Vraag & Antwoord

Zijn er uit de Djinn boodschappers en profeten gestuurd?

Zijn er uit de Djinn boodschappers en profeten gestuurd?

 

Alle Lof is voor Allah.

De geleerden verschilden van mening met betrekking tot deze kwestie, en er zijn twee meningen te noemen hierover:

Het eerste mening:

Er zijn geen profeten en boodschappers onder de Djinn gestuurd, maar er waren onder hen ‘Moendjroen’ (waarschuwers/vermaners). En dit is de mening van de meerderheid van de geleerden. Zij hebben verschillende bewijzen hiervoor geciteerd, waaronder:

1 – De uitspraak van Allah (de Verhevene): “Wij hebben vóór jou niemand gezonden, behalve mannen van de bewoners van de steden aan wie Wij openbaarden.” (Soerat Yoesoef (12) aayah 109). 

2 – De uitspraak van Allah (de Verhevene): “En Wij zonden geen boodschappers vóór jou, of zij aten voedsel en zij gingen op de markten rond.” (Soerat al-Foerqaan (25) aayah 20).

3 – De uitspraak van Allah (de Verhevene): “En Wij schonken hem Is-h’aaq en Ya'qoeb. En Wij hebben in zijn nakomelingen (Ibraahiem) het profeetschap en de Schrift tot stand gebracht.” (Soerat al-‘Ankaboet (29) aayah 27).

Imaam al-Qortobi (moge Allah hem genadig zijn) zei: "De boodschappers waren er onder de mensen en niet onder de Djinn.”  Zie “al-Djaami’ li-Ahkaam al-Qor’-aan” (17/163).

al-Haafidhz Ibn Kethir (moge Allah hem genadig zijn) zei over de uitleg van Allah’s uitspraak: “En (gedenkt) toen Wij een paar van de Djinn's bij jou brachten, om naar de Qor-aan te luisteren. Toen zij daarbij aanwezig waren, zeiden zij: "Zwijgt!" En toen (de voordracht) beëindigd was, keerden zij tot hun volk terug als waarschuwers.” (Soerat al-Ah’qaaf (46) aayah 29). Dit vers is als bewijs genomen dat er onder de Djinn ‘waarschuwers’ zijn en geen boodschappers. Er bestaat geen twijfel dat er uit de Djinn geen profeten en boodschappers zijn gestuurd.” Daarna citeerde ibn Kethier voorgaande vers als bewijs.” Einde citaat.  Zie: “Tefsier al-Qor’aan al-Adheem” (7/302).

En deze mening is de aangenomen mening die door de meerderheid van de geleerden bevestigd is in hun Tefseer (exegese) boeken. Zie “Mafaatih al-Ghaib” (13/160), "Tefsier al-Baydaawie” (2/453), “al-Bahr al-Moeh’ieth” (4/225),”Zaad al-Masier” (3/125), “ad-Waa-e al-Bayaan” (1/493).

Dit is ook wat Sheikh al-Islaam Ibn Taymiyyah bevestigt in “Madjmoe’ al-Fataawa” (4/234), en Imaam as-Subki in “al-Fataawa” (2/618), en ibn Abie al-‘Iz in "Sharh’ Tahh’aawiyyah" (166), en Safarini in "Lawaami’al-Anwaar al-Bahieyah” (2/223-224), en anderen.

De geleerden  Sheikh Ibn 'Oethaymien, en Ibn Djibrien (in Sharh’ Tahh’aawiyyah)–moge Allah hen genadig zijn– hebben deze mening gekozen, en zo ook Dr. ‘Omar al-Ashqar in zijn boek “de wereld van de Djinn” blz. (43-44).

De tweede mening:

Uit de Djinn zijn er ook profeten en boodschappers gestuurd van hun soort. Dit is de mening van Moeqaatil en ad-Dahh’aak, zoals dit overgeleverd is van hen door Ibn Djarier at-Tabari (moge Allah hem genadig zijn) zijn boek “al-Djaami’ al-Bayaan” (12/121). De meningsverschil hierover is ook vermeld door Ibn H’azm (moge Allah hem genadig zijn) in zijn boek “al-Moeh’alla” (7/494), waarin hij zegt: “Het is zeker dat er profeten van onder hen naar hen zijn gestuurd.” Einde citaat.

Ze citeerden als bewijs de woorden van Allah (de Verhevene): "O gemeenschap van Djinn en mensen, zijn er uit jullie midden geen gezanten tot jullie gekomen die jullie Mijn Verzen bekendmaakten en die jullie waarschuwden voor de ontmoeting met deze Dag van jullie?"  Zij zullen zeggen: "Wij getuigen tegen onsze

Al-Haafidhz ibn Kethier (moge Allah hem genadig zijn) heeft gereageerd op hun bewijsvoering zeggende: "Wat betreft het vers in Soerat al-An’aam: "O gemeenschap van Djinn en mensen. zijn er uit jullie midden geen gezanten tot jullie gekomen” is wat er bedoeld wordt van de twee soorten (Djinn en mens), en betrekking heeft op een soort en dat is de mens.” Einde citaat. "Tefsier al-Qor-aan al-Adhzeem" (7/302).

De meest correcte mening is de mening van de meerderheid van de geleerden die zeggen dat er geen profeten onder de Djinn waren vanwege de duidelijkheid van hun bewijzen. Maar wat betreft de tweede mening: hier kan geantwoord worden op wat hierboven is vermeld. 

Sheikh Ibn 'Oethaymien (moge Allah hem genadig zijn) werd de volgende vraag gesteld: "Zijn er uit de Djinn boodschapper gekomen? En wat is jullie mening over de uitspraak “O gemeenschap van Djinn's en mensen, zijn er uit jullie midden geen gezanten tot jullie gekomen” (Soerat al-An’aam (6) aayah 130) als bewijs heeft genomen dat er uit de Djinn boodschappers waren?” 

Hij antwoordde:

Nee, want Allah, de Almachtige heeft gezegd: “En voorzeker zonden Wij Noeh’ en Ibraahiem en vestigden onder hun nakomelingen het profeetschap en de Schrift.” (Soerat al-H’adied (57) aayah 26). En de Djinn zijn zonder twijfel niet de nakomelingen van Noe’h en Ibraahiem, dus er zijn onder hen geen boodschappers.

De betekenis van Zijn uitspraak: “O gemeenschap van Djinn en mensen, zijn er uit jullie midden geen gezanten tot jullie gekomen”: beide soorten zijn hier genoemd en dat er profeten gekomen zijn uit een soort. De andere bewijzen geven aan dat de boodschappers uit de nakomelingen van Aadam waren en niet uit de Djinn. Het kan ook zijn dat de betekenis ervan is dat er ‘waarschuwers’ onder hen waren en dat het waarschuwende boodschappers waren die bedoeld worden zoals degenen die terugkeerden naar hun volk om hen te waarschuwen zoals in de uitspraak van Allah (de Verhevene): “Zij zeiden: "O volk van ons, voorwaar wij hebben over een Boek gehoord dat is neergezonden na Moesa, ter bevestiging van wat daarvóór was, het leidt naar de Waarheid en de rechte Weg.” (Soerat al-Ah’qaaf (46) aayah 30).” Einde citaat.

En Allah weet het beste.

Bron: Sheikh Mohammed Saalih' al-Moenadjied.

 


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN