Veel Christenen hebben het Christendom verlaten en de rede was duidelijk: Zijn tegenstrijdige wetenschap! Hoe zit het bij Moslims? Hier vind je een kort en informatief stuk over Moslims & Wetenschap in het verleden.
Moslims hebben altijd een speciaal interesse in astronomie gehad. De maan en de zon zijn van vitaal belang in het dagelijks leven van elke Moslim. Aan de hand van de maan bepalen Moslims het begin en eind van de maanden in hun maankalender. Aan de hand van de zon berekenen de Moslims de tijden voor het gebed en vasten. Het is tevens astronomie waarmee Moslims de precieze richting van de Qiblah bepalen, om richting de Ka'bah in Mekka te staan tijdens het gebed. De meest precieze zonnekalender, superieur aan de Julian, is de Jilali, ontwikkeld onder de supervisie van Umar Khayyam. De Qor’aan bevat vele referenties naar astronomie.
“En tot Zijn tekenen behoort ook de schepping der hemelen en der aarde, en de verscheidenheid van uw talen en (huids) - kleuren. En dit zijn voorzeker tekenen voor degenen, die willen begrijpen”. [Qor’aan 30:22]
Deze verwijzingen, en het gebod om te leren, inspireerden de vroege Moslimwetenschappers om de hemelen te bestuderen. Zij integreerden de eerdere werken van de Indiërs, Perzen en Grieken in een nieuwe synthese. Ptolemy’s Almagest (de titel zoals wij hem kennen is in het Arabisch) was vertaald, bestudeerd en bekritiseerd. Vele nieuwe sterren waren ontdekt, zoals we terug kunnen zien aan hun Arabische namen – Algol, Deneb, Betelgeuse, Rigel, Aldebaran. Astronomische tabellen werden samengesteld, waaronder de Toledan tabellen, welke werden gebruikt door Copernicus, Tycho Brahe en Kepler. Er werden ook almanakken – weer een Arabische term – samengesteld. Andere Arabische termen zijn; zenith, nadir, albedo, azimuth.
Moslim astronomen waren de eerste in het oprichten van observatoria, zoals die in Mugharah door Hulagu is gebouwd, de zoon van Genghis Khan, in Perzië, en zij vonden instrumenten zoals de hoogtemeter en de gradenboog uit, welke leidde tot vooruitgang niet alleen in de astronomie, maar ook in oceanische navigatie, bijdragend aan het Europese tijdperk van verkenning.
Moslimwetenschappers hebben veel aandacht aan geografie geschonken. In feite, de grote interesse voor geografie van de Moslims kwam voort uit hun religie. De Qor’aan moedigt mensen aan om door de wereld te reizen, om de tekenen en patronen van God te bekijken. Islaam eist van iedere moslim om in ieder geval genoeg kennis over geografie te hebben om de richting van de Qiblah (de positie van Ka’bah in Mekka) te kunnen bepalen voor het gebed dat 5 maal per dag verricht moet worden. Moslims waren ook gewend om lange reizen te ondernemen, om handel te kunnen drijven, zo ook om de Hajj uit te voeren en hun religie te verspreiden. Het wijdverspreide Islamitisch Imperium maakte het de wetenschappelijke ontdekkingsreizigers mogelijk om grote hoeveelheden aan geografische en klimatische informatie te verzamelen afkomstig vanaf de Atlantische oceaan tot en met de Stille oceaan.
Tussen de meest beroemde namen op het vlak van geografie, zelfs in het Westen, bevinden zich Ibn Khaldun en Ibn Batuta, befaamd vanwege hun geschreven werken over hun omvangrijke ontdekkingsreizen. In 1166 produceerde Al-Idrisi, de algemeen bekende Moslim geleerde die aan het Siciliaanse hof diende, erg accurate landkaarten, inclusief een wereldkaart met alle continenten, bergen, rivieren en befaamde steden. Al-Muqdishi was de eerste die accurate kaarten in kleur produceerde. Het was bovendien met de hulp van Moslim navigators en hun uitvindingen dat Magellan in staat was om Kaap de Goede Hoop wel doorkruisd.., en Da Gama en Columbus hadden Moslim navigators aan boord van hun schepen.
Het zoeken naar kennis is een verplichting voor iedere moslim, man of vrouw, binnen de Islaam. De voornaamste bronnen van de Islaam, de Qor’aan en Soennah (overleveringen van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem)), moedigen Moslims aan om kennis op te doen en geleerden te worden, aangezien dit de beste manier is om Allah (God) te kennen, om Zijn wonderbaarlijke creaties te waarderen en er dankbaar voor te zijn. Moslims waren waarom gretig in het zoeken naar kennis, zowel religieus als wetenschappelijk, en binnen een paar jaar van het gezantschap van Mohammed ontstond en bloeide er een grote beschaving. Het resultaat is te zien aan de verspreiding van Islamitische Universiteiten; Al-Zaytunah in Tunis en Al-Azhar in Cairo bestaan al meer dan 1000 jaar en zijn de oudste, nog bestaande universiteiten op aarde. Inderdaad zij waren een voorbeeld voor de eerste Europese universiteiten, zoals Bologna, Heidelberg en de Sorbonne. Zelfs de bekende academische pet en gewaad vonden hun oorsprong in de Al-Azhar Universiteit.
Moslims boekte grote vooruitgang op veel verschillende gebieden, zoals geografie, natuurkunde, scheikunde, wiskunde, geneeskunde, farmaceutica, bouwkundig, taalkundig en astronomie. Algebra en de Arabische numerieke werden in de wereld geïntroduceerd door Moslimwetenschappers. Hoogtemeter, gradenboog en andere navigatieapparatuur en kaarten zijn ontwikkeld door Moslimwetenschappers en hadden een belangrijke rol in de vooruitgang van de wereld, met name tijdens de Europese tijdperk van ontdekking.
Moslimwetenschappers bestudeerden de eeuwenoude beschavingen van Griekenland en Rome tot China en India. Het werk van Aristoteles, Ptolemy, Euclid en anderen werden vertaald naar het Arabisch. Moslimgeleerden en –wetenschappers voegden later hun eigen creatieve ideeën, ontdekkingen en uitvindingen toe, uiteindelijk brachten ze deze nieuwe kennis over naar Europa en leiden direct tot de Renaissance. Vele wetenschappelijke en medische verhandelingen, zijn vertaald naar het Latijns, waren standaard teksten en handleidingen ten tijde van de 17e en 18e eeuw.
Het is interessant om aan te geven dat Islaam de mensheid sterk aanzet om het universum te bestuderen en te verkennen. Bijvoorbeeld, de heilige Qor’aan zegt: “Wij (Allah) zullen jullie (mensheid) onze tekenen/patronen laten zien in de horizonnen/universum en in jullie zelf totdat je overtuigt bent, dat de openbaring de waarheid is.” [Qor’aan, 14:53]
Deze uitnodiging om te verkennen en te zoeken, maakte Moslims geïnteresseerd in astronomie, wiskunde, scheikunde en andere wetenschappen, en ze hadden een erg helder en standvastig begrip van de overeenkomstige geometrie, wiskunde en astronomie.
De Moslims verzonnen het symbool voor het nulpunt (Het woord "cipher" (cijfer) stamt af van het Arabische sifr), en zij hebben de getallen in het decimaal systeem geordend – zoals ze in het engels zeggen: base "10". Bovendien verzonnen ze ook het symbool om een onbekende grootheid uit te drukken, bijvoorbeeld met behulp van variabelen zoals x.
De eerste grote Moslim wiskundige, Al-Khawarizmi, verzon het thema algebra (al-Jabr), welke verder ontwikkel werd door anderen, met name door Umar Khayyam. Al-Khawarizmi’s werk, vertaald in het Latijns, bracht het Arabisch numeriekstelsel samen met wiskunde naar Europa, via Spanje. Het woord "algoritme" is afkomstig van zijn naam.
Moslim wiskundigen blonken tevens uit in geometrie, zoals gezien kan worden in hun grafische kunsten, en het was de grote Al-Biruni (wie tevens uitblonk op gebieden als natuurgeschiedenis, zelfs geologie en mineralogie) die de trigonometrie vestigde als een aparte tak binnen wiskunde. Andere Moslim wiskundigen maakte significante vooruitgang in de numerieke theorie.
In Islaam, is het menselijk lichaam een bron van waardering, aangezien het geschapen is door de Almachtige Allah (God). Hoe het functioneert, hoe het schoon en veilig te houden, hoe ziektes te verkomen door ze aan te vallen of te genezen, waren allemaal belangrijke kwesties voor Moslims.
De Profeet Mohammed (vrede en zegeningen zij met hem) zelf drong er bij de mensen op aan om "medicijnen in te nemen tegen hun ziektes", aangezien mensen in die tijd dit met veel tegen zin deden. Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook: "God creëerde geen ziekte, zonder er een geneesmiddel voor in te stellen, behalve voor ouderdom. Wanneer het tegengif is ingebracht, zal de patiënt beter worden als God het wil."
Dit was een sterke motivatie om Moslim scheikundigen aan te moedigen, om te onderzoeken, ontwikkelen en empirische wetten toe te passen. Veel aandacht werd er aan medicijnen en aan volksgezondheidszorg gegeven. Het eerste ziekenhuis werd in Baghdad gebouwd, in het jaar 706. De Moslims gebruikte ook kameelkaravanen als mobiele ziekenhuizen, die van plaats naar plaats trokken.
Aangezien de religie het niet verbood, gebruikte Moslim wetenschappers de lijken van mensen om anatomie en fysiologie te bestuderen en om hun studenten te laten zien hoe het lichaam functioneert. Deze empirische studie maakte het mogelijk dat chirurgie zich erg snel ontwikkelde.
Al-Razi, in het Westen bekend als Rhazes, de beroemde geneeskundige en wetenschapper, (stierf in 932 na Alhidjra) was een van de grootste geneeskundige in de wereld ten tijde van de Middel Eeuwen. Hij legde het accent op empirische observaties en klinische geneeskunde, en was ongeëvenaard in het stellen van diagnoses. Hij schreef tevens een verhandeling over hygiëne in ziekenhuizen. Khalaf Abul-Qasim Al-Zahrawi was een zeer bekende chirurg in de elfde eeuw, bekend in Europa voor zijn werk Concessio (Kitab al-Tasrif).
Ibn Sina (stierf in 1037 na Alhidjra), beter bekend in het Westen als Avicenna, was misschien de grootste geneeskundige tot de moderne era. Zijn bekende boek, Al-Qanun fi al-Tibb, bleef een standaard tekstboek zelfs in Europa, voor meer dan 700 jaar. Ibn Sina’s werk wordt nog steeds bestudeerd en als basis gebruikt in het Oosten.
Andere significante bijdragen werden in de farmaceutica gemaakt, zoals het Kitab al-Shifa' (het Boek van Genezing) van Ibn Sina, en in volksgezondheid. Iedere belangrijke stad in de Islamitische wereld had een aantal uitstekende ziekenhuizen, sommige gaven opleidingen voor ziekenhuizen, en vele waren gespecialiseerd in bepaalde ziektes, mentale en emotionele daarbij inbegrepen. De Ottomanen waren in het bijzonder bekend voor de ziekenhuizen die zij bouwden en voor het hoge niveau van hygiëne die in ze ervaren werd.
Het woord ISLAAM heeft een tweedelige betekenis: vrede en onderwerping aan God. Deze onderwerping vereist een volledig bewustzijn en bereidwillige inspanning voor de onderwerping aan de Enige Almachtige God. Ieder moet zich bewust en gewetensvol overgeven aan het uitoefenen van de godsdienst van Allah. Dit betekent dat we moeten doen wat Allah ons heeft opgelegd (in de Qor’aan) en wat Zijn geliefde Profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons heeft aangemoedigd te doen in zijn Soennah (zijn levenswijze en uitspraken, die de Qor’aan verpersoonlijken).
Wanneer we onszelf nederig maken, ons verlossen van onze egoïsme en ons totaal onderwerpen aan Allah, en aan Hem alleen, in geloof en in daden, zullen we zeker vrede in onze harten voelen. Het vastleggen van vrede in onze harten zal ook resulteren in vrede in ons gedrag.
Islaam is zorgvuldig in het herinneren dat het geen religie is die alleen met de tong gevolgd dient te worden; het is eerder een alles omvattende manier van leven, die constant gepraktiseerd dient te worden, wil het Islaam zijn. De Moslim moet de vijf pilaren (ook wel zuilen) van de religie in praktijk brengen: de getuigenis van geloof in de eenheid van Allah en de profeetschap van Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem), gebed, vasten in de maand van Ramadan, armenbelasting, en de pelgrimtocht naar Mekka; en geloven in de zes statuten van Geloof: geloven in God, de Heilige Boeken, de Profeten, de Engelen, de Dag des Oordeels en in de bepaling van het Lot door God, of het nu goed of slecht is.
Er zijn andere sommeringen en geboden die praktisch elk aspect van het persoonlijk, familie en sociaal leven dekken. Deze omvatten zaken als eetgewoonten, kleding, persoonlijke hygiëne, sociale relaties, etiketten van zaken doen, verantwoordelijkheden tegenover de ouders, echtgenoten en kinderen, huwelijk, scheiding en erfenis, sociale en criminele wetgeving, vechten in verdediging van Islaam, relaties met niet-moslims, en nog veel meer.