Vraag & Antwoord

Afrekening achter de rug en het Paradijs of de Hel binnengegaan?

Wanneer begint de Afrekening? Is dit wanneer het wanneer iemand begraven wordt of op de Dag der Opstanding .We weten dat er sommige mensen het Paradijs zijn binnengetreden, zoals de kapster van de dochters van Fir’awn, Dja'far ibn Abie Taalib en ‘Abdoellah ibn Rawaah’ah (moge Allah met hen allen tevreden zijn). Wij weten ook dat er sommige mensen zijn die het Hellevuur zijn binnengegaan. Hoe is dat mogelijk als we weten dat de eerste die het Paradijs betreedt de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is?

Alle lof is voor Allah de Heer van de werelden.

Allereerst:

De plicht van elke moslim is om te geloven dat de Afrekening na de dood waarheid is, en dan de beloning of bestraffing na deze Afrekening plaats vindt.  Allah, de Almachtige , zegt: “Bij jouw Heer, Wij zullen hen zeker allen ondervragen. Over wat zij plachten te doen.” (Soerat al-Hidjr (15) aayah 92). Allah (de Verhevene) zegt in een ander vers: “Wij zullen zeker degenen aan wie (Profeten) gezonden waren ondervragen, en Wij zullen zeker de gezondenen vragen.” (Soerat al-A’raaf (7) aayah 6).

Bovendien zal deze Afrekening plaatsvinden in  twee fasen:

De eerste fase:

Dit is in het graf na de dood; en dat is wanneer de twee engelen komen en de mens vragen naar zijn Heer, zijn religie en profeet, zoals dit gekomen is in verscheidene authentieke overleveringen. En dit is de beproeving van het graf waarmee de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons heeft opgedragen om bescherming te zoeken bij Allah tegen de straf in het graf. 

‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met hem zijn) levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Tot mij is geopenbaard dat jullie beproefd zullen worden in het graf.” Overgeleverd door al-Boekhaarie (1049) en Moeslim (584). Ibn H’adjar zei in Fet-h’ al-Baarie (1/165): “De oorsprong hiervan is een soort test en een ondervraging .” Einde citaat. 

Imaam al-Mannaawiey vermeld in zijn Tefsier " Fet-h’ al-Qadier" (6/234)  een uitspraak van sommige geleerden die zeiden: "De gelovige wordt afgerekend in zijn graf zodat de afrekening op de Dag van de Afrekening enigszins verlicht wordt. Hij wordt in zijn graf beproefd zodat hij hieruit komt terwijl de vereffening plaats heeft gevonden.” Einde citaat. 

Er zal na deze afrekening in het graf ook een beloning of straf zijn. Wie geslaagd is zal zaligheid en het geluk tegemoet gaan zien in zijn graf, en wie verloren heeft zal ellende ongeluk en lijden tegemoet zien in zijn graf.

Dit alles vindt plaats in het graf of in het leven van de ‘Barzakh’. Maar wat betreft het binnentreden van het Paradijs of de Hel: er is nog niemand volledig deze twee eindbestemmingen binnengegaan, behalve na de tweede fase en dat is de afrekening in het Hiernamaals. 

Maar het kan voorkomen dat sommige zielen het Paradijs binnentreden waardoor zij genieten van de zaligheid van het Paradijs als een beloning en jovialiteit van Allah.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De Nesmah van een gelovige is als een vogel in de bomen van het Paradijs totdat Allah de ziel terugbrengt naar zijn lichaam op de Dag dat Hij hem doet wederopwekken.” Overgeleverd door imaam Maalik in al-Moewatta-e (1/240) en geclassificeerd als Sah’ieh’ door Ibn ‘Abdoe l-Barr in zijn boek "al-Istidhkaar” (2/614).

De Nesmah van een gelovige: zijn ziel. 

In de bomen van het Paradijs: het eet en voedt zich met de vruchten van het Paradijs.

Ibn al-Qayyiem (moge Allah hem barmhartigheid zijn) zei in zijn boek ‘Haadie al-Arwaah’ (blz.48): "Dit is een duidelijk bewijs dat de ziel het Paradijs betreedt voor de aanbreken van de Dag des Oordeels". Einde citaat.

Net zoals het kan voorkomen dat er sommige zielen zijn is de Hellevuur zijn, en die getroffen worden door de verschrikkelijke hitte en kwelling. De Almachtige zegt: “Ze zullen 's ochtends en 's avonds voor de Hel geplaatst worden. En de Dag waarop het Uur valt (zegt Allah tegen de Engelen:) "Laat Fir'awn en zijn volgelingen de hardste bestraffing binnengaan!" (Soerat Ghaafir (40) aayah 46). 

Wie gered wordt van de afrekening in het graf zal een gemakkelijk Afrekening krijgen in het Hiernamaals.

Haanie de dienstknecht van ‘Oethmaan zei: “Wanneer ‘Oethmaan voor een graf stond huilde hij totdat zijn baard nat werd van de tranen. Er werd tegen hem gezegd: “Je wordt herinnert aan het Paradijs en Hellevuur en je huilt niet en je huilt wel bij het graf…?!” Hij zei (moge Allah met hem tevreden zijn): “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Het graf is de eerste fase van de fasen van het Hiernamaals. Wie ervan gered wordt zal het hierna alleen maar gemakkelijk hebben en wie er niet van gered wordt zal het hierna alleen maar zwaarder er moeilijker hebben…!” Overgeleverd door Imaam at-Tirmidzie (2308) en authentiek verklaar door Sheikh al-Albaanie in Sah’ieh’ at-Tirmidzie.

De tweede fase van de Afrekening:

Dit is na de wederopstanding in het Hiernamaals, en dit is de grote geweldige Afrekening door Allah plaatsvindt waar onderscheid gemaakt wordt tussen de mensen van het Paradijs en het mensen van het Hellevuur, en waar de mensen onderlinge rechten verrekenen. Daarom wordt deze Dag ‘de dag van de Afrekening’ genoemd. Allah, de Almachtige, zegt: “Dat is wat aan jullie beloofd is voor de Dag des Oordeels.” (Soerat Saad (38) aayah 53).

Allah (de Verhevene) zegt: “En Moesa zei: Voorwaar, ik zoek mijn toevlucht bij mijn Heer en bij jullie Heer tegen iedere hoogmoedige die niet gelooft in de Dag des Oordeels."(Soerat Ghaafir (40) aayah 27).

Niemand zal het Paradijs of  Hel binnengaan behalve wanneer de Afrekening plaats heeft gevonden, er zijn mensen die een makkelijke afrekening krijgen, en er zijn mensen die een zware afrekening te wachten staat…

Onze profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is de eerste van alle mensen die daadwerkelijk en feitelijk het Paradijs zal binnentreden in het Hiernamaals. 

Enes ibn Maalik verhaald dat boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ik zal komen bij de deur van het Paradijs en vraag of deze geopend kan worden. De engelbewaarder van het Paradijs vraagt: “Wie ben jij?” Ik zal beantwoorden met “Mohammed”. Hij zal zeggen: “Mij is bevolen om voor niemand voor jou de deur van het Paradijs te openen.” Overgeleverd door Imaam Moeslim (197).

Ten tweede:

Wat betreft de overleveringen waarin de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vermeld dat hij iemand in het Paradijs of de Hel zag, kan op twee manieren uitgelegd worden:

1 – Ofwel zag hij hen in dromen, zoals in de overlevering van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn), dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) tegen Bilaal bij het Fadjr gebed zei: “O Bilaal, bericht mij over goede daad die je hebt verricht in de Islaam, want waarlijk ik hoorde je voetstappen in het Paradijs.” 

al-H’aafidhz Ibn H’adjar zei in “Feth al-Baarie” (3/35): “al-Kirmaani zei: “De betekenis van de overlevering is dat het horen wat erin genoemd is plaats heeft gevonden ten tijde van de slaap. Omdat het Paradijs door niemand betreden zal behalve na de dood. Wat dit ondersteunt dat het in een droom was, is de overlevering: “Ik zag dat ik het Paradijs binnenging en hoorde voetstappen. Er werd gezegd: “Dit zijn de voetstappen van Bilaal. Ik zag ook een paleis, en in de binnenplaats was een jonge vrouw. Er werd gezegd: “Dit is het paleis van ‘Omar.” Zo is er ook de overlevering van Aboe Hoerayrah: “Terwijl ik lag te slapen zag ik mezelf in het Paradijs, en zag een vrouw die de Whodoo-e (rituele wassing) aan het doen was naast een paleis. Er werd gezegd dat dit van ‘Oemar is.” 

Hiermee weten wij dat dit plaats heeft gevonden ten tijde van de slaap. Door deze overlevering is ook de deugd van Bilaal bevestigd, omdat de droom van profeten een inspiratie en openbaring is, en daarom werd het ook bevestigd door de boodschapper van Allah.” Einde citaat.

2 – Allah openbaart aan Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wat er zal plaatsvinden in het Hiernamaals, totdat hij het met eigen ogen ziet of met zijn hart. al-Haafidhz ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) zegt in de uitleg van Sah’ieh’ Moeslim (6/207): “Qaadie ‘Ayyaad zei: “De geleerden hebben gezegd: het kan zijn dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) deze mensen daadwerkelijk gezien heeft, dat Allah het voor hem zichtbaar laat zijn, en de afscheiding verwijderde tussen hem en hen net zoals Allah voor hem de Aqsa moskee onthulde en deze tot in de kleinste details beschreef aan de Qorayshieten. 

Geleerden zeiden ook: Het is waarschijnlijk dat hij dit kennis dat hem gegeven wordt en een weergave van een openbaring is, door hem te inspireren met gedetailleerde zaken die hij eerder niet wist. 

al-Qaadie zei: “Maar de eerste visie is waarschijnlijker want de woorden in de overlevering op duiden. Er zijn zaken genoemd die erop duiden dat de profeet deze ook echt heeft gezien, zoals het uitstrekken van zijn hand tijdens het gebed om een druiventros (uit het Paradijs) te pakken, en het zetten van een stap achteruit uit angst verwond te worden door een Vuurvlam dat hij zag.” Einde citaat.  

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN