Bibliotheek

De zakaat al-fitr moet worden gegeven vóór het Eid gebed, zoals is overgeleverd in de hadith dat de Profeet “beval om het te geven alvorens de mensen zich naar buiten begaven om te bidden.” (Al-Boekhaarie, 1407). 

Er is een tijd waarop het mustahabb (aangeraden) is om te geven en een tijd waarop het toegestaan is om te geven. De tijd dat het msutahabb is om te geven is op de dag van Eid, vanwege de hierboven geciteerde hadith. Daarom is het Soennah om het Eid- gebed uit te stellen op Eid al-Fitr zodat degene die zakaat al-fitr willen geven genoeg tijd hebben om dit te doen en om te ontbijten alvorens ze naar buiten gaan. Aan de andere kant, is het Soennah om het Eid-gebed op Eid al-Adha te bespoedigen, zodat de mensen hun offerdieren kunnen gaan slachten en opeten. 

De tijd waarop het toegestaan is om zakaat al-fitr te geven is één of twee dagen voor Eid. In Sahih Al-Boekhaarie is overgeleverd dat Naafi’ zei: “Ibn ‘Oemar gaf gewoonlijk namens de jongeren en de ouderen en hij gaf zelf namens mijn zonen. Hij gaf aan degene die het inzamelden en het werd een of twee dagen voor (Eid) al-Fitr gegeven.” (‘degenen die het inzamelden’ verwijst naar degene die door de imam waren aangewezen om de sadaqat al-fitr in te zamelen). 

Naafi’ zei: “Ibn ‘Oemar zond gwoonlijk de zakaat al-Fitr twee of drie dagen voor (Eid) al-Fitr naar degene die het inzamelde.” (al-Moedawwanah, deel 1, Baab Ta’jeel al-Zakaah qabla huloolihaa). 

Het is afgeraden (makrooh) om het te geven na Salaat al-‘eid; sommige geleerden zeggen dat het haraam is en wordt aangerekend als qadaa’ (goedmaken voor een taak die niet op tijd is verricht), op grond van de hadith: “Van degene die het voor het gebed betaalt, is het een geaccepteerde zakaat en van degene die het na het gebed betaalt, is het een vorm van liefdadigheid.” (Overgeleverd door Aboe Dawood, 1371). 

In ‘Awn al-Ma’bood Sharh Abi Dawood staat: “Het is duidelijk dat degene die de zakaat al-fitr na het gebed geeft gelijk is aan degene die het in het geheel niet geeft, omdat zij beiden deze verplichte liefdadigheid niet hebben gegeven. De meeste geleerden denken dat het slechts moestahabb is om het voor Salaat al-‘Eid te geven en zij bevestigen dat het toegestaan is om het op elke moment tot aan het einde van de dag van Fitr te geven, maar deze opvatting wordt weerlegd door de hadith. Met betrekking tot het uitstellen tot na de dag van Eid, zei Ibn Ruslaan: “Men is het erover eens dat dit haraam is, omdat het zakaah betreft, dus degene die het uitstelt begaat een zonde, zoals in het geval van iemand die het gebed uitstelt.” 

Het is dus haraam om het uit te stellen zonder goede reden, omdat dit het doel teniet doet. Het doel is om te voorkomen dat de armen op deze feestdag moeten vragen om eten. Als een persoon het uitstelt zonder excuus, heeft hij een zonde begaan, maar hij moet het nog steeds geven. 

De zakaat al-fitr moet aan iemand worden gegeven die er recht op heeft of aan iemand die is aangewezen om het in te zamelen, op het juiste moment, vóór het Eid-gebed aanvangt. Als een man het aan een bepaalde persoon wenst te geven, maar hem - of iemand die het namens hem in ontvangst neemt - niet kan vinden en hij bang is dat hij geen tijd meer heeft, dient hij het aan een andere persoon te geven die er recht op heeft en moet hij het geven ervan niet uitstellen. Als iemand zijn zakaat al-fitr aan een specifieke behoeftige persoon wil geven en bang is dat hij hem niet zal zien op het geschikte tijdstip, dient hij hem te vragen iemand aan te wijzen die het namens hem in ontvangst neemt, of om hem (de gever) aan te wijzen om het namens hem in ontvangst te nemen. Als dan het tijdstip aanbreekt, kan hij het naar hem brengen in een tas of iets dergelijks, of het namens hem in bewaring houden totdat hij hem ziet. 

Als degene die zakaat wil geven iemand aanwijst om het namens hem te geven is hij er nog steeds verantwoordelijk voor totdat hij zeker weet dat zijn waarnemer zijn instructies heeft uitgevoerd. (Majaalis Shahr Ramadaan: Ahkaam Zakaat al-Fitr, door Sheikh Ibn ‘Oethaymeen).