Wat is een kern van het geloof in de profeten en boodschappers?
Alle lof is voor Allah.
Het geloof in de boodschappers omslaat vier zaken:
Allereerst:
Ervan overtuigd zijn dat Allah naar elk volk een boodschapper zond die hen uitnodigde om Allah alleen te aanbidden en alles wat naast Hem aanbeden wordt te verwerpen, en dat ze allemaal geloofwaardig waren en geloofd werden. Zij waren deugdzaam, vroom en betrouwvaar. De moslim gelooft ook dat zij alles hebben verkondigt waarmee zij door Allah gezonden zijn, zij hebben niets verzwegen, zelfs geen letter veranderd of vermeerderd aan hun boodschap: “En de boodschappers zijn tot niets anders verplicht dan de duidelijke verkondiging.” (Soerat an-Nah’l (16) aayah 35).
Hun verkondiging is van begin tot eind eensgezind die gebouwd is op aanbidding en dat is het aanbidden van Allah alleen met alle vormen van aanbiddingen, zowel in geloofsovertuiging als in de handelingen en alles wat naast Allah aanbeden wordt te verwerpen en te loochenen. Het bewijs hiervoor is de uitspraak van Allah (de Verhevene): “En Wij stuurden niet één van de boodschappers voor jou, of Wij openbaarden aan hem dat er geen andere god dan Ik is, aanbidt Mij daarom.” (Soerat al-Anbiyaa-e (21) aayah 25).
En Allah’s uitspraak: “En vraag aan wie Wij vóór jou hebben gezonden van Onze Boodschappers: "Hebben Wij naast de Erbarmer goden gemaakt om te aanbidden?" (Soerat az-Zoekhroef (43) aayah 45). En vele andere soortgelijke verzen in de Qor-aan.
De wetgevingen en vertakkingen van de profeten kunnen onderling verschillen. Het kan zijn dat er bepaalde wetgevingen zijn opgelegd zoals (de manier van het) bidden, vasten, etc. die anders zijn voor anderen, het kan zijn dat er zaken toegestaan zijn sommigen die voor anderen die Allah gestuurd heeft niet toegestaan zijn of zaken die verboden zijn voor sommigen en voor anderen niet. Dit is als een soort test van Allah: “opdat Hij u moge beproeven wie onder u zich het beste gedraagt.” (Soerat al-Moelk (67) aayah 2). Het bewijs dat er voor profeten en hun volkeren verschillende wetgevingen zijn is de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Voor een ieder onder jullie hebben Wij een Wet en een manier van leven bepaald.” (Soerat al-Maa-iedah (5) aayah 48).
In Sah’ieh al-Boekhaarie (3443) en Moeslim (2365 is via Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Profeten zijn broers met dezelfde vader en verschillende moeders en hun religie is één." Dat wil zeggen dat de profeten eensgezind waren wat betreft in de oorsprong van de religie en dat is het verkondigen van de zuivere Tawh’ied waarmee Allah elk profeet en boodschapper gezonden heeft, en tevens elk Boek die Allah neergezonden heeft predikt de Eenheid van Allah. Echter hun wetgevingen zijn verschillend in de geboden en de verboden en halaal en H’araam, wat de overlevering duidelijk maakt: “broers met dezelfde vader en hun moeders zijn verschillend.”
Wie ongelovig is in één profeet is als het ware ongelovig geworden in alle profeten zoals Allah (vrede zij met hem) zegt: “Het volk van Noeh’ loochende de boodschappers.” (Soerat as-Shoe’araa-e (26) aayah 105). Allah noemt in dit vers dat het volk van Noeh’ alle profeten heeft ontkend terwijl er (destijds) geen ander profeet was dan Noeh’ toen zij hem verloochenden!
Ten tweede:
Het geloven in de namen van profeten waarvan wij de namen weten. Zoals Mohammed, Ibraahiem, Moesa, ‘Iesa, en Noeh’ vrede zij met hen allen. En wie algemeen genoemd wordt dienen wij ook algemeen hierin te geloven. Allah (vrede zij met hem) zegt: “De boodschapper gelooft in wat hem van zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen Zijn boodschappers. Zij zeiden: "Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze heer, en tot U is de terugkeer." (Soerat al-Baqarah (2) aayah 285).
Over sommige profeten heeft Allah ons bericht en over anderen niet zoals Allah (de Verhevene) zegt: “En voorzeker, Wij hebben vóór jou boodschappers gezonden. Over sommigen van hen hebben Wij jou verteld en over sommigen hebben Wij jou niet verteld.” (Soerat Ghaafir (40) aayah 78).
Wij geloven dat de zegel der profeten en de laatste profeet die Allah gezonden heeft onze profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is; er komt geen profeet na hem, zoals Allah (de Verhevene) zegt: “Mohammed is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de boodschapper van Allah en de laatste van de profeten. En Allah is Alwetend over alle zaken.” (Soerat al-Ah’zaab (33) aayah 40).
In Sah’ieh’ al-Boekhaarie (4416) en Moeslim (2404) is er overgeleverd via Sa’d ibn Abie Waqqaas (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vertrok naar de slag van Taboek en ‘Ali als waarnemer in Medina achterliet. ‘Ali (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Laat u mij met kinderen en vrouwen achter?” De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) antwoordde hem: “Ben je niet tevreden dat je ten opzichte van mij bent als Haaroen ten opzichte van Moesa?! Alleen komt er geen profeet meer na mij.”
Allah heeft Zijn profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bevoorrecht boven anderen van de profeten met grote gunsten, waaronder:
1 – Allah heeft hem gezonden naar alle schepsels van de mensheid en de Djinn terwijl een profeet vóór hem expliciet gestuurd werd naar zijn eigen volk.
2 – Allah heeft hem de overwinning geschonken voordat hij zijn vijand ontmoet voor een afstand die afgelegd wordt in een maand tijd. Allah boezemt vrees in hun harten.
3 – De aarde is voor hem als een gebedsplaats en een reiniging gemaakt.*
4 – Voor hem expliciet de oorlogsbuit legitiem wat voor niemand voor hem legitiem was.
5 – Hem is de grootste voorspraak (Shafaa’ah) gegeven op de Dag des Oordeels. En er zijn nog vele gunsten waarmee de profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) begunstigd werd.
Ten derde:
Geloven in de berichtgevingen die gekomen zijn van hen.
Ten vierde:
Het naleven van de wetgeving van degene die naar ons gestuurd is en dit is de zegel van de profeten Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die gestuurd is naar alle mensen. Allah (de Verhevene) zegt: “Bij jouw Heer, zij geloven niet totdat zij jou laten oordelen over waar zij over van mening verschillen en dan in zichzelf geen weerstand vinden tegen wat jij oordeelde, en zij aanvaarden (het dan) volledig.” (Soerat an-Nisaa-e (4) aayah 65). Allah (de Verhevene) zegt ook: “En Wij hebben jou niet anders gezonden dan aan de gehele mensheid en als een verkondiger van verheugende tijdingen en als een waarschuwer. Maar de meeste mensen weten het niet.” (Soerat Saba-e (34) aayah 28).
Wij dienen te weten dat het geloof in de profeten geweldige vruchten heeft, waaronder:
1 – Het kennen van de Genade van Allah en Zijn zorg voor Zijn dienaren aangezien Allah naar Zijn dienaren profeten heeft gestuurd die hen begeleiden op het Pad van Allah, en hen laten zien hoe zij Allah dienen te aanbidden, omdat het menselijke verstand dit niet kan weten.
2 – Het danken van Allah met de grootste lof voor deze geweldige gunst en zegen.
3 – Het liefhebben van de profeten en boodschappers en groot respect en waardering voor hen uiten, en vol lof over hen spreken met wat voor hen gepast is omdat zij de gezanten van Allah zijn, en Allah op de meeste perfecte manier hebben aanbeden en hun boodschap op deze manier hebben verkondigt, en de dienaren op de beste manier hebben geadviseerd. En Allah weet het beste.
Zie “A’laam as-Soennah al-Manshoora” (blz.97-102) en “Sharh’ Oesoel at-Thalaathah” van Sheikh Ibn 'Oethaymien (moge Allah hem barmhartig zijn) (blz. 95,96).
* Dat wil zeggen dat Allah voor Zijn profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn natie heeft toegestaan overal op aarde te bidden m.u.v. bepaalde plaatsen en ook de aarde als vervangende reiniging voor de Wodhoo-e of Djanaabah (staat van onreinheid) heeft gemaakt wanneer er geen water voorhanden is of water niet gebruikt kan worden.