Allah, de Verhevene de Glorieuze, heeft ziekten doen neerzenden en heeft tevens de bijbehorende genezing neergezonden. Echter, Allah de Verhevene heeft de genezing voor zijn dienaar niet geplaatst in zaken die voor hem verboden zijn verklaard.
Het is voor een ziek persoon dan ook niet geoorloofd om naar zogenaamde toekomstvoorspellers te gaan die beweren de toekomst te kunnen zien, om zo te achterhalen wat voor ziekte men heeft; eveneens is het niet geoorloofd om te geloven in hetgeen wordt gezegd door deze mensen. Deze zogenaamde 'toekomstvoorspellers' beweren het onwaarneembare te kennen, of zij laten de Djinn bij hun komen om middels hen bepaalde informatie over het onwaarneembare te verkrijgen. Deze mensen treden in ongeloof en dwaling wanneer zij beweren het onwaarneembare te kennen. Moesliem heeft overgeleverd in zijn authentieke verzameling dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en hem naar iets vraagt, zijn gebed zal voor 40 dagen niet geaccepteerd worden.”
Tevens heeft Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Degene die naar een waarzegger is gegaan en gelooft wat hij zegt, zal ongelovig zijn tegenover datgene wat geopenbaard is aan Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Overgeleverd door Aboe Daawoed en door de 4-ahloe s-Soenan en is authentiek geclassificeerd door Ah’aakiem, die de volgende versie authentiek heeft geclassificeerd: “degene die naar een ‘arraaf of Kaahien is gegaan, en gelooft in wat hij zegt, hij is ongelovig geworden in wat op Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
‘Imraan Ibn H’osayn (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat hij zei: “de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “tot ons behoort niet degene die het kwade voorspelt of voor hem het kwade voorspelt is of waarzeggerij heeft begaan of waarzeggerij voor hem is gedaan, of magie heeft gedaan of gevraagd heeft magie voor hem te doen. Degene die naar een waarzegger is gegaan en hem geloofd heeft, is ongelovig aan wat aan Mohammed is gezonden.” Overgeleverd door Al-Bazzaar met een goede keten.
Deze h’adieth vermeldt het verbod om naar een toekomstvoorspeler; magiër of sterrenwichelaar te gaan of hen te vragen om iets te geloven:
degene die dit doet, aan hem wordt de bestraffing beloofd. Het is verplicht voor de verantwoordelijken en degenen die aan de macht zijn om een verbod te vervaardigen voor wat betreft het bezoeken van toekomstvoorspellers, magiërs of andere personen die op markten dergelijke praktijken verrichten. Het is niet toegestaan om misleid te worden door hun waarheden in bepaalde zaken, noch door het grote aantal mensen die hen bezoeken. Zij zijn onwetend en het is de mensen niet toegestaan misleid te worden door dergelijke personen, omdat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het verboden heeft gemaakt om naar hen te gaan en in hen te geloven - deze handelingen bevatten groot onrecht, gevaarlijke resultaten en groot gevaar, nu deze mensen leugenaars zijn.
Deze ah'adieth geven tevens aan, dat zowel de toekomstvoorspellers, als magiërs ongelovigen zijn, doordat zij beweren het onwaarneembare te kennen. Deze verklaring, d.w.z. het onwaarneembare kennen, maakt hen ongelovig doordat zij deze kennis niet kunnen verkrijgen behalve door het dienen en aanbidden van de Djinn, naast Allah de Verhevene. Het nemen van deelgenoten naast Allah is overduidelijk een handeling die hen buiten de oevers van de Islaam plaatst, zoals dit duidelijk wordt uit de Qor-aan en Soennah. Degene die gelooft dat zij het onwaarneembare kunnen weten, voor hem geldt hetzelfde oordeel als zij die zich hiermee gemengd hebben en waarvan de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) afstand van genomen heeft. Het is voor de moslims niet toegestaan om te geloven in hun bewering, dat het dragen van een amulet genezing kan brengen, noch is het toegestaan om te geloven of zich te onderwerpen aan de mythes die zij praktiseren - dit alles behoort tot de magie en het misleiden van mensen. Degene die tevreden is over dergelijke zaken, heeft hen geholpen met hun dwaling en ongeloof.
Bovendien is het de moslim niet toegestaan om naar toekomstvoorspellers te gaan om te vragen met wie zijn zoon, of een naaste, gaat trouwen; eveneens is het niet toegestaan om te vragen wat er aan geheimen plaatsvindt tussen echtgenoten, ongeacht of dit uit liefde en barmhartigheid of uit vijandigheid en tegenstrijdigheid (etc) geschiedt. Deze kennis behoort namelijk tot het onwaarneembare, waarvan enkel Allah op de hoogte is.
Sih’r behoort tot verboden zaken die tot ongeloof leiden, zoals Allah (de Verhevene) gezegd heeft over de twee engelen in Soerat Al-Baqarah: “En geen van beiden gaven onderricht, zonder dat zij zeiden: “voorwaar, wij zijn slechts een beproeving, weest daarom niet ongelovig.” Zo leerden zij van hen (tovenarij), dat wat een scheiding veroorzaakte tussen een man en zijn echtgenote. En zij schaadden daarmee niemand, behalve met toestemming van Allah. En zij (de mensen) leerden wat hen schaadde en hen niet baatte. En voorzeker, zij wisten dat, wie dat (tovenarij) koopt, geen aandeel zal hebben in het hiernamaals. En slechts is het waarvoor zij hun zielen verkochten, als zij het maar wisten.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 102.
Deze Edele aayah duidt aan, dat magie ongeloof is en dat de magiërs scheiding veroorzaakten tussen de partners alsook het feit dat magie op zichzelf geen invloed noch schade kan berokkenen. Maar dat alles dat door Allah’s wil in Zijn schepping en volgens Zijn lotbestemming geschiedt, invloed kan hebben, omdat Allah de Glorieuze de Verhevene Degene is die het goede en het slechte heeft geschapen.
De schade die deze bedriegers veroorzaken door wat zij aan kennis van de polytheïsten hebben geërfd en daarmee mensen met zwak verstand misleiden, is bij Allah te veel geworden: deze woorden wekken een heel erg slecht indruk, Verheven is Allah boven hetgeen wij denken bij het lezen hiervan. Tot Allah behoren wij en tot Allah keren wij terug en Allah is voor ons genoeg en Hij is het beste toevertrouwen.
De (genoemde) Edele aayah verwijst ook naar het feit, dat degenen die magie bedrijven zaken leren die hen zullen schaden en niet baten en dat zij bij Allah geen aandeel tot een kans zullen hebben in Zijn Barmhartigheid. De aayah bevat tevens een gevaarlijke waarschuwing die verwijst naar hun ondergang in dit leven en het volgende, en dat zij hun zielen voor een goedkope prijs hebben verkocht, daarom heeft Allah de Glorieus en Verhevene hen als slecht beschreven, door te zeggen: “En slecht is het waarvoor zij hun zielen verkochten, als zij het maar wisten.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 102.
We vragen Allah gezondheid en vrede tegen al het verderf en het slechte dat magiërs toekomstvoorspellers en de rest van de charlatans veroorzaken, ook vragen wij de Glorieuze om de moslims te beschermen tegen het verderf dat zij veroorzaken, en dat Hij de leiders van de moslims steunt om voor hen te waarschuwen en Zijn oordeel over hen toe te passen, opdat Zijn dienaren van hen en hun schade verlost zullen worden - Hij is de Vrijgevige, de Meest Edele.
Allah de Glorieuze heeft voor zijn dienaren bepaalde middelen beschikbaar gesteld, opdat zij beschermd kunnen worden tegen de slechte invloeden van magie, zelfs voordat deze plaatsvinden. Daarnaast heeft de Verhevene Zijn dienaren verduidelijkt hoe zij de negatieve gevolgen van magie kunnen genezen, nadat deze hebben plaatsgevonden. Dit uit Barmhartigheid en zorg van Hem voor hen.
Hier volgen een aantal zaken waarmee men zich kan beschermen tegen zwarte magie, alvorens dit plaatsvindt en vervolgens worden enkele middelen besproken om negatieve gevolgen van magie te genezen, nadat men hierdoor is getroffen. Uiteraard worden enkel de methoden besproken, die toegestaan zijn om toe te passen:
Wat betreft de middelen om het gevaar van de sih’r tegen te gaan, voordat dit plaatsvindt. De belangrijkste methode is: het zich beschermen met de adzaak en smeekbeden en het toevlucht zoeken bij Allah, hetgeen allemaal authentiek overgeleverd is. Onder deze toepassing, d.w.z. het reciteren van de smeekbeden (etc) valt ook Aayatoe l-Koersie wat men kan reciteren na ieder verplicht gebed, nadat men de gangbare smeekbeden heeft opgenoemd na de salaam. Men dient deze aayah tevens te reciteren voor het slapengaan en ook te lezen bij het slapen gaan. Aayatoe l-Koersie is namelijk de machtigste aayah van de Edele Qor-aan: “Allah, er is geen God dan Hij, de Levende, de Zelfbestandige, sluimer noch slaap overmant Hem. Aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die voorspraak doet bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn kennis omvatten, behalve wat Hij wil. En Zijn koersie strekt zich uit over Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet; Hij is de Verhevene, de Almachtige.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 255.
Allahoe Laa ielaaha iellaa hoewa, l-h’ayyoe l-Qayyoem. Laa ta-ekhoedzoehoe sienatoen walaa nawm. Lahoe maafie ssamaaawaatie wa maa fiel ard. Men dze elladzie yashfa’oe ‘iendahoe iella bie'iednieh. Ya’lamoe maa bayna aydiehiem wamaa khalfahoem. Walaa yoeh’ietoena bieshay-ien mien ‘ielmiehie iella biemaa shaa-e. Wassie’a korsieyyoehoe as-samaawaatie wa lard, wa laa ya-eoedoehoe h’iefdoehoema, wa hoewa l-‘aliyyoe l-‘adhziem.
Het reciteren van Soerat Al-ikhlaas: “qol hoewa Allahoe ah'ad. Allahoe assamad. Lem Yalied wa lem yoelad. Wa lem yakoen lahoe koefoewan ah'ad".
"Zeg:"Hij is Allah, de Enige. Allah is de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niet een is aan Hem gelijkwaardig." Soerat Al-Ikhlaas (112).
Het reciteren van Soerat Al-Falaq: "Qol a’oedzoe bierabbie lfalaq. Mien sharrie maa khalaq. Wa mien sharrie ghaasiqien iedzaa waqab. Wa mien sharrie an-nafaathaatie fiel 'oqad. Wa mien sharrie h'aasiedien idza h'assad".
“Zeg: "Ik zoek bescherming bij de Heer der dageraad. Tegen het kwaad dat Hij geschapen heeft. En tegen het kwaad van de donkere nacht wanneer hij aanbreekt. En tegen het kwaad van hen die op knopen blazen. En tegen het kwaad van jaloerse wanneer deze jaloers is" Soerat Al-falaq (113).
Het reciteren van An-nees: "Qol A’oedzoe bierabbie an-nees. Maliekie An-nees. Iellahie an-nees. Mien sharrie al-wesweesie al-khennees. Alladzie yoeweswisoe fie sodoorie an-nees. Miena ldjiennatie wa n-nees" - "Zeg: "Ik zoek bescherming bij de Heer van de mensen. De koning van de mensen. De God van de mensen. Tegen het kwaad van de wegsluipende influisteraar. Degene die in de harten van de mensen influistert. Van de Djinn's en de mensen. “Soerat An-Naas (114).
Men dient deze soewar te reciteren na ieder verplicht gebed en tevens aan het begin van de dag en na het Al-Fadjr gebed en aan het begin van de avond na het maghrebgebed en voor het slapengaan. Ook dient men de laatste twee verzen van Soerat Al-Baqarah aan het begin van de avond te reciteren en dit zijn de Woorden van Allah: “De Boodschapper gelooft in wat hem van Zijn Heer is geopenbaard, en (ook) de gelovigen, allen geloven in Allah, en Zijn Engelen en Zijn Boeken en Zijn Boodschappers. Wij maken geen onderscheid tussen Zijn Boodschappers. Zij Zeiden: “Wij luisteren en wij gehoorzamen, vergeef ons, onze Heer, en tot U is de Terugkeer”. Allah belast niemand, dan volgens zijn vermogen. Voor hem is hetgeen (de beloning) wat hij doet en voor hem is hetgeen (de bestraffing) wat hij doet. “Onze Heer bestraf ons niet als wij vergeten of als wij fouten maken. Onze Heer, belast ons niet, zoals U degenen voor ons belast heeft. Onze Heer, belast ons niet met wat wij niet kunnen dragen en scheld ons kwijt en vergeef ons en wees ons genadig. U bent onze Meester en help ons tegen het ongelovige volk” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 285-286.
“Aamana rrasoeloe biemaa oenziela ielayhie mierrabbiehie wal moe-emienoen. Koelloen aamana biellaahie wa malaa-iekatiehie wa koetoebiehie wa roesoelieh. Laa noefarrieqoe bayna ah’adien mierroesoelieh. Wa qaaloe samie’na wa ata’na, ghofraanaka rabbanaa wa ielayka l-masieer! Laa yoekalliefoe llaahoe nafsan iellaa woes’aha, lahaa maa kasabat wa ‘alayha ma ktasabat, rabbanaa laa toe-aakhiedna ien nasieena aw akhta-ena, rabbanaa wa laa tah’miel ‘alayna iesran kamaa h’amaltahoe ‘ala alladziena mien qablienaa, rabbana wa laa toh’ammielna maa laa taaqata lana bieh, wa’foe ‘annaa wa ghfier lana warh’amnaa anta mawlaana fansoerna ‘ala al-qawmie al-kaafierien”.
En het is authentiek overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Degene die Aayatoe lkoersie heeft gereciteerd in de avond, Allah zal hem beschermen en geen shaytaan zal hem naderen tot de ochtend.”
En er is tevens authentiek overgeleverd dat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Degene die de twee aayaat van het laatste gedeelte van Soerat Al-Baqarah in de avond reciteert, het zal voldoende voor hem zijn.” De betekenis hiervan, en Allah weet het beste, is dat dit een bescherming zal zijn voor hem tegen al het kwade.
Tot de middelen om genezing te vinden tegen sih’r, is het meerdere malen reciteren van het zoeken van toevlucht, waarbij men zegt: “A’oedzoe biekaliemaatie llaahie ttaammaatie mien sharri maa khalaq.” “Ik zoek toevlucht bij de volmaakte Woorden van Allah tegen al het kwade dat Hij geschapen heeft.” Dit dient men in de avond en overdag te reciteren en bij het zich verplaatsen naar elk huis of wanneer men zich bevind in een woestijn, in de lucht of ter zee. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)heeft namelijk gezegd: “Degene die op een plaats komt en zegt 'a’oedzoe biekaliemaatie llaahie ttaamaatie mien sharrie maa khalaq’, niets zal hem schaden totdat hij vertrekt van zijn verblijfplaats.”
Ook behoort de volgende smeekbede tot de middelen ter genezing, door dit aan het begin van de avond en aan het begin van de dag drie keer te reciteren: “Biesmiellaahie lladzie laa yadhorroe ma’a smiehie shay-oen fie l-ardhie wa laa fie ssamaa-e wa hoewa ssamie’oe l’aliem.” “In de naam van Allah, die met Zijn naam niets op aarde en niets in de hemel schade berokkent en Hij is de Alhorende, de Alwetende.” Dit is allemaal aangeraden door de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en een middel ter bescherming tegen al het kwade.
Deze smeekbeden en gedenkingen om toevlucht bij Allah te zoeken, zijn belangrijke middelen tegen het kwade van sih’r e.d, althans voor degene die zich met oprechtheid, geloof en vertrouwen op Allah aan de voorschriften houdt. Het zijn tevens belangrijke wapens om sih'r te verwijderen nadat men hierdoor is getroffen, waarbij men zich nóg meer dient te wenden tot Allah en Hem te vragen - Glorieus dat Hij is - om genezing te schenken en de schade te verwijderen.
Een van de smeekbeden, die authentiek van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is, om sih’r en andere ziekten te genezen en waarmee hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de metgezellen geneesde, is: “Allaahoemma rabba nnaas adz-hiebie lba-es washfie anta sshaafie laa shiefaa-a iellaa shiefaa-oek shiefaa-an laa yoghaadieroe saqaman.” “O de Rabb van de mensen, verwijder het schadelijke en geneest U bent de Genezer er is geen genezing behalve Uw genezing, een genezing die de ziekte doet verwijderen.” Men dient dit drie keer te zeggen, en tot deze smeekbeden behoort de roqya (smeekbeden en Qor-aanverzen die het kwade opheffen met de wil van Allah) die Djibriel bij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gebruikt: “Biesmiellaah oerqieka mien kollie shay-e yo-edzieka wa miena sharrie koellie nafsien aw ‘aynie h’aasidien, Allahoe yoshfieka biesmiellaahie orqieka.”
“In de Naam van Allah oerqieka van alles wat je schaadt en van alle kwade zielen, of een oog van iemand die jaloers is, Allah zal je genezen, in de Naam van Allah Oerqieka.”, men dient dit drie keer te reciteren.
Ook is het mogelijk om sih'r te genezen door de volgende methode te gebruiken, die gebruikt dient te worden als genezing voor een man wanneer hij geen geslachtsgemeenschap meer kan hebben met zijn vrouw: het nemen van 7 lotusbladeren, deze malen met een steen of iets dergelijks en vervolgens deze vermalen bladeren in een emmer met water doen waarna men zich ermee wast, alvorens eerst het volgende gereciteerd te hebben: “Aayatoe lkoersie”, Qoel yaa ayyoeha lkaafieroen… (Soerat Al-Kaafieroen), Qoel hoewa llaahoe ah’ad… (Soerat Al-Ikhlaas), qoel A’oedzoe bierabbie lfalaq… (soerat Al-Falaq), qoel A’oedzoe bierabbie n-nees… (Soerat An-Naas) en tevens de aayaat over sih’r die in Soerat Al-A’raaf terug te vinden zijn, waarbij Allah de Glorieuze zegt: “wa awh’ayna ielaa moesaa an alqie ‘asaaka fa iedzaa hieya talqafoe maa ya-efiekoena fawaqa’a l-h’aqqoe wa batala maa kaanoe ya’maloena faghoelieboe hoenaalieka wanqalaboe saaghierien.” Soerat Al-A’raaf (7), aayah 117-119.
En ook de volgende verzen uit Soerat Yoenoes waarin de Glorieuze zegt: “Wa qaala fier’awnoe e-toenie biekoellie saah’ierien ‘aliem, falammaa djaa-a ssah’aratoe qaala lahoem moesa alqoe maa antoem moelqoon falamma alqaw qaala moesa maa djie-etoem biehie ssih’roe ienna llaaha saybteloehoe ienna llaaha laa yosliehoe ‘amala lmoefsiediena wa yoeh’ieqqoe llaahoe l-h’aqqa biekaliemaatiehie wa law karieha lmoedjriemoen.” Soerat Yoenoes (10), aayah 79-82.
En de verzen uit Soerat Taaha: “Qaaloe yaa moesa iemma an tolqieya wa iemma an takoena awwala men alqaa qaala bel alqoe fa iedza h’iebaaloehiem wa ‘iesiyyoehoem yokhayyaloe ielayhie mien sih’riehiem annaha tas’aa fa awdjasa fie nafsierie khiefatan moesa qoelna laa takhaf ienna anta l-a’la wa alqie maa fie yamienieka talqaf maa sana’oe iennama sana’oe kaydoe saah’ierien wa laa yoeflieh’oe ssaah’ieroe h’aytoe ataa.” Soerat Taaha (20), aayah 65-69.
Nadat men dit gereciteerd heeft in het water, dient men er drie slokken van te drinken en een bad te nemen met het resterende water; hiermee zal het kwade inshaa-ellaah worden opgeheven. Het is mogelijk dat men dit meerdere keren moet herhalen zodat het kwade inshaa-ellaah opgeheven zal worden.
Het behoort tevens tot de methoden om genezing te zoeken tegen sih'r - en dit is de beste manier tot genezing - om zich in te spannen om de plaats te vinden waar de sih'r is opgeslagen, ergens in het land of op een berg e.d. waarna men dit vernietigt, zodat de sih'r ongeldig gemaakt wordt. Dit is hetgeen dat in ons vermogen ligt, wat betreft het verduidelijken van de middelen waarmee men zich tegen sih’r kan beschermen en waarmee sih’r genezen kan worden, en Allah is Degene die succes geeft.
Wat betreft de genezing van sih’r door wat de magiërs doen, door toenadering te zoeken bij Djinn door offers voor hen te slachten e.d, dit is niet toegestaan, omdat dit behoort tot de werken van de shaytaan en het behoort zelfs tot de grote shirk, hetgeen waar men afstand van dient te nemen. Het is tevens niet toegestaan om genezing te zoeken tegen sih’r door “toekomstvoorspellers” te vragen en te handelen naar wat zij zeggen, omdat zij ongelovig zijn geworden door hun praktijken, en omdat zij leugenaars en grote zondaren zijn, die het onwaarneembare beweren te kennen en de mensen op deze wijze misleiden. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft ons gewaarschuwd tegen het bezoeken van deze mensen en hen te geloven, zoals wij eerder hebben verduidelijkt aan het begin van dit artikel. Er is authentiek overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gevraagd werd over An-Noshrah, waarna hij zei; “het is van het werk van de shaytaan.” Overgeleverd door Ahmad, Aboe Daawoed met een goede keten.
An-Noshrah is het genezen van degene die getroffen is door sih'r, en de noeshrah die de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bedoelde is datgene wat de mensen van Al-Djaahielieyyah begingen en wel het vragen van de magiër om de sih’r ongeldig te maken, of het te genezen door een andere sih’r te gebruiken.
Wat betreft het genezen van de sih’r met de roeqya, de wettelijke smeekbeden om toevlucht bij Allah te zoeken en de toegestane medicijnen: dit is toegestaan en mogelijk zoals eerder duidelijk is gemaakt. De geleerde Ibn Al-Qayyiem en Sheikh ‘Abdoerrah’maan Ibn H’assan in Fat-h’ al-Madjied (moge Allah hen beiden genadig zijn) en andere geleerden, hebben dit duidelijk gemaakt.
En Allah is Degene die gevraagd wordt om de moslims te beschermen en hen te genezen van al het kwade, en dat Hij hun religie behoudt, en hen begrip geeft over Zijn religie, en hen beschermt voor al hetgeen tegenstrijdig is aan Zijn wetgeving. En Allah's vredesgroeten en prijzingen zijn met Zijn dienaar en boodschapper Mohammed, en met zijn familieleden en metgezellen.
Het oordeel over het vragen van magiërs en moesha’wiedien
Vraag: In een aantal streken van Yemen bevinden zich een aantal mensen die zich “As-Saadah” noemen, zij komen met een aantal zaken die tegenstrijdig zijn aan de religie, zoals assha’wadzah e.d. Zij beweren dat zij in staat zijn om mensen te genezen van zware ziektes, zij bewijzen dit door zichzelf bijvoorbeeld te steken met messen, of door hun tongen eraf te snijden en deze vervolgens te herstellen tot de oude staat, zonder dat er een wond achterblijft, of iets dergelijks. Sommigen van hen verrichten de dagelijkse gebeden en anderen niet; zij huwen van anderen stammen en staan niemand toe om van hun stammen te huwen; wanneer zij een smeekbede doen voor een zieke zeggen zij: “O Allah, O die en die en roepen hun voorvaders op.”
Vroeger hadden deze mensen een hoge positie bij de mensen, maar tegenwoordig zijn mensen het niet met elkaar eens over hun toestand. Wat is het oordeel van de religie over zulke mensen?
Antwoord: Deze mensen en anderen die hierop lijken zoals een aantal sofisten, zij die vreemde bewegingen verrichten, behoren tot de toekomstvoorspellers waarover de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en hem iets vraagt, zijn gebed zal de komende 40 dagen niet geaccepteerd worden.” Dit omdat zij beweren het onwaarneembare te kennen, en omdat zij de djinn dienen, hen aanbidden en mensen misleiden door allerlei soorten van sih’r die zij begaan, waarover Allah verteld heeft in het verhaal van Moesa en Fir’awn: “Soerat Al-A’raaf (7), aayah 116.
Het is niet toegestaan om naar hen toe te gaan om iets te vragen, aangezien men in dat geval gehoor geeft aan de bovenstaande h'adieth en de h'adieth waarin de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)zegt: “Degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en gelooft in wat hij zegt, hij zal ongelovig zijn in hetgeen aan Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) neergezonden is.” En in een andere versie: “degene die naar een toekomstvoorspeller gaat en gelooft in wat hij zegt, hij zal ongelovig zijn in wat aan Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem)geopenbaard is.”
Wat betreft het feit dat zij steun zoeken bij anderen naast Allah en bij hen steun zoeken, en dat zij beweren dat hun voorvaderen en voorgangers invloed hebben op het universum en zieken genezen, of dat zij de smeekbeden verhoren ook al zijn zij gestorven en afwezig: dit behoort allemaal tot het ongelovig zijn in Allah en het is dan ook een vorm van grote shirk. Het is verplicht om hen hierop af te wijzen en niet naar hen te gaan en hen niet te vragen en ook niet te geloven. In dit werk treffen zij namelijk daden van toekomstvoorspellers en van polytheïsten, die anderen naast Allah aanbidden en die steun vragen aan anderen naast Allah, zoals de Djinn, de doden, anderen waarvan zij beweren dat zij hun voorvaderen en voorgangers zijn en anderen waarvan zij beweren dat zij geliefden zijn van Allah en gaven hebben. Dit zijn werken die behoren tot de sha'wadah, en toekomstvoorspellers die afgewezen worden door de pure wetgeving.
Wat betreft de afgekeurde handelingen die zij verrichten, zoals het zich steken met messen en het afsnijden van hun tongen, dit behoort tot het misleiden van mensen. Dit zijn allemaal vormen van verboden sih'r, die in de teksten van Al-Kietaab en Soennah verboden zijn gesteld en waarvoor gewaarschuwd is. Geen enkele verstandige persoon zou zich dan ook inlaten met deze misleiding en het is tevens hetgeen Allah de Verhevene heeft gezegd over de magiërs van Fir'awn: “Hij zei: “werpt maar.” En toen scheen het hem toe dat hun touwen en hun staven zich door hun tovenarij voortbewogen.” Soerat Taaha (20), aayah 66.
Deze mensen hebben alles begaan, sih’r, sha’wadah, toekomstvoorspellerij, grote shirk, het zoeken van steun bij anderen naast Allah, het vragen van hulp aan anderen naast Allah, het beweren het onwaarneembare te kennen, en beweren invloed te hebben op het universum. Dit zijn allemaal vormen van grote shirk en duidelijke ongeloof en daden die tot sha’wadah behoren die Allah verboden heeft verklaard, en het behoort tevens tot het beweren het onwaarneembare te kennen zoals Allah de Glorieuze heeft gezegd: “Zeg: “niemand kent het onwaarneembare in de hemelen en op de aarde, behalve Allah.” Soerat An-Naml (27), aayah 65.
Het is een plicht voor alle moslims die de toestand van deze mensen kennen, om hen te waarschuwen en hen te verduidelijken wat voor slechte handelingen zij begaan en dat dit een grote zonde is en indien zij zich in islamitische landen bevinden, dienen zij voorgeleid te worden aan de heersers, zodat zij bestraft worden met de straf die zij verdienen om hun kwaad te stoppen en de moslims te beschermen tegen misleidingen en bedrog.
En Allah is de bron van succes.