Is het leren over de jurisprudentie van de verkoop, financiële transacties een plicht (recht) op eenieder die handelt, zoals apothekers, en vertegenwoordigers van farmaceutische bedrijven?
Alle lof zij Allah.
Als de moslim begrijpt dat het doel van zijn schepping in dit wereldse leven is om zich te houden aan de plichten van Allah en Zijn wetten, en het aanbidden van Allah middels deze opgelegde plichten, is hij zich er ook van bewust dat hij de bepalingen en oordelen (waar hij mee te maken krijgt) van Allah dient te kennen.
Volgens een h'adieth (overlevering) van de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem): "Het zoeken naar kennis is plicht voor elke moslim." (Overgeleverd door Ibn Maadjah (224) als Sah'ieh' gekwalificeerd. Tevens Sah'ieh' verklaard door de imams al-Moezzi, az-Zarkashi, as-Soyoote, as-Sakhaawi, ad-Dzahabie, al-Mannaawi en az-Zarqaani. Tevens Sahieh' verklaard door Sheikh al-Albaanie in Sah'ieh' Ibn Maadjah).
De geleerden hebben de betekenis van deze overlevering authentiek verklaard.
Ibn "Abdoe l-Barr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: "De betekenis ervan is correct, hoewel zij (de geleerden) onderling hierover lichtelijk verschillen." Einde citaat. (Zie Djaami' Bayaani al-"Ilmi wa fadhlihie 1/53).
En Ibn "Abdoe l-Barr zei ook: "Wetenschappers zijn unaniem overeengekomen dat het verplicht is kennis te hebben over een wetenschap waar je persoonlijk mee te maken hebt. Onder deze wetenschappen kan het ook zijn dat "Fardh kifaayah' is: wanneer iemand deze verplichting nakomt valt de verantwoordelijk weg voor de rest van de mensen die met deze wetenschap te maken hebben. " Einde citaat. (Zie Zie Djaami' Bayaani al-"Ilmi wa fadhlihie1/56).
De geleerden moge Allah genade met hen hebben verduidelijkten dat bepaalde zaken verplicht zijn deze te leren en kennis over te hebben. Zij hebben ook gesproken over de mate van kennis die men moet hebben waarmee je te maken hebt. Als voorbeeld hebben zij degene die handelt genoemd. Deze kennis is verplicht opdat de handelaar niet vervalt in verboden zaken of woeker terwijl hij dit niet weet. Hierover zijn er overleveringen van een aantal van de metgezellen die dit ondersteunt.
"Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: "Niemand mag in onze markten handel drijven behalve degenen die kennis hebben van religie." (Overgeleverd door at-Tirmidzie (487) en zei: "H'asan Gharib. Geclassificeerd als h'asan door Sheikh al-Albaanie door at-Tirmidzie).
Ibn "Abdoe l-Barr zei: "Wat iedereen dient te worden opgelegd van kennis waarover een moslim kennis dient te hebben zijn zaken waar men niet onwetend over mag zijn. Het zijn zaken die de verplichtingen zijn die de moslim dient na te komen. Zoals de getuigenis met de tong, het erkennen met het hart dat er geen god die met recht aanbeden wordt behalve Allah, en dat Hij geen deelgenoten heeft. En dat Allah Namen en Eigenschappen bezit, dat Allah geen begin en geen einde heeft, die Zich gezeteld heeft op de Troon ("Arsh).
Zo ook de getuigenis dat Moh'ammed Zijn dienaar en Zijn boodschapper is. Verder dient de moslim kennis te hebben (en erin te geloven) over de opstanding na de dood om afgerekend te worden voor zijn daden, en dat de Qor-aan het Woord van Allah is en wat er in genoemd Waarheid is.
Verder dient de moslim te weten dat de vijf dagelijkse gebeden een verplichting zijn voor hem, hij moet kennis hebben over reinheid (Tahaarah) wat een voorwaarde is voor het gebed en de rest van de oordelen die noodzakelijk zijn waarover een moslim kennis dient te hebben die te maken hebben met het gebed.
Verder dient de moslim te weten dat het vasten van de Ramadan verplicht is; hij dient ook kennis te hebben over zaken die zijn vasten ongeldig maken en zaken te weten die noodzakelijk kennis over te hebben die te maken hebben met het vasten.
Als hij genoeg geld heeft en de mogelijkheid heeft de H'adjj te verrichten dient hij te weten dat deze pilaar een verplichting voor hem is, eenmaal in zijn leven als hij een weg daarnaar toe (in staat is) te vinden. De moslim is ook verplicht te weten waarover hij Zakaat verschuldigd is, en wanneer zij verschuldigd is, en hoeveel het moet zijn.
Zo ook dingen die hij moet weten waarover niemand een excuus heeft hier onwetendheid over te zijn: zoals het verbod op overspel, woeker, het verbod van alcohol, varkensvlees, het eten van niet geslacht vlees en onzuiverheden als geheel, onteigenen van andermans recht, valse getuigenissen afleggen, en het verbod van alle vormen van onrecht, en het verbod van het huwelijk van moeders en zusters en degenen die met hen genoemd zijn * worden genoemd met hen, en het verbod op het doden van een (gelovige) ziel zonder recht. Verder alles wat de Qor-aan heeft genoemd van zaken en waar de moslimnatie een overeenkomst over heeft bereikt." Einde citaat. (Zie het boek: Djaami' Bayaani al-"Ilm 1/57)
In de Encyclopedie van de Jurisprudentie (al-Mawsoe'ah al-Fiqhiyyah:30/293): Ibn al-"Aabidin zei: "Het is opgelegd aan alle gelovigen die na de religie bestudeerd te hebben, te leren over de rituele wassing (Woedhoe-e en de grote wassing), het gebed, het vasten, de Zakaat als hij de mate heeft bereikt waar Zakaat over gegeven dient te worden, en de pelgrim voor degene voor wie het verplicht is.
Tevens is het voor de zakenlui verplicht kennis te hebben over de handelstransacties, om zich veilig te stellen van het vervallen in verboden zaken, en ook eenieder die een beroep uitoefent dient te weten wat de islamitische Wet hierover geoordeeld heeft zodat hij niet in h'araam vervalt.
Imaam an-Nawawi zei: "Met betrekking tot de verkoop, en huwelijk en wat daaraan gelijk is – waar je oorspronkelijk geen kennis over dient te hebben - het is h'araam om hiermee te beginnen totdat je kennis hebt over deze zaken. " Einde citaat.
Imaam al-Ghazaali (moge Allah hem genadig zijn) zei: "Wanneer de moslim een koopman en woeker wijdverspreid in een land is, dan moet hij leren over de woeker om hier afstand van te nemen, en dit is een plicht, dat wil zeggen kennis van hoe hij te werk moet gaan." (Zie ih'yaa-e "Oeloem ad-Dien 1/33)
"Ali Ibn Hassan Ibn Shaqieq zei tegen Ibn al-Moebaarak: "Wat dient de gelovige van de leer van de wetenschap te weten wat voor hem verplicht is hierover kennis te hebben?
Hij zei: "Hij kan het zich niet veroorloven iets te doen zonder de kennis erover te hebben, en hij dient niet te handelen totdat hij (mensen van kennis) hierover vraagt." (Zie Djaami' al-Bayaan al-"Ilma van ibn "Abdoe l-Barr 1/57)
Imaam al-Ghazali- moge Allah hem genadig wezen- zei: "Een dienaar zijn situaties zowel bij dag als nacht zijn niet vrij van zaken van zowel aanbiddingen als de transacties waar hij mee te maken krijgt. Het is hem verplicht om over alles te vragen van zaken waar hij mee te maken heeft. Hij moet zich haasten om te leren en te vragen over zaken die hij kan verwachten van incidenten in nabijheid." Einde citaat. (Zie Ih'yaa-e "Oeloem ad-Dien 1/34)
Een advies aan degenen die werken in de handel en kopen en verkopen, om een paar beknopte boeken lezen in de jurisprudentie van transacties, zoals: "Samenvattende jurisprudentiezaken" (al-Moelakhas al-Fiqhie) van Sheikh Saalih' al-Fawzaan, en het boek "Wat elk handelaar dient te weten"' van de hoogleraren "Abdoellaah al-Moeslih' en Salaah' as-Saawie.
En Allah weet het beste.
Bron: Sheikh Mohammed Saalih al-Moenadjid , vraagnummer: 71178.
Hiernaar verwijst de uitspraak van Allah (de Verhevene): "Voor jullie verboden (om te trouwen zijn): jullie moeders en jullie dochters en jullie zusters, en jullie vaders zusters en jullie moeders zusters en dochters van jullie broeders en dochters van jullie zusters en de zoogmoeders van jullie en jullie zusters van (dezelfde) zoogmoeder en de moeders van jullie vrouwen en jullie stiefdochters die onder jullie voogdij staan van vrouwen (de moeders van de stiefdochters) waarmee jullie geslachtsgemeenschap hadden. Wanneer jullie nog geen geslachtsgemeenschap met hen hadden is er geen overtreding (om met hen te trouwen), en de (voomalige) vrouwen van jullie zonen die uit jullie voortkomen en het huwen van twee zusters gezamenlijk, behalve als het reeds (voor de openbaring) gebeurd is. Voorwaar, Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhatig." (Soerat an-Nisaa-e (4) aayah 23).