Alle lof zij Allah.
Het woord Soefisme bestond niet in de tijd van de boodschapper of de Sah’aabah of de Taabi’in. Het ontstond in de tijd dat er een groep mensen naar voren kwam, gehuld in wollen kleren (Soef in het Arabisch), waaraan zij hun naam te danken hebben. Ook is het mogelijk dat deze naam zijn oorsprong vind in het woord “soefiyyah” (“sophia”), dat “wijsheid” betekent in het Grieks. Het woord is niet afkomstig van as-safaa-e (reinheid), zoals sommigen zeggen, omdat het bijvoeglijk naamwoord van safaa-e het woord safaa-i is, en niet soefi. Het ontstaan van deze nieuwe naam, en de groep mensen die onder deze naam bekend waren, waren een van de eerste oorzaken van verdeling onder de Moslims. De vroege soefi’s verschilden van de latere soefi’s, die bid’ah (nieuwigheden of innovaties in de religie) op grotere schaal verspreidden. Zij introduceerden shirk, zowel de kleine als grote vormen ervan, in zijn algemeenheid onder de mensen, dit nog eens naast de innovaties waartegen de boodschapper (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) ons heeft gewaarschuwd, toen hij zei; ”Kijk uit voor nieuwigheden, want elke nieuwigheid is een innovatie, en elke innovatie is een dwaling.” (Overgeleverd door at-Tirmidzie, die het als sah’ieh’ h’asan classificeerde).
Wat nu volgt is een vergelijking van de geloofsartikelen en de rituelen zowen binnen het Soefisme als binnen de Islam, gebaseerd op de Qor-aan en de Soennah.
Soefisme kent verschillende takken, oftewel tariqah’s, zoals de Tidjaniyyah, de Qaadiriyyah, Naqshbandiyyah, Shaadhiliyyah, Rifaa’iyyah, etc. De volgelingen van de verschillende sektes claimen allemaal dat hun eigen tariqah op het rechte pad zit, en de anderen zijn allemaal dwaling. Islam is tegen dit soort sektevorming, en verbiedt het. Allah zegt : “… en behoort niet tot de moeshrikoen (degenen die niet geloven in de Eenheid van Allah en meerdere goden aanbidden), behorend tot degenen die hun godsdienst hebben opgesplitst en tot groepen zijn geworden. Iedere groep verheugt zich in wat zij hebben” [Soerat ar-Room (30), aayah 31-32]
De Soefi’s aanbidden anderen naast Allah, zoals Profeten en “awliyaa-e” (geestelijken of heiligen), zowel levende als dode. Zij zeggen bijvoorbeeld “Yaa Djilani” of ”Yaa Rifaa’i” (als ze zich tot hun awliyaa-e wenden), of “O boodschapper van Allah, red die en die persoon” of “O boodschapper van Allah, wij vertrouwen op jou” etc.
Maar Allah verbiedt ons om iemand anders dan Hem om hulp te vragen, als deze hulp buiten iemands mogelijkheden ligt (Opmerking; hiermee word bedoeld het zich beroepen op mensen die niet aanwezig zijn of doden die geen hulp kunnen bieden, of situaties waar alleen Allah de macht heeft om als Helper te fungeren). Wanneer een persoon dit toch doet, zal Allah hem beschouwen als moeshrik (veelgodenaanbidders), want Hij zegt : “En roep buiten Allah niet aan wat jou niet kan baten en niet kan schaden. Als jij dat deed, voorwaar, dan zou jij tot de dzaalimoen (onrechtplegers of polytheïsten) behoren” [Soerat Yoenoes (10), aayah 106]
De Soefi’s geloven dat er abdaal, aqtaab en awliyaa-e (verschillende soorten “heiligen”) bestaan, die Allah macht heeft geschonken zodat zij bepaalde zaken in het universum kunnen besturen. Allah vertelt ons over de moeshrikin; : “‘…en wie verordent het bestuur?’ Zij zullen zeggen: ‘Allah.’…” [Soerat Yoenoes (10), aayah 31]
De moeshrik Arabieren wisten meer van Allah dan deze Soefi’s! Zij (Soefi’s) wenden zich ook naar anderen dan Allah wanneer zij getroffen worden met problemen, terwijl Allah zegt : “Indien Allah jou met tegenspoed treft, dan kan niemand die weghalen, behalve Hij; en indien Hij jou met het goede treft: Hij is Almachtig over alle zaken” [Soerat al-An’aam (6), aayah 17]
Sommige Soefi’s geloven in wah’dat al-woedjoed (eenheid van bestaan). Zij geloven niet in een Schepper en Zijn schepping, maar zij zeggen dat alles tot de schepping behoort en dat tegelijkertijd alles ook de schepper (god) is.
De Soefi’s propageren een extreme vorm van asceticisme (d.w.z. het opgeven van het wereldse), en geloven niet in het consumeren van het noodzakelijke of in de djihaad, maar Allah zegt: “En zoek met wat Allah jou gegeven heeft het Huis van het Hiernamaals, en vergeet niet jouw deel in de wereld…” [Soerat al-Qasas (28), aayah 77]
“En brengt wat jullie kunnen aan macht bij elkaar, om hen mee te bevechten, waaronder strijdrossen om daarmee de vijanden van Allah en jullie vijanden angst aan te jagen, en ook anderen die jullie niet kennen (en) die Allah wel kent…” [Soerat al-Anfaal 8:60]
De Soefi’s koppelen het idee van ih’saan (het aanbidden van Allah alsof je Hem ziet) aan hun Sheikhs en zij vertellen hun volgelingen dat zij een beeld van hun sheikh in hun hoofd moeten hebben bij het gedenken van Allah, zelfs in het gebed. De profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) heeft gezegd; “Ih’saan is het aanbidden van Allah alsof je Hem ziet, en ook al zie je Hem niet, Hij ziet jou wel.” (Overgeleverd door Moeslim)
De Soefi’s staan dansen, het gebruik van drums en andere muzikale instrumenten, en het hardop spreken wanneer men dhikr doet, allemaal toe. Dat terwijl Allah zegt: “Voorwaar, de gelovigen zijn slechts degenen wiens harten sidderen wanneer de naam van Allah genoemd wordt…” [Soerat al-Anfaal (8), aayah 2]
Bovendien zie je sommige dzikr doen door het uitspreken van de Naam van Allah, en niks anders waardoor je “Allah, Allah, Allah…” krijgt. Dit is een bid’ah, en is totaal zinloos binnen de Islam. Zij vallen zelfs in het extreme door te zeggen “Ah, ah” of “Hu, Hu”. De Soennah voor de Moslim om zijn Heer te gedenken is door woorden te gebruiken die een diepe betekenis hebben en waarvan in de authentieke ah’adith bekend is dat er een beloning voor is, zoals; “Soebh’aana llaah wa lh’amdoelilalah wa Laa ilaaha illa llaah wa llaahoe akbar”, enzovoorts.
De Soefi’s reciteren liefdesgedichten waarbij ze de naam van vrouwen en jongens noemen in hun dzikr. Ze herhalen bij deze bijeenkomsten woorden zoals “liefde”, “passie”, “verlangen”, enzovoorts, en het lijkt alsof zij een bijeenkomst houden waar gedronken en gedanst wordt terwijl mensen schreeuwen en klappen. Dit heeft te maken met de gewoontes en de vormen van aanbidding die de moeshrikin erop nahielden. Allah zegt: “En hun salah bij het Huis van Allah (de Ka’bah) was niets dan gefluit en handgeklap…” [Soerat al-Anfaal (8), aayah 35]
Sommige Soefi’s piercen zichzelf met stukken ijzer, terwijl ze “O mijn grootvader!” uitroepen. De shayatin verzamelen zich vervolgens en helpen ze, omdat de Soefi de hulp van iemand naast Allah zoekt. Allah zegt: “En wie nalatig is in het gedenken van de Erbarmer, voor hem zulle Wij een Satan aanstellen en die zal een metgezel voor hem zijn.” [Soerat az-Zoekhroef (43), aayah 36]
De Soefi’s claimen kennis te hebben wat betreft het onwaarneembare, maar de Qor-aan legt hun leugenachtige uitspraken bloot. Allah zegt: “Zeg: ‘Niemand kent het onwaarneembare in de hemelen en op de aarde, behalve Allah…’” [Soerat an-Naml (27), aayah 65]
De Soefi’s claimen dat Allah de wereld slechts voor Mohammad (vrede en zegeningen zij met hem), maar de Qor-aan onthult wederom hun leugen: “En Ik (Allah) heb de Djinn’s en de mens slechts geschapen om Mij te dienen.” [Soerat ad-Dzaariyaat (51), aayah 56]
Allah, moge Hij, de Verhevene, verheerlijkt worden, sprak zijn profeet (vrede zij met hem) aan met de woorden: “En aanbid jouw Heer totdat het zekere (de dood) tot jou komt.” [Soerat al-H’idjr (15), aayah 99]
De Soefi’s claimen Allah te kunnen zien in dit leven, maar de leugen wordt wederom aangetoond door de Heilige Qor-aan. Allah zegt: “En toen Moesa op de met Ons afgesproken tijd was gekomen en zijn Heer tot hem had gesproken, zei hij: ‘Mijn Heer, Toon U aan mij.’ Hij zei: ‘Jij zult mij nimmer kunnen zien’” [Soerat al-A’raaf (7), aayah 143]
De Soefi’s claimen dat zij hun kennis direct van Allah ontvangen, zonder aanwezigheid van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem), terwijl ze wakker zijn (dus niet in een droom). Zijn ze soms beter dan de Sah’aabah?? De Soefi’s zeggen; “Haddathani qalbi ‘an Rabbi (Mijn hart heeft me (dat) verteld van mijn Heer)
De Soefi’s vieren Mawlid (de geboortedag van de profeet vrede zij met hem) en zij organiseren bijeenkomsten om zo zegeningen uit te spreken op de profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem), maar zij gaan recht tegen zijn lessen in door hardop dzikr te doen, en anaashid (religieuze liederen) en qasaa-ied (gedichten) voor te dragen die gevuld zijn met regelrechte shirk. Vierde de profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) ooit zijn verjaardag? Vierden Aboe Bakr, ‘Oemar, ‘Oethmaan, ‘Ali, de vier imams van madz-hab, of een andere rechtgeleide Moslim ooit zijn verjaardag? Wie heeft er meer kennis en is correcter in aanbidding, de profeet (vrede zij met hem) en de Salaf, of de Soefi’s?
De Soefi’s reizen van verre plekken om graven te bezoeken, en zoeken de zegeningen van de doden die zich in de graven bevinden. Ze maken tawaaf (de rituele omcirkeling) om de graven en bieden ze offers aan, wat allemaal recht tegen de leer van de profeet (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) ingaat. Hij zei; “Reis niet om een bepaalde plek te bezoeken, behalve drie moskeeën: al-Masdjid al H’araam (Mekka), deze Moskee van mij (Medina), en de Masdjid al-Aqsa (Jeruzalem)” De geleerden zijn het eens wat betreft de authenticiteit van deze h’adith.
De Soefi’s kennen een blinde loyaliteit aan hun sheikhs, zelfs wanneer zij rechtstreeks ingaan tegen de woorden van Allah en Zijn boodschapper. Maar Allah de Verhevene spreekt dit tegen, Hij zegt : “O jullie die geloven, plaatst julliezelf niet vóór Allah en Zijn boodschapper, maar vreest Allah...” [Soerat al-H’oedjoeraat (49), aayah 1]
De Soefi’s maken gebruik van onder andere de talisman, het willekeurig afgaan op letters en nummers om besluiten te maken, en ze gebruiken amuletten en kettingen, etc. Zij beperken zich ook niet tot het uitspreken van de zegeningen die de profeet (vrede en zegeningen zij met hem) ons heeft geleerd. Zij hebben nieuwe zinnen verzonnen, waarbij ze de zegening van de profeet (vrede zij met hem) zoeken en die vol zitten met andere vormen van regelrechte shirk die onacceptabel zijn voor degene op wie de zegening wordt afgeroepen.
Wat betreft de vraag of de Soefi sheikhs een soort contact hebben, dit is zeker waar, maar hun contact is met de shayatin, niet met Allah. Ze “inspireren” elkaar met sierlijke woorden, als een vorm van bedrog, op de manier waarvan Allah zegt: “En zo hebben Wij voor iedere profeet een vijand gemaakt: Satans van onder de mensen en de Djinn’s, zij fluisteren elkaar fraaie woorden in, om (de mensen) te misleiden. En als jouw Heer het gewild had, dan zouden zij het niet hebben gedaan…” [Soerat al-An’aam (6), aayah 112]
En Allah zegt: “… En voorwaar. De Satans fluisteren hun vrienden (onder de mensheid) in…” [Soerat al-An’aam (6), aayah 121]
“Zal ik jou vertellen tot wie de Satans neerdalen? Zij dalen neer tot elke zondige leugenaar.” [Soerat as-Shoe’araa-e (26), aayah 221 en 222]
Dit is het ware contact wat zij hebben, niet het contact wat zij claimen te hebben met Allah. Verheven is Hij boven wat ze hem toekennen! (Zie Moe’djam al-Bid’ah, 346 –359).
Wanneer sommige volgelingen claimen dat hun Sheikhs verdwijnen voor hun ogen, dan is dit het gevolg van hun contact met de shayatin (satans, slechte geesten), die in staat zijn om ze naar verre plekken te brengen en ze dezelfde nacht terug te brengen, om zo hun menselijke volgelingen te misleiden.
De belangrijke conclusie is hier dat we niet blind moeten afgaan op bijzondere gebeurtenissen die mensen zeggen te hebben gezien of meegemaakt. We moeten deze mensen beoordelen op hoe dicht ze staan en zich vasthouden aan de Qor-aan en de Soennah. De ware vrienden van Allah (awliyaa-e) staan niet noodzakelijk bekend als mensen die bijzondere en onverklaarbare dingen hebben vertoond, integendeel, zij zijn degenen die Allah aanbidden op de manier die Hij ze heeft voorgeschreven, en het toepassen van nieuwigheden vermijden. De ware awliyaa-e, oftewel vrienden van Allah zijn degenen die onze Heer heeft beschreven in de hadith qoedsi, overgeleverd door al-Boekhaarie in zijn Sah’ieh’ (Nummer 4/2384) van Aboe Hoerayrah, die zei: De boodschapper van Allah (vrede en zegeningen van Allah zij met hem) heeft gezegd; “Allah heeft gezegd: ‘Wie vijandigheid uit jegens een vriend (wali) van Mij, Ik zal hem de Oorlog verklaren. Mijn dienaar komt niet sneller dichterbij Mij dan met de religieuze plichten die Ik hem opgelegd heb, en Mijn dienaar komt nog sneller dichterbij met de naafil (vrijwillige vormen van aanbidding) handelingen, zodat Ik van hem zal houden. Wanneer Ik van hem houdt, ben Ik zijn gehoor waarmee hij hoort, zijn gezichtsvermogen waarmee hij ziet, zijn hand waarmee hij raakt, en zijn voet waarmee hij loopt. Zou hij Mij om iets vragen, dan zou Ik het hem zeker geven, en zou hij Mij om bescherming vragen, dan zou Ik hem dat zeker bieden.’”
En Allah is de Bron van Kracht, en de Gids tot het Juiste Pad.