Assalamoe aleikoem wa rahmatoellahi wa barakatoeh broeders en zusters in de Islaam
Onze Super held is dit keer een man met humor, zijn naam is An-Noe'aymaan Ibn 'Amr. Introductie is verder niet nodig ik begin maar gelijk.
Ondanks het feit dat hij vocht in de veldslagen van Badr, Oeh'oed, Khandaq en andere grote vijandelijke ontmoetingen, bleef An-Noe'aymaan een hartelijk persoon die heel erg gevat was en hij hield ervan om andere mensen voor de gek te houden als wijze van grap.
Hij behoorde toe aan de Banoe An-Nadjjar van Madina en hij is één van de mensen die al vroeg tot de islam bekeerd is. Hij is één van de mensen die tijdens de tweede belofte van 'Aqabah plechtig hun trouw aan de profeet hebben beloofd. Hij stichtte connecties met Qoeraysh toen hij de zus van Abdoer-Rah'maan Ibn 'Awf trouwde en later Oemm Koelthoem de dochter van 'Oeqbah Ibn Moe'ayt. Zij was gescheiden met haar echtgenoot Az-Zoebayr Ibn Al-'Awwaam vanwege zijn wreedheid en zijn strengheid.
Helaas werd An-Noe'aymaan voor een periode verslaafd aan alcohol. Hij werd gevangen met het drinken en de profeet liet hem slaan met een zweep. Hij werd voor een tweede keer gevangen en nogmaals kreeg hij zweepslagen. Omdat hij nog steeds niet zijn slecht gewoonte opgaf, beviel de profeet om hem te slaan met schoenen. Toen dit alles hem niet dwong tot het stoppen met drinken, zei de profeet uiteindelijk: " Als hij weer teruggaat (naar het drinken) doodt hem dan."
Dit was een ernstige verkondiging, en An-Noe'aymaan, één van de metgezellen van de profeet, begreep ervan dat als hij wederkeren tot het drinken van alcohol, dat hij dan buiten de pilaren van de islam zou treden, en daarmee de doodstraf verdient. An-Noe'aymaan beheerste de woede die bij hem opkwam en had er afkeer van door te zeggen: " La'nat Allah 'alayhi - Mag Allah hem vervloeken".
De profeet hoorde 'Oemayr's vervloeking en zei : "Nee, nee, doe dat niet. Echter hij houdt van Allah en zijn boodschapper. Een grote zonde (als deze) zet iemand niet buiten de gemeenschap, en de vergevensgezindheid van Allah is dichtbij de gelovigen."
Een keer ging An-Noe'aymaan naar de markt en zag eten dat verkocht werd wat erg aangenaam en lekker eruit zag. Hij bestelde er wat van en stuurde het naar de profeet als een cadeau van hem. De profeet was erg blij met het eten en hij en zijn familie aten ervan. Naderhand kwam de verkoper van het eten naar An-Noe'aymaan om het geld op te halen. An-Noe'aymaan zei tegen hem: " Ga naar de boodschapper van Allah want het was voor hem. Hij en zijn familie hebben het gegeten."
De verkoper ging naar de profeet die op zijn beurt vroeg aan An-Noe'aymaan: "Had jij het niet aan mij gegeven?" "Ja," zei An-Noe'aymaan. "Ik dacht dat je het wel lekker zou vinden en ik wilde heel graag dat je het zou eten vandaar dat ik je het had gegeven. Maar ik heb geen enkele dirham om de verkoper te betalen. Dus, betaal boodschapper van Allah!"
De profeet moest erg lachen en zo ook zijn metgezellen. Het lachen was letterlijk op zijn kosten. Hij heeft namelijk betaald voor een geschenk waar hij niet eens om vroeg. An-Noe'aymaan zag twee voordelen als gevolg van dit gebeuren: de profeet en zijn familie hebben eten gegeten waar ze van hebben genoten en de moslims hebben goed kunnen lachen.
Op een dag ging Aboe Bakr en een aantal metgezellen op een handelsreis naar Al-Basra. Verscheidene mensen tijdens de reis kregen een vastgestelde plicht. Soewaybit Ibn Harmalah was verantwoordelijk voor de voedselvoorraad. An-Noe'aymaan was ook één tussen de reizigers en onderweg kreeg hij honger en vroeg Soewaybit voor een beetje eten. Soewaybit weigerde en An-Noe'aymaan zei tegen hem: " Weet je wel wat ik nu met je ga doen?" Hij ging door met het waarschuwen en dreigen maar ondanks dat bleef Soewaybit weigeren. An-Noe'aymaan ging toen naar een groep arabieren in de markt en zei tegen hun: " Willen jullie een sterke en stevige slaaf die ik aan jullie kan verkopen." Ze zeiden ja en An-Noe'aymaan ging door: " Hij is niet op zijn mondje gevallen en kan zich erg goed uitdrukken. Hij zal zich dan ook hevig verzetten en zeggen: ' Ik ben vrij.' Maar jullie moeten daar niet naar luisteren."
De mannen betaalden de prijs van de slaaf - tien qala'is (muntstukken van goud) en An-Noe'aymaan accepteerde het en hij deed het heel erg zakelijk overkomen.
De kopers vergezelden hem of hun gestolen koopwaar op te halen. Wijzend naar Soewaybit, zei hij: " Dit is de slaaf die ik aan jullie heb verkocht."
De mannen grepen Soewaybit en hij schreeuwde voor zijn leven en zijn vrijheid. "Ik ben een vrij man. Ik ben Soewaybit Ibn Harmalah..." Maar ze gaven hem geen aandacht en grepen hem vast bij zijn nek en droegen hem precies hetzelfde als ze bij elk andere slaaf zouden hebben gedaan.
Tegelijkertijd, bleef An-Noe'aymaan erg serieus en hij lachte dus ook geen 1 keer. Hij bleef volledig kalm terwijl Soewaybit bitter doorging met protesteren. Soewaybit's medereizigers, realiseerden zich wat er gebeurde en ze haastten zich naar Aboe Bakr, de leider van de caravaan, om hem te halen. Deze kwam zo snel als hij kon. Hij legde aan de kopers uit wat er was gebeurd en Soewaybit werd vrijgelaten en het geld werd teruggegeven aan de kopers. Aboe Bakr moest er wel om lachen en ook Soewaybit en An-Noe'aymaan. Terug in Madina, toen de voorval aan de profeet werd verteld werd er nog meer gelachen.
Op een dag kwam er man naar de profeet en hij had zijn kameel vast gebonden voor de deur van de moskee. Een aantal metgezellen merkten op dat de kameel een grote vette bult had en dat hun eetlust voor een lekker sappig stuk vlees is aangewakkerd. Ze draaiden zich om naar An-Noe'aymaan en vroegen: " Wil jij even zaken doen met deze kameel?"
An-Noe'aymaan begreep wat ze bedoelden. Hij stond op en slachtte de kameel. De arabier de eigenaar van de kameel kwam naar buiten en realiseerde zich wat er is gebeurd toen hij zag dat er mensen aan het grillen waren en vlees aan het eten waren. Uit nood begon hij te schreeuwen: " Waa 'aqraah! Waa Naqataah! ( O mijn kameel!)"
De profeet hoorde het lawaai en kwam naar buiten. Hij begreep van de metgezellen wat er is gebeurd en hij begon te zoeken naar An-Noe'aymaan maar hij kon hem niet vinden. Bang voor straf en beschuldiging was hij gevlucht. De profeet volgde zijn voetsporen. Deze hebben hem geleid tot aan een tuin dat behoorde aan Danbaah de dochter van Az-Zoebayr, een neef van de profeet. Hij vroeg de metgezellen waar An-Noe'aymaan zich bevond. Wijzend naar een dichtstbijzijnde greppel, zeiden ze hard zodat ze geen alarm sloegen voor An-Noe'aymaan:" We hebben hem niet gevonden, boodschapper van Allah." An-Noe'aymaan werd in de greppel gevonden helemaal bedekt met palmbladeren en takken, en zijn hoofd, gezicht en baard zat onder de vuil. Hij stond in de aanwezigheid van de profeet die hem bij zijn hoofd greep en het vuil van zijn hoofd veegde terwijl hij aan het lachen was. De metgezellen voegden zich bij de vrolijkheid en de profeet betaalde de prijs van de kameel aan zijn eigenaar en ze voegden zich allemaal aan de feestmaaltijd.
De profeet zag de streken van An-Noe'aymaan vanzelfsprekend als licht hartige opwellingen die zijn bedoelt om opluchting en gelach te scheppen. De religie van Islam verlangt niet van de mensen dat ze minachtend kijken naar zo een vrolijkheid en lichtzinnigheid en eeuwig somber te blijven.
An-Noe'aymaan leefde nog door na het overlijden van de profeet en hij ging door met het genieten van de aandoening van de moslims. Maar of hij een einde maakte aan zijn vrolijkheid? Gedurende de kalifaat van 'Oethman, zat een groep metgezellen in de moskee. Ze zagen Makhramah Ibn Nawfal, een oude man die ongeveer rond de honderd en vijftien jaar oud was en ongetwijfeld vrij seniel. Hij was een familielid van de zus van Abdoer-Rahman Ibn 'Awf, die de echtgenote was van An-Noe'aymaan.
Makhramah was blind. Hij was zo zwak dat hij zich nauwelijk kon verplaatsen in de moskee. Hij stond op om te urinerenen en hij had het bijna gedaan midden in de moskee. Maar de metgezellen schreeuwden naar hem en voorkomen zo dat het gebeurde. An-Noe'aymaan stond op en ging naar hem toe om hem ergens anders naar toe te brengen zoals hem is gezegd. Wat was deze andere plek waar An-Noe'aymaan hem naartoe bracht? In werkelijkheid heeft hij hem alleen maar een stukje verder gebracht dan waar hij eerst zat en liet hem daar zitten. De plaats was nog steeds in de moskee!
Mensen schreeuwden weer naar hem en lieten hem weer opstaan alleen dit keer was hij woedend. De arme oude man was helemaal gestressd en zei: " Wie heeft dit gedaan?" " An-Noe'aymaan Ibn 'Amr," werd hem gezegd.
De oude man zwoer wraak en maakte bekend dat hij zijn stok kapot zou slaan op het hoofd van An-Noe'aymaan als hij hem tegenkwam.
An-Noe'aymaan ging weg en kwam terug. Hij was weer wat van plan. Hij zag 'Oethmaan Ibn 'Affaan, de Amier Al-Moemienien (leider der gelovigen), die zijn gebed aan het verrichten was in de moskee.
'Oethmaan werd nooit afgeleid als hij aan het bidden was. An-Noe'aymaan zag ook Makhramah. Hij ging naar hem toe en met een andere stem zei hij: " Wil je wraak nemen op An-Noe'aymaan?"
De oude man herinnerde zich wat An-Noe'aymaan had gedaan. Hij herinnerde zijn gelofte en schreeuwde: " Ja, waar is hij?" An-Noe'aymaan nam hem bij de hand en leidde hem naar de plaats waar 'Oethmaan aan het bidden was en zei tegen hem: "Hier is hij!"
De oude man hief zijn stok en sloeg hard op de hoofd van 'Oethmaan. Bloed vloeide en mensen begonnen te schreeuwen: "Het is Amir Al-Moeminien!"
Ze droegen Makhramah weg en sommige mensen trachtten om An-Noe'aymaan te pakken maar 'Oethmaan hield ze tegen en vroeg ze of ze hem alleen konden laten. Ondanks de klap die hij had gekregen, was hij nog steeds in staat om te lachen om de streek van An-Noe'aymaan.
An-Noe'aymaan leefde tot de tijd dat fitnah ontstond tussen 'Ali en Moe'awiyah en twist vulde zijn hart met pijn. Hij verloor zijn lichtvaardigheid en lachte niet meer.