigen ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn), de vrouw van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), die zei dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gewoon was te zeggen in zijn gebed: “Allaahoemma inni a'oedzoe bika min ‘adzaabie al-qabr, wa a'oedzoe bika min fitnati l-Masieh’ie d-dadjjaal, wa a'oedzoe bika min fitnatie l-mah'yaa wa fitnatie l-mamaat. Allaahoemma inni a'oedzoe bika min al-ma-etham wa l-maghram (O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van het graf, ik zoek toevlucht bij U tegen de fitnah (beproeving) van de Dadjjaal en ik zoek toevlucht bij U tegen de beproevingen van het leven en de dood. O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen zonden en schuld).” Overgeleverd door al-Boekhaarie (789)

Imaam Moslim leverde over dat Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Als iemand van jullie de Tashahhoed zegt, laat hem toevlucht zoeken bij Allah tegen vier dingen, en zeggen: “ Allaahoemma inni a'oedzoe bika min ‘adzaabie djahannam wa min ‘adzaabie l-qabr wa min fitnati l-mah’yaa wa l-mamaat wa min sharri fitnatie l-masieh’ie d-dadjjaal (O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de bestraffing van de Hel, tegen de bestraffing van het graf, tegen de beproevingen van het leven en de dood en tegen het kwaad van de fitnah van de Dadjjaal).” Overgeleverd door Moslim (924).

3 –Het onthouden van de ayaat van Soerat al-Kahf (18). 

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gebood ons om de aayaat (verzen) in het begin van Soerat al-Kahf te reciteren tegen de Dadjjaal. Volgens enkele overleveringen waren de laatste verzen van deze Soerah genoemd. Dit betekent het reciteren van de eerste tien verzen of de laatste tien. Onder de overleveringen die overgeleverd zijn betreffende dit, is de lange overlevering die overgeleverd is door Imaam Moeslim van an-Nawwaas ibn Sam'aan, waarin staat: “Wie van jullie hem ziet (de Dadjjaal), laat hem de verzen in het begin van Soerat al-Kahf reciteren tegen hem.” (H'adieth 5228) 

Imaam Moslim (1342) leverde over van Aboe d-Dardaa-e, dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Iedereen die tien ayaat van het begin van Soerat al-Kahf onthoudt, zal beschermd zijn tegen de Dadjjaal,” d.w.z. tegen zijn fitnah. Moslim zei: “Shoe'bah zei: “Van het eind van al-Kahf.” Hammaam zei: “Van het begin van al-Kahf.” 

Imaam an-Nawawi zei als commentaar hierover:  “De reden hiervoor, is dat er aan het begin van deze Soerah wonderen en tekenen zijn genoemd, en iedereen die hierover nadenkt zal niet misleid worden door de fitnah van de Dadjjaal. En aan het eind van deze Soerah zegt Allah de Verhevene: “Denken degenen die niet geloven, dat zij Mijn dienaren naast Mij tot beschermers kunnen nemen?…” (Soerat al-Kahf (18), aayah 102).”  Zie Sharh’ Sah’ieh’ Moeslim (6/93).

Dit is een van de bijzondere kenmerken van Soerat al-Kahf. Er zijn overleveringen die aanbevelen om het te lezen, speciaal op vrijdag. Al-H’aakiem leverde over van Aboe Sa'eed al-Khoedri (moge Allah tevreden met hem zijn), dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Iedereen die Soerat al-Kahf op vrijdag reciteert, het zal een licht zijn voor hem van een vrijdag naar de andere.” al-Moestadrak van al-H’aakiem (2/368) en als Sah'ieh' geclassificeerd door Sheikh al-Albaanie in Sah'ieh' al-Djaami' as-Saghier, h'adiethnummer (6346). 

Soerat Al-Kahf is ongetwijfeld van grote betekenis, het bevat belangrijke ayaat, zoals het verhaal van de mensen van de grot, het verhaal van Moesa en al-Khidr, het verhaal van Dzoe l-Qarnayn en het bouwen van de dam om Ya-edjoedj and Ma-edjoedj (Gog en Magog) tegen te houden, bewijs van de opstanding en het blazen van de Bazuin, en de uitleg van degenen wiens meeste daden zijn verloren, die degenen zijn die denken dat zij geleid zijn terwijl zij in feite misleid zijn en blind. 

Elke moslim zou moeten streven om deze Soerah te bestuderen en het te onthouden en het herhaaldelijk te lezen, in het bijzonder op de beste dag waarop de zon opkomt, namelijk vrijdag.

 

De Dadjjaal ontvluchten en bij hem weg blijven:

De beste manier is om in Mekkah of Medinah te wonen en plaatsen waar de Dadjjaal niet binnen zal gaan. Als de Dadjjaal verschijnt, zouden moslims ver bij hem vandaan moeten blijven, vanwege de verwarring die hij zal veroorzaken en de machtige wonderen die hij bij zich heeft, welke Allah de Almachtige hem laat verrichten om de mensheid te beproeven. Een man zal bij hem komen, denkend dat hij een sterke gelovige is, toch zal hij dan de Dadjjaal volgen. We vragen Allah de Verhevene om ons en alle moslims bescherming te geven tegen deze fitnah. 

Imaam Ah’mad (19118), Aboe Daawoed (3762) en al-H’aakiem (4/31) leverden over van ‘Imraan ibn H'oesayn (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ieder die van de Dadjjaal hoort, laat hem ver weg blijven van hem, want een man zal bij hem komen en denken dat hij de waarheid spreekt vanwege de wonderen die met hem zijn gezonden.”

 

De dood van de Dadjjaal: 

De Dadjjaal zal sterven door de handen van de Messias ‘Iesa ibn Meryam (vrede zij met hem) als is aangegeven door de authentieke overleveringen. De Dadjjaal zal op aarde verschijnen en zal vele volgelingen krijgen, zijn fitnah ver en wijd verspreid. Niemand zal aan zijn fitnah ontsnappen, behalve enkele van de gelovigen. Op dat moment zal ‘Iesa ibn Meryam (vrede zij met hem) afdalen naar de oostelijke minaret in Damascus en de gelovige dienaren van Allah zullen zich om hem heen verzamelen. Hij zal hen leiden naar de Dadjjaal, die op het moment van de afdaling van ‘Iesa  richting Baytoe l-Maqdis (Jeruzalem) zal gaan. ‘Iesa zal hem inhalen bij de poort van Loedd, een plaats in Palestina vlakbij Baytoe l-Maqdis. Als de Dadjjaal hem ziet, begint hij te smelten als zout in water, maar ‘Iesa (vrede zij met hem) zal tegen hem zeggen: “Ik heb enkele zaken met jou af te handelen, je zult mij niet ontkomen.” Dan zal hij hem inhalen en hem doden met zijn speer. Zijn volgelingen zullen vluchten, achtervolgd door de moslims die hen zullen doden. En de bomen en rotsen zullen zeggen: “O moslim, o dienaar van Allah, er is een jood achter mij, kom en dood hem!” Behalve de gharqad (buksboom), omdat dit een van de bomen van de joden is."

De volgende twee overleveringen zijn overgeleverd over de dood van de Dadjjaal en zijn volgelingen: 

1 –Imaam Moeslim (5233) leverde over dat ‘Abdoellaah ibn ‘Amr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal onder mijn Oemmah verschijnen en zal blijven voor veertig dagen… Dan zal Allah ‘Iesa ibn Meryam, die lijkt op ‘Oerwah ibn Mas'oed, zenden en hij zal hem achtervolgen en doden.” 

2 –Imaam Ah’mad (14920) en at-Tirmidzie ( 2170) leverden over dat Madjma' ibn Djaariyah (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeggen: “De zoon van Meryam zal de Dadjjaal doden bij de poort van Loedd.”

Imaam Ah’mad heeft overgeleverd via Djaabir ibn Abdiellah dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Dadjjaal zal tevoorschijn komen wanneer er een zwakte van het geloof is en het verdwijnen van de kennis…” en noemde daarna de overlevering. In deze overlevering is het volgende gekomen: “Daarna zal ‘Iesaa ibn Meryam komen en hij zal bij het ochtendgebed roepen: “O mensen! Wat weerhoudt jullie om naar deze bedorven leugenaar te gaan…?!” Ze zullen zeggen: “Deze man is van de Djinn…” De mensen zullen vertrekken met ‘Iesaa ibn Meryam en de bij aanvang van het gebed zullen de mensen zeggen: “Leidt ons in het gebed.”Hij zal zeggen: “Laat jullie leider voorgaan in het gebed en het gebed leiden.” En wanneer het ochtendgebed gebeden wordt zullen de moslims vertrekken naar de Dadjjaal. Wanneer de leugenaar hen en ‘Iesaa ziet zal hij smelten zoals zout in water oplost. ‘Iesaa zal naar hem toe gaan en hem doden. Er zal geen boom of steen zijn of het zal roepen: “O dienaar van Allah! Dit is een jood…” Er zal geen volgeling zijn van de valse Messias of hij zal hem doden.” H’adiethnummer 14426.

Door de dood van Dadjjaal –moge Allah hem vervloeken– komt er een einde aan zijn grote beproeving en zal Allah degenen die geloven redden van zijn verdorvenheid en de verdorvenheid van zijn volgelingen. Het doden van Dadjjaal en zijn volgelingen zal door het Woord van Allah ‘Iesaa ibn Meryam (vrede zij met hem) en zijn volgelingen van de gelovigen geschieden. En alle Lof en eer komt Allah toe.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.

 


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN