Het zuiveren van de nafs zal geschieden wanneer de kleding gezuiverd is. Er is hier iets belangrijks over vermeld en wel dat sommige wijze mensen hebben gezegd: “Degene wiens kleding vuil is, zijn nafs zal vuil raken. En dit is een duidelijke zichtbare zaak.”
Veel mensen raken gestrest door hun vuile kleding, of door verandering in de stijl van hun kledij, of door een slechte ordening in hun bibliotheek of doordat de papieren door elkaar zijn geraakt, of door verstrooidheid in het dagelijkse programma en afspraken.
Het universum is op ordening geschapen en degene die de werkelijkheid beseft van deze religie, zal beseffen dat deze religie is gekomen om het leven van de dienaar volledig te ordenen. Alles draait bij Allah in berekende banen, “En Wij hebben niets in het boek veronachtzaamd.” In een h’adieth, overgeleverd door At-Tiermidzie staat: “Allah is Rein en houdt van reinheid.” en in de authentieke verzameling van Moesliem staat: “Allah is mooi en houdt van schoonheid.” En in de h’adieth h’asan: “Maak julliezelf mooi, zodat jullie een shamah zijn in de ogen van de mensen.”
Het eerste wat behoort tot de schoonheid, is het baden. Al-Boekhaarie heeft overgeleverd: “Het is een recht dat de moslim dient na te komen om één dag in elke zeven dagen een bad te nemen. Hij dient zijn hoofd en lichaam te wassen.” Dit is de minste wat de dienaar moet verrichten. Sommige oprechte mensen baden dagelijks, zoals overgeleverd is over ‘Othmaan Ibn ‘Affaan. “Dit is koel water om te baden en om van te drinken.” Soerat Saad (38), aayah 42.
Tot de schoonheid en Khisaal Al-Fetrah (eigenschappen van de natuurlijke aanleg) behoort: het laten groeien van de baard, het bijknippen van de snor, het knippen van de nagels, het wegnemen van overtollige lichaamsharen, het gebruiken van siewaak, het gebruiken van goede geuren, het poetsen van de tanden en tussen de tanden, het reinigen van de kleding en het verzorgen van het uiterlijk. Deze zaken verruimen de borst en zorgen voor een goed gevoel. Het dragen van witte kleding behoort ook de schoonheid, “draag witte kleding en wikkel jullie doden erin.” Al-Imaam Al-Boekhaarie heeft een hoofdstuk, het dragen van witte kleding, genoemd: “de engelen dalen neer met witte kleding terwijl zij witte tulbanden dragen.”
Tot de zorg voor het innerlijk en het uiterlijk behoort het noteren van afspraken in een klein schrift of agenda; het ordenen van de tijd: tijd voor het lezen; tijd voor aanbidding; tijd voor onderzoek en tijd voor het rusten. “Voor elke periode is er een Boek.” Soerat Ar-Ra’d (13), aayah 38. “Er is geen ding waarvan de schatten niet bij Ons zijn, en Wij zenden deze slechts volgens een vastgestelde maatgeving neer.” Soerat Al-H’idjr (15), aayah 21.
In de bibliotheek van het congres staat een bord waarop geschreven is: “Het universum is gebouwd volgens een bepaalde ordening.” En dit is juist…in de hemelse religies is er een advies tot ordening en goed beheer. Allah (Glorieus en Verheven is Hij) heeft aan ons bekend gemaakt dat het universum niet zomaar geschapen is, en dat het volgens een lotbestemming en ordening is geschapen, en dat het volgens berekende banen draait: “De zon en de maan volgen de berekende banen.” Soerat Ar-Rah’maan (55), aayah 5. “Het is niet mogelijk dat de zon de maan bereikt en de nacht kan de dag niet inhalen. Allen bewegen in een kringloop.” Soerat Yaasien (36), aayah 40.
“En Wij hebben voor de maan standen bepaald, zodat zij terugkeert als een oud sikkeltje van een dadeltros.” Soerat Yaasien (36), aayah 39.
“En Wij hebben de nacht en de dag tot twee tekenen gemaakt. En het teken van de nacht hebben Wij donker gemaakt en het teken van de dag hebben Wij verlichtend gemaakt opdat jullie de gunst van jullie Heer zoeken en opdat jullie de jaartelling en de berekening ervan kennen. En alle zaken hebben Wij met een duidelijke uitleg uiteengezet.” Soerat Al-Israa-e (17), aayah 12.
“Onze Heer, U heeft dit (alles) niet voor niets geschapen.” Soerat Aal-‘iemraan (3), aayah 191.
“En Wij schiepen de hemelen en de aarde en wat tussen hen is niet als vermaak. Indien Wij gewild zouden hebben het als vermaak te nemen, dan zouden Wij het van Onze Zijde genomen hebben, als Wij (zoiets al) gedaan zouden hebben.” Soerat An-Anbiyaa-e (21), aayah 16.