Vraag & Antwoord

Zullen jonge kinderen ook een kwelling ondergaan in het graf wanneer zij sterven

Hoe is de situatie van het kind dat overlijd en die nog niet de volwassenheid heeft bereikt in zijn graf? Wat als het kind de volwassenheid niet heeft bereikt in zijn graf als hij sterft? Wat is de situatie van een jong kind dat nog niet de leeftijd heeft bereikt van volwassenheid, ongeveer  tussen 10 en 11 jaar, wat is zijn lot in de ‘Barzakh’  (het leven in het graf) leven met betrekking tot de volgende zaken:

- Zal hij worden onderworpen aan de beproeving van het graf (Moenkar en Nakier)?

- Zal hij worden onderworpen aan de kwelling van het graf?

- Is het werkelijk zo dat het kind een voorspraak zal doen voor zijn ouders in het binnentreden van het Paradijs?

- Ik hoorde dat de profeet Ibraahiem (vrede zij met hem) degene is verantwoordelijk is voor de zorg van de islamitische kinderen die gestorven zijn op deze leeftijd. Wat ik weet is dat Ibraahiem zich in de zevende hemel bevindt. Betekent dit dat als het kind dood is in de zevende hemel is of in het graf onder de grond?

- Is het zo dat er niemand van het samendrukken van het graf gered zal worden zelfs  de kinderen niet? Moge Allah jullie rijkelijk belonen.

 

Alle lof is voor Allah. 

Allereerst:

Het samendrukken van het graf is het eerste wat de dode tegenkomt wanneer de overledene geplaatst wordt in zijn graf. Er zijn teksten gekomen die erop duiden dat het samendrukken van het graf voor iedereen is die in het graf geplaatst wordt. Niemand hiervan zal gered worden, bij Allah vragen wij onze bescherming. 

Ah’mad (6/55, 98) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Een graf heeft een zekere samendrukking en als er iemand van gered zou zijn dan zou Sa’d ibn Moe’aadz ervan gered zijn.” Sheikh al-Albaanie zei in as-Sah’ieh’ah (1695): “Kort samengevat kan er gezegd worden dat de verschillende wegen waarmee deze overlevering gekomen is zonder twijfel ‘Sah’ieh’’ is. Wij vragen Allah om voor ons het samendrukken van het graf te vergemakkelijken, Hij is Degene die smeekbeden aanvaardt.”

Aboe Ayyoeb al-Ansaarie levert over dat er een kleine jongen begraven werd. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Als er iemand gered zou worden van het samendrukken van het graf dan zou deze jongen ervan gered worden.” Overgeleverd door At-Tabaraani in Moe’djam al-Kabier (4/121) en geclassificeerd  als Sah’ieh’ door al-Haythami (3/47), en Sheikh al-Albaanie in as-Silsilah as-Sah’ieh’ah (2164).

Ten tweede:

De geleerden verschilden van mening over jonge kinderen: worden zij ondervraagd in het graf of niet? Er zijn twee meningen:

De eerste mening  is dat ze worden ondervraagd. Dit is de mening van al-Maaliki en sommige van de Hanbalie wetschool. Dit is ook door al-Qortobi, en dit is ook gekozen door Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah, zoals deze uitspraak geciteerd is in “al-Foroo’” Zie: "al-Foroo’” (2/216) ", en “Sharh’ az-Zarqaanie” (2/85).

Ibn al-Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) zei in zijn boek “ar-Roeh” (blz.87-88): "Het argument van hen die zeiden dat ze worden ondervraagd is het feit dat er het dodengebed over hen uitgevoerd wordt en Allah gevraagd wordt om hen te redden van de straf van het graf.

Zoals vermeld is van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij bad  over een kind bij een dodengebed en hij hoorde de smeekbede die opgezegd werd: “O Allah, redt hem van de kwelling van het graf.” Overgeleverd door Imaam Maalik (536), en Ibn Abie Shaybah (6/105).

Een ander bewijs is de overlevering van ‘Ali ibn Ma’bad via ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn): “Er kwam een rouwstoet van een begrafenis van een kleine jongen langs en zij huilde. Er werd haar gevraagd: “Wat doet jou huilen o moeder van de gelovigen?!” Ze zei: “Deze kleine jongen…” Ze huilde vanwege het mededogen voor het samendrukken van het graf voor hem..

Zij zeiden: “Moge Allah hun verstand doen volgroeien zodat zij hun plaats zullen kennen en hen inspireren de vragen te beantwoorden.” Einde citaat. 

De tweede mening: 

De jonge kinderen die gestorven zijn worden niet in hun graven beproefd en gevraagd. Dit is de mening van de Shaafi’ie wetschool en sommige van de Maaliki en Hanbali wetschool.

Ibn Moeflih’ zei in het boek "al-Foroe” (2/216): "Dit is de mening van al-Qaadie en Ibn ‘Aqil". Einde citaat.

Het bewijs voor deze mening is verduidelijkt door Ibn al-Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) en het lijkt dat hij voor deze mening kiest aangezien hij zegt in zijn boek “ar-Roeh” (blz.87-88): “De anderen zeiden: de vraag in het graf is alleen voor degenen die de profeet en de boodschapper kent en weet; hij wordt dan gevraagd of hij in de boodschapper geloofd heeft en hem gehoorzaamde of juist niet? Er wordt dan tegen hem gezegd: “Wat zeg over deze man die naar jullie gezonden is?!” 

Wat betreft het kind dat nog geen onderscheidingsvermogen (Tamyeez) heeft, hoe kan hem gevraagd worden: “Wat zeg over deze man die naar jullie gezonden is?!” 

Als zijn verstand hem teruggebracht wordt in het graf, dan zal hij niet gevraagd worden over iets wat hij niet weet en niet kan vatten en er is geen profijt en voordeel van deze vraag. 

De overlevering van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) duidt in geen geval op de  kwelling in het graf voor het kind voor het nalaten van gehoorzaamheid of het verrichten van een zonde, want Allah zal nooit iemand straffen zonder dat deze persoon gezondigd heeft.

Maar kwelling van het graf kan ook de pijn en leed betekenen van de overledene vanwege een ander die daarvoor de aanleiding en reden is, hoewel het geen straf en kwelling is voor een daad dat de dode heeft verricht. Hiervan is de uitspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een bewijs: “De dode wordt gekweld door het geween en gejammer van zijn familie over hem.” Oftewel: hij wordt hierdoor gepijnigd pijn en leidt hierdoor, en niet dat hij een straf ondergaat door een zonde van een levende (degene die weent en jammert en kleerscheurt en ander daden verricht van de daden van Djaahiliyyah na het overlijden van een dierbare). 

Er is geen twijfel dat er zich in het graf zorgen, pijn en hartzeer bevinden die een effect hebben op het jonge kind. Hij heeft hierdoor leed, en daarom is het religieus wettig voor degene die over het kind het dodengebed verricht Allah te vragen hem te beschermen tegen de kwelling in het graf. En Allah weet het beste.” Einde citaat. 

Ten derde:

De vraag waar de plaats is van overleden kinderen, is dit in de zevende hemel met Ibraahiem (de Verhevene) of in hun graf?

Wat hierover vermeld is in de overlevering van Samoerah ibn Djoendoeb (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was gewend om zijn metgezellen te vragen of iemand van hen een droom en visioen zag.” Hij zei: “Hij vertelde dan wat Allah wilde dat deze vertelde. Op een dag vertelde hij hen: “Er kwamen afgelopen nacht plotseling twee mannen (engelen) en zeiden tegen mij: “Vertrek.” Ik vertrok met hen. Daarna noemde de profeet zaken die hij had gezien en zei toen: “Dus gingen we, en wij kwamen aan bij een tuin waarbij elke kleur van de lente waar te nemen was, en in deze tuin was er een lange man die zo lang was dat ik bijna zijn hoofd niet kon zien in de hemel. Om hem heen waren zoveel kinderen in een aantal dat ik nooit eerder gezien had…. Daarna vertelde de engelen mij: “De lange man die je in de tuin zag was Ibraahiem, en de kinderen die om hem heen waren zijn de kinderen die gestorven zijn met de natuurlijke aanleg (al-Fitrah). Sommige moslims zeiden: “O boodschapper van Allah, waren dit ook  de kinderen van afgodendienaren?” Hij zei: “En ook de kinderen van de afgodendienaren.” Overgeleverd door Imaam al-Boekhaarie (7047).

Deze overlevering is een bewijs dat wie sterft voor het bereiken van de volwassenheid onder de zorg van Ibraahiem geplaatst wordt in het Paradijs, en niet dat zij zich bevinden in de zevende hemel. Zie ook: "Sharh’ Sah’ieh’ Moeslim” van Imaam an-Nawawiey, h’adiethnummer (2658).

Ten vierde:

Er zijn vele overleveringen gekomen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) over de voorspraak van de jonge kinderen voor hun ouders op de Dag des Oordeels, waaronder: 

Aboe H’asaan zei: “Ik zei tegen Aboe Hoerayrah: “Ik heb twee kinderen verloren, wat kun je hierover vertellen van de boodschapper van Allah wat hierover gekomen is waarin wij troost vinden voor het verlies van onze geliefden?

Hij zei: “Jazeker, hun kinderen zijn de kleintjes van het Paradijs, een van hen ontmoet er zijn ouder(s) en hij neemt hem bij zijn kledingstuk, zoals ik dit kledingstuk van jou neem, en het kind  laat hem niet los totdat Allah hem en zijn ouder (s) het Paradijs doet binnentreden!” Overgeleverd door Moeslim (2635).

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.

 


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN