Een poging om het edele lichaam van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) uit zijn graf te halen en door de kruisvaarders te verbranden...
Christelijke koningen smeedden een complot om het edele lichaam van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) uit zijn graf te halen en te verbranden in het christelijk Europa, door de hulp van twee Marokkaanse christelijke soldaten.
Deze twee mannen vertrokken naar Medinah en droegen islamitische kleding en toonden godsvrees en aanbidding aan, zij gaven veel liefdadigheid uit aan de armen van Medinah totdat de mensen van Medinah hen lief hadden.
Op een nacht zag Sultan Saalih’ Mah’moed Noer ad-Dien Zanki, de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in een droom, de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wees hem twee blonde mannen aan en zei: “Red mij van deze twee mannen o Mah’moed.” De sultan stond geschrokken op, verrichtte de wodhoo-e en bad wat Allah voor hem bepaald had en ging terugslapen. Hij zag wederom de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in zijn droom die hem dezelfde twee mannen aanwees en zei: “Red mij van deze twee mannen o Mah’moed.” Wederom stond hij geschrokken op, verrichtte de wodhoo-e en bad twee raka’aat en ging terugslapen. Voor de derde keer zag hij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in zijn droom die hem de twee mannen aanwees en zei : “Red mijn van deze twee mannen o Mah’moed.”
Hij stond geschrokken op en zei: “Bij Allah ik zal niet meer slapen.” Hij kon niet slapen door wat hij voor een derde keer zag…
Sultan Zanki riep de geleerden van as-Shaam bij elkaar na Salat al-Fadjr en vertelde hen zijn droom waarin hij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zag en dat hij ook twee blonde mannen met Marokkaanse kledij zag.
Zij zeiden tegen hem: “Het zien van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in een droom is waarheid en de shaytaan kan niet in een droom, in het beeld van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zich voordoen en we begrijpen uit je droom dat het graf van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) schade berokkent zal worden, ga naar zijn graf om het te redden.
In een andere overlevering staat dat hij zijn rechterhand, Djamal ad-Dien al-Mowseliy vertelde wat hij zag waarna zijn oprechte rechterhand tegen hem zei: “Vertel niemand wat je zag, vertel niemand wat je zag, en vertrek direct naar de stad van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarna de sultan direct vertrok en veel geld met zich meenam. Hij kwam bij de moskee van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), ging naar binnen en bad twee raka’aat, hij groette de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en ging zitten in ar-Rawdhah en dacht na wat hij zou gaan doen. Zijn rechterhand Djamal ad-Dien al-Mowseliy stond op en zei: “O mensen, de sultan is gekomen naar de stad van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) om geld aan de armen van Medinah uit te delen en de rijken van Medinah en haar edelen te groeten.”
De rechterhand van de sultan benadrukte de aanwezigheid van alle armen en dat iedereen naar de sultan moet komen om hem te groeten, zodat de sultan op deze manier naar de gezichten van de aanwezigen zou kijken en degenen die de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in de droom aanwees te herkennen. De armen kwamen maar de sultan zag de twee mannen niet.
Hij zei: “Denk na en kijk verder…” waarna een aanwezige zei: “Mijn heer de sultan: “Bij Allah, er zijn maar twee oprechte, ascetische mannen overgebleven. Zij wonen vlakbij de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), zij hebben geen liefdadigheid nodig want zij geven veel aan de armen onder de moslims.”
De sultan werd blij en zei breng mij direct deze twee mannen!!
Toen hij hen zag, huilde hij en zei: ‘Allaahoemma salli ‘ala Mohammed, bij Allah zij zijn het…bij Allah zij zijn het.” Hij vroeg hen waar zij wonen en ging samen met hen naar hun huis. Hij bezocht alle ruimtes van hun huis maar kon daar niets vinden behalve twee moesh’afs en boeken met hartverzachtende onderwerpen en een groot hoeveelheid aan geld.
Hij raakte alles aan totdat hij midden in een kamer een rieten tapijt zag die hij omhoog deed en daaronder trof hij een tunnel die tot aan het graf van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gegraven werd. Hij liep daardoor totdat hij bij de muur van de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kwam, de mensen schrokken van wat ze zagen…
Deze twee mannen groeven elke nacht om zo in de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te komen. Zij gooiden het zand in een waterput zodat de mensen niet zouden ontdekken wat zij aan het doen waren. Zij bleven graven totdat zij de muur van de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bereikten. Op de nacht dat zij de eerste keer met een bijl op de muur van de kamer van het graf van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) sloegen, ging het hevig donderen en kwam er hevige bliksem.
Vervolgens vroeg de sultan om de twee mannen te executeren aan de deur van de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) terwijl hij huilde omdat Allah hem deze nobele positie had gegeven om de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te beschermen. Vervolgens vroeg de sultan Noer ad-Dien Zanki om een muur van koper om de kamer van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te bouwen.
Zie het boek: "Wafaa-e al-Wafaa-e bi akhbaarie daarie al-Moestafa van Noer ad-Dien as-Samhawdie, boek 2 - p. 431-439 en shadzaraatoe ad-Dzahab fie akhbaarie men dzeheb van Aboe l-Falaah' 'Abdoel-H'ayy ibn 'Iemaad al-H'anbaliey boek 4 - p. 230-231 en anderen.