We zijn bij de letter B, en welke metgezel komt hiervoor als eerst in de aanmerking? Inderdaad Bilaal. De naam die we zo vaak horen en die ook zo mooi klinkt. Zijn levensverhaal is een voorbeeld van de rassengelijkheid binnen de Islam. Laten we eens kijken wie deze vrome metgezel was............
Bilaal was een slaaf in Mekka afkomstig van Abbassinië (Ethiopië), die overleefde dagelijks met een handje vol dadels en wat water. Zijn eigenaar was een onmenselijk figuur genaamd Oemayyah ibn Khallaf die hem liet overwerken en hem mishandelde. Bilaal hoorde voor het eerst over de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en de islam, toen hij een keer naar een discussie van zijn meester en een aantal gasten zat te luisteren. Hij hoorde ook Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) praten over de islam en de gelijkheid van rassen. Uiteindelijk was hij met Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gegaan en bekeerde zich tot het ware geloof. Bilaal was hiermee de zevende persoon die de islam betrad.
Het bekeren van Bilaal had zware consequenties waar hij voorop moest draaien want hij was nog immers een slaaf van de genadeloze Oemayyah, die bij het horen van de nieuws woedend werd en van plan was om Bilaal hard te straffen voor het bekeren naar de Islam. Hij dwong Bilaal dan ook vaak om 's middags in de hitte van Mekka en drukte zijn gezicht in het gloeiende zand van de sahara. Dat niet alleen; hij legde een enorme rots boven de borst van Bilaal en zei tegen hem dat hij het geloof van Mohammed moest verlaten en de goden van Qoeraysh moest aanbidden. Bilaal weigerde en zei constant: "Ahadun ahad fardun samad" (Een is Hij, ongekend in Zijn eenheid). Zo ging het martelen door, niet alleen Bilaal maar alle slaven en armen die moslim werden kregen het zwaar te verduren. Op een dag liep Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) langs en zag Bilaal gemarteld worden door Oemayyah. Hij vroeg Oemayyah om te stoppen en Oemayyah zei tegen Aboe Bakr dat hij de oorzaak van het martelen van Bilaal omdat Bilaal door hem de islam was gaan aanhangen. Aboe bakr zei toen tegen Oemayyah dat hij een prijs moet noemen voor Bilaal. Uiteindelijk kwamen ze tot een akkoord en werd Bilaal verkocht aan Aboe Bakr. Daarna gingen Aboe Bakr en Bilaal naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en verklaarde Aboe Bakr dat hij Bilaal ging vrijlaten.
Toen de moslims hun ware vrijheid in Medina kenden, zaten ze te denken aan een manier om de mensen tot het gebed te roepen. Abdoellah ibn Zaid kwam naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en vertelde hem over een droom die hij zag. Hij zei dat hij een man zag die in het groen gekleed was met een bel in zijn hand. Abdoellah bood aan om de bel te kopen van de man en de man vroeg waarvoor Abdoellah de bel nodig had. Abdoellah vertelde dat hij de bel nodig had om de mensen tot et gebed mee te roepen. Toen zei de man dat er een betere manier was voor het roepen tot het gebed en vertelde Abdoellah dat hij het volgende moest roepen: vier keer Allahoe Akbar ,twee maal Ashhadoe an la illaha illa Allah, twee maal ash-hadoe anna Mohammadan rasoel Allah, twee maal hayya ala Assalah, twee maal hayya ala Alfalaah, twee maal Allahoe Akbar en een maal la ilaah illa Allah. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vertelde Abdoellah dat zijn droom een ware visie was en vertelde hem dat hij het Bilaal moest leren, omdat Bilaal een mooie en ver reikende stem had. Bilaal werd hiermee de eerste gebedsomroeper (Moaddhin). Toen Omar ibn Elkhattab de adhan (oproep tot het gebed) hoorde rende hij naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en vertelde hem ook over hetzelfde gedroomd te hebben en de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei hem dat de openbaring hem voor was.
Bilaal had ook een voorbeeldig gedrag en was erg geduldig. Een keer was er een misverstand tussen hem en een ander metgezel ontstaan, waardoor de metgezel opgestoken werd door satan en Bilaal had uitgescholden voor "Ibn alsawdaa"(zoon van een zwarte vrouw). Bilaal zei niks terug bleef rustig en ging naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en vertelde hem wat er gebeurde. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ging meteen naar de metgezel en zei tegen hem dat hij zich moest verontschuldigen tegen over Bilaal. De metgezel betreurde zijn daad en ging onder de voeten van Bilaal liggen en zei tegen hem dat hij met zijn voeten op zijn gezicht mocht staan omdat hij hem zo had gekwetst. Toen zei Bilaal "Hoe kan ik op een gezicht staan die voor Allah(swt) heeft gebeden? Sta op Moge Allah je vergeven broeder."
Tijdens de slag bij Badr werden de zinnen van Bilaal op Oemayyah gezet. Toen Bilaal Oemayyah zag schreeuwde hij: "De aartsvijand van Allah, Oemayyah ibn Khalaf, Moge ik niet leven als hij leeft!" Omdat Bilaal die woorden bleef herhalen had een ander metgezel Oemayyah al gedood met zijn zwaard. Bilaal was niet blij omdat er gewroken werd voor zijn persoon maar voor de Islam. Zoals bij alle metgezellen ging zijn liefde voor Allah en Zijn profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voor alle belangen en Oemayyah was de vijand van de islam voor hij een vijand was van Bilaal.
Bilaal was erg vroom en Godsvruchtig. Hij bad altijd twee rakat nadat hij woedoe (rituele wassing) had gemaakt. Hij vaste vaak en bad ook vaak 's nachts. Zijn liefde voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was onbeschrijfelijk. Hij was ook overal te vinden waar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was en bediende hem op zijn wenken. Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) overleed, werd Bilaal gevraagd om adhan te doen. Toen hij bij het roepen bij de naam van Mohammed kwam, kon hij niet verder gaan van het huilen. Zijn tranen stroomden en stroomden en hij had een brok in zijn keel. Hij verklaarde daarna niet meer de adhan te doen wegens zijn grote verdriet. Hij kon zelfs niet meer in Medina wonen, omdat elke plek hem deed denken aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
Toen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) kalifa werd, ging Bilaal naar Assham voor de Djihad en bleef de rest van leven daar wonen. Hij heeft daarna maar twee keer ooit de adhan verricht. Een keer toen Omar ibn Elkhatab naar Assaham was gekomen en de tweede keer toen hij het graf van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in Medina ging bezoeken. Daar verzochten alle mensen hem om de adhan te doen en toen hij het met moeite en veel verdriet deed, huilden alle mensen van Medina die toen herinnerd werden van het grote gemis van de nobele profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
Bilaal de ooit als slaaf gekomen man uit Afrika overleed als een van Allah's beste en oprechte dienaren. Hij werd vierenzestig jaar.