Vraag & Antwoord

Het behoort tot de het geloof in Allah dat Hij tot alles in staat is, dat er niets onmogelijks is voor Allah in de hemelen en de aarde, dat de overledenen die in de graven zijn wederopgewekt zullen worden de Dag des Oordeel, dat Allah, zoals Hij de eerste keer de mens uit het niets geschapen heeft, in staat is de mens de doen "herscheppen en doen "herleven', wanneer Hij wil en hoe Hij wil, dit ongeacht hoe zij (mensen) gestorven zijn. Moslims en aanhangers van alle andere religies hebben een overeenstemming bereikt dat Allah tot alles toe in staat is zoals dit duidelijk en helder is gekomen in vele Qor-aan verzen.(Zie Madjmoe'al-Fataawa: 7/8).Sheikh al-Islaam ibn Taymiyyah zei elders in zijn verzamelwerk Madjmoe' al-Fataawa: "Allah is de Schepper van alles en is tot alles in staat, wie oppert dat gebeurtenissen buiten de Almacht van Allah plaatsvinden heeft daadwerkelijk ketterij gepleegd." (11/345).

Allah zegt (de Verhevene): "En hij geeft Ons een voorbeeld, terwijl hij vergeet hoe hij zelf geschapen is. Hij zei: "Wie doet de beenderen tot leven komen, terwijl ze gruis zijn?"Zeg: "Hij Die ze de eerste keer heeft doen ontstaan." (Soerat Yaasin (36) aayah 78-79). Sheikh as-Sa'die zei als commentaar op dit vers: "De vergelijking die hier gemaakt wordt door de ongelovige mens is in zijn gedachte iets wat uitgesloten is dat deze plaatsvindt, terwijl als hij zou nadenken over zijn begin van zijn schepping dat hij "niets' was hij tot een ander oordeel zou komen en deze voorbeeld niet zal noemen, maar de mens is achteloos. Allah heeft een duidelijke en helder antwoord gegeven voor deze vergelijking die deze achteloze ongelovige geeft: "Hij Die ze de eerste keer heeft doen ontstaan". Degene die hem (de mens) de eerste maal heeft doen scheppen is zeker in staat om hem voor de tweede maal te doen herscheppen." (Zie Tefsier as-Sa'die blz. 699-700).

Er is overgeleverd in Sahieh al-Boekhaari en Moeslim via Aboe Hoerayrah dat de profeet (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Een man die nog nooit een goede daad (H'asanah) verricht zei tegen zijn kinderen dat als hij sterft zij hem dienden te verbranden en de helft van zijn as te strooien in zee en de andere helft op het land. Hij zweerde bij Allah: "...als Allah in staat is hem te doen herleven Hij hem een straf zal geven welke nog nooit iemand is gegeven van de werelden..." Toen de man overleed hebben zij zijn verzoek uitgevoerd. Allah heeft de aarde opdracht gegeven om zijn as te verzamelen, en de zee eveneens en vroeg de man ( en Allah is Alwetende) daarna (na zijn herschepping): "Wat heeft jou ertoe geleid dit te doen?!" De man antwoordde: "Dit heb ik gedaan uit vrees voor o Heer...en U bent hiervan op de hoogte!" Allah vergaf hem erna." (Overgeleverd door al-Boekhaarie (3481) en Moeslim (2756).) Sheikh al-Islaam zei: "Deze man twijfelde en was onwetend over de Almacht van Allah om de mens de doen herscheppen en te verzamelen na vergaan te zijn geweest. Hij twijfelde over het feit dat de mens herschapen wordt nadat hij verbrand (gecremeerd) is, zijn as verstrooid is op aarde en in zee en dat de dode herschept en te berecht wordt. Dit leidt ons ertoe om twee belangrijke basiszaken te bevestigen:

Als eerste: die betrekking heeft op Allah: het geloof dat Hij tot alles in staat is, niets is onmogelijk voor Allah.

Als tweede: het geloof dat Allah de dode laat herleven om hem vervolgens te berechten voor zijn daden." Einde citaat. (Zie Madjmoo' al-Fataawa: 12/491).

Wanneer de dienaar weet dat Allah tot alles toe in staat is en dat er niets in de hemelen en de aarde voor Hem onmogelijk is, dat Allah iets wil Hij "wees' en het is er zegt leidt dit ertoe dat hij een onveranderd geloof heeft dat er Wederopstanding zal zijn en berechting van de mens hoe hij ook geweest is en hoe hij ook overleden is. Zonder zijn verstand te moeten kraken en te overbelasten hoe dit allemaal mogelijk is, wat helemaal geen nut heeft. Wat de mens ziet van de schepping is voor hem genoeg om tot deze conclusie te komen. De mens hoeft alleen maar om zich heen te kijken of naar zich zelf zoals Allah ïپ‰ zegt: "En op de aarde zijn Tekens voor de overtuigden. 051.021 En ook in jullie zelf, zien jullie dan niet?" (Soerat Ad-Dzaariyaat (51) aayah 21). Allah zegt tegen zijn dienaar Zakariyya: "Allah zei:) "O Zakariyya, Wij brengen jou de verheugende tijding van een jongen, Yah'ya genaamd. Wij gaven niemand eerder deze naam." Hij (Zakariyya) zei: "O mijn Heer, voorwaar, hoe kan ik een jongen krijgen terwijl mijn vrouw onvruchtbaar is? En waarlijk, ik heb een hoge leeftijd bereikt." Hij (Allah) zei: "Zo zal het zijn, jouw Heer zegt: het is makkelijk voor Mij. En voorwaar. Ik heb jou hiervoor geschapen toen jij niets was." (Soerat Maryam (19) aayah 7-9). Het scheppen van een jongen (Yah'ya) uit een moeder die onvruchtbaar ie en een vader die vergevorderd is in leeftijd is niet wonderbaarlijker dat het scheppen van een vader uit het niets (zoals de schepping van Aadam)." (Zie Tefsier at-Tabarie: 18/151). Ook zegt Allah over Maryam: "Zij zei: "O mijn Heer, hoe kan ik een kind krijgen terwijl geen man mij heeft aangeraakt?" Hij (Allah) zei: "Zo is het: Allah schept wat Hij wil, als Hij over een zaak bepaalt, dan zegt Hij er slechts tegen: 'Wees', en het is." (Soerat aal-"Imraan (3) aayah 47). Verderop in het zelfde hoofdstuk zegt Allah (de Verhevene): "Voorwaar, de gelijkenis (van de schepping) van 'Isa is bij Allah als de gelijkenis (van de schepping) van Aadam. Hij schiep hem uit aarde en zei vervolgens tot hem: 'Wees', en hij was." (Soerat aal-"Imraan (3) aayah 59).

De hemelen en de aarde zijn te bezichtigen voor de mens: hij ziet ze met zijn eigen ogen, en ook wat hij ziet wat Allah geschapen heeft in de hemelen van de sterrenen planeten, waarvan het aantal alleen Allah weet. Deze enorme schepping is veel groter dan de schepping van de mens. Die de hemelen en de aarde heeft geschapen is zeker in staat om de mens voor de tweede maal te doen herscheppen zonder twijfel. Allah (de Verhevene) zegt: "De Schepping van de hemelen en de aarde is zeker groter dan de schepping van de mens, maar de meeste mensen weten het niet." (Soerat Ghaafir (40) aayah 57). Verder zegt Allah (de Verhevene) elders in de Qor-aan: "Is Degene Die de hemelen en de aarde heeft geschapen niet bij machte om het gelijke ervan te scheppen? Zeker wel! En Hij is de Schepper, de Alwetende. Voorwaar, wanneer Hij iets wil (scheppen), dan zegt hij er slechts tegen: "Wees," en het is." (Soerat Yaasin (36) aayah 81-82).

In Soerat ar-Roem zegt Allah (de Verhevene): "En Hij is Degene Die de schepping schept en haar daarna herhaalt en dat is voor Hem nog gemakkelijker. En aan Hem behoren de meest verheven eigenschappen in de hemelen en op de aarde. En Hij is de Almachtige, de Alwijze." (Soerat ar-Roem (30) aayah 27). Moedjaahied zei: "Het herscheppen van de mens is gemakkelijker dan de eerste schepping, en de eerste schepping is al gemakkelijk voor Allah, dan is herschepping zeker makkelijker." (Zie Tefsier ibn Kethier 6/311)

Er is een overlevering via Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper (Allah's vrede en zegen zij met hem) zei: "Allah zegt: " De zoon van Aadam heeft Mij verloochend en het past hem niet Mij te verloochenen, en hij heeft mij geschoffeerd en het pas hem niet Mij uit te schelden. Wat betreft zijn loochening is dat hij zegt: "Allah zal mij niet herscheppen zoals Hij mij de eerste maal heeft geschapen'.De eerste schepping is voor Mij niet moeilijker dan de herschepping. Wat betreft zijn schoffering is dat hij zegt dat Ik een zoon heb genomen en Ik ben de onafhankelijke, Ik verwek niet en Ik ben niet verwerkt en niets is aan Mij gelijk." (al-Boekhaari 4974).

Als de bedoeling van de vraag het volgende is: "Hoe kunnen de zielen van de ongelovigen terugkeren op de Dag des Oordeels nadat hun lichamen verkoold en gecremeerd zijn?!" Het antwoord hierop is als volgt: "Hun zielen blijven (keren terug) in hun lichamen al worden deze verbrand of gecremeerd. Op de Dag des Oordeels zullen de zielen in de lichamen blijven wanneer zij hiermee verenigd worden en zullen deze nooit meer verlaten. De ziel van de ongelovige blijft een constante Straf ondervinden in zijn lichaam, en de ziel van de gelovige blijft constant in zijn lichaam een genieting ondervinden. Telkens wanneer de huiden van de bewoners van het Hellevuur verbrand worden krijgen zij weer een nieuwe huid van Allah zodat hun Straf blijvend wordt waar geen einde aan komt. Allah (de Verhevene) zegt: "Voorwaar, degenen die niet in Onze Tekenen geloven zullen Wij in het vuur (de Hel) leiden: telkens wanneer hun huiden gebraden zijn, zullen Wij die door andere huiden vervangen, opdat zij de bestraffing proeven. Voorwaar, Allah is Almachtig, Alwijs." (Soerat an-Nisaa-e (4) aayah 56).

En Allah weet het beste.

Bron: www.islamqa.com, vraagnummer 130672.