Wanneer men kijkt naar de teksten van de Qor-aan en Soennah, zal men zich realiseren dat Allah de Verhevene en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) spreken over oprechtheid in verschillende aspecten: oprechtheid in de Eenheid van Allah (de Verhevene) en oprechtheid in onze intenties; oprechtheid in onze aanbidding…
Tijdens één van de gevechten tussen de moslims en de Romeinen, omringden de moslims – die op dat moment onder leiding van Maslamah (moge Allah hem genadig zijn) stonden - een stad die een grote en verstevigde muur had. De belegering duurde maandenlang.
Op een nacht kwam één van de moslimsoldaten naar commandant Maslamah en vertelde hem dat hij er in was geslaagd een gat te maken in de muur. “Het is enkel groot genoeg voor een kleine (tengere) soldaat.” Hij boog dichterbij (en zei): “Snel, stuur mij met iemand die zich door (de opening) kan persen en het leger aan de binnenzijde kan bevechten, totdat hij de poorten voor ons allen geopend heeft, opdat wij binnen kunnen treden.”
Maslamah verspreidde het nieuws en die nacht bood zich een vrijwilliger aan. Na een langdurige aanval werd de poort geopend, konden de moslims binnendringen en behaalden zij de overwinning.
Maslamah, die was vervuld met blijdschap, stuurde het bericht dat de soldaat die door het gat was gegaan naar voren diende te komen. Niemand trad echter naar voren. Een dag ging voorbij en het verzoek werd herhaald.
Een volgende dag verstreek, en weer een volgende. Niemand kwam echter naar voren om de eer op te strijken.
Op de vierde dag werd Maslamah benaderd door een soldaat, wiens gezicht gewikkeld was in een doek. Hij (de man) zei hem: “Ik heb nieuws over de soldaat die door het gat ging.” Maslamah ging rechtop zitten en zei: “Vertel me wie hij is?”
“Allereerst,” zei de soldaat, “heeft hij echter drie voorwaarden, voordat hij zichzelf prijsgeft. Ga je hiermee akkoord?” “Natuurlijk,” zei Maslamah. “De eerste is dat je hem niet probeert te compenseren voor wat hij gedaan heeft. De tweede is dat je niemand zal vertellen wie hij is. En de derde is dat je nooit meer zult vragen om zijn aanwezigheid. Ga je akkoord met deze voorwaarden?”
“Ik ga akkoord,” zei Maslamah.
De soldaat zei, terwijl hij zijn doek weghaalde: “Ik ben het. Ik ben door dat gat gegaan omwille van Allah.” Toen draaide hij zich om en liep weg.
Na die dag hoorde men Maslamah vaak bidden tot Allah: “O Allah, schenk mij gezelschap (op de Dag der Opstanding) met de soldaat van het gat.”
Soms zijn er op Islamitische scholen kinderen die achteraan bidden, hoewel hun handelingen beter beschreven kunnen worden als ‘spelen’.
En wanneer de meester, of degene waarvan zij denken dat hij autoriteit boven hen heeft, nadert, staan zij allen rechtop in volledige toewijding (aan Allah).
Zij zijn kinderen en Allah zal hen (hiervoor) niet berechten. Er zijn echter ook vele volwassenen die dezelfde handelingen verrichten, alleen op een veel ernstigere wijze. Het ingrediënt waar wij allen aan dienen te werken gedurende onze levens als moslims, is Ikhlaas – dit zal inshaa-e llaah dan ook het onderwerp zijn van vandaag.
Oprechtheid in alles wat wij doen is een gebod van Allah de Verhevene: “Zeg (O Moh’ammed): "Voorwaar, mijn salaat, mijn aanbidding, mijn leven en mijn sterven zijn opgedragen aan Allah, Heer der Werelden. Hij heeft geen deelgenoten, en dat is mij bevolen (te verkondigen). En ik ben de eerste van de moslims.” Soerat Al-An'aam (6) aayah 162-163.
Al-Djoejaanie (moge Allah hem genadig zijn) heeft de volgende definitie gegeven voor Iklaas: “Het niet zoeken van enig publiek voor jouw handelingen, behalve Allah.”
Wanneer men kijkt naar de teksten van de Qor-aan en Soennah, zal men zich realiseren dat Allah de Verhevene en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) spreken over oprechtheid in verschillende aspecten: oprechtheid in de Eenheid van Allah (de Verhevene) en oprechtheid in onze intenties; oprechtheid in onze aanbidding, zoals in het gebed, het knielen, het vasten, het staan (in gebed) in de Ramadhaan, het staan (in gebed) in de nacht van Laylatoe-l Qadr, het (hebben van) oprechte liefde voor de moskee, de Zakaat, de Sadaqah (liefdadigheid), de H’adj, de Djihaad, berouw, smeekbede, de recitatie van de Qor-aan en veel meer.
De Qor-aan en Soennah spreken over oprechtheid in al onze verbale uitlatingen; oprechtheid in onze verfijnde en goede Akhlaaq (karakter, gedrag); oprechtheid in onze Tawakkoel (het plaatsen van vertrouwen) in Allah en het vertonen van oprechtheid in alle handelingen.
In zijn commentaar op de volgende aayah: "Voorwaar, voor degenen die kun Heer in het verborgene vrezen, voor hen is er vergeving en een grote beloning." Soerat Al-Moelk (67), aayah 2, zei Al-Foedhayl ibn ‘Iyaadh (moge Allah hem genadig zijn): “Het zijn die handelingen die het meest correct en het meest oprecht zijn.” De studenten vroegen: “O Aboe ‘Aliy, welke handelingen zijn het meest correct en oprecht?” Hij antwoordde: “Als een handeling oprecht verricht is, maar niet correct, dan zal deze niet geaccepteerd worden’; en als een handeling correct verricht is, maar niet oprecht voor Allah, dan zal deze niet geaccepteerd worden. Een handeling moet oprecht en correct verricht worden. Oprecht, voor Allah alleen; correct, in overeenstemming met de Soennah.”
Toen reciteerde hij de aayah: "Zeg: "Voorwaar, ik ben slechts een mens, zoals jullie. Het is aan mij geopenbaard dat jullie god één God is. Wie daarom de ontmoeting met zijn Heer verwacht: laat hem goede daden verrichten en laat hem bij de aanbidding van zijn Heer niet één deelgenoot toekennen." Soerat al-Kahf (18), aayah 110, zie Madaaridj As-Saalikien 3/93.
Met Ikhlaas kunnen wij gered worden van dwaling, zoals profeet Yoesoef (vrede zij met hem) gered werd. Lees Allah’s woorden: "Zo was het, opdat Wij het kwaad en de zedeloosheid zouden afwenden. En voorwaar, hij is één van Onze oprechte dienaren." Soerat Yoesoef (12), aayah 24.
Met Ikhlaas kunnen de boeken ten gunste van ons veranderd worden in de laatste minuten van ons leven, zoals ook gebeurde met de man die 99 mensen had vermoord. Allah de Verhevene redde hem vanwege de oprechtheid van zijn berouw.
Door middel van Ikhlaas kan iemand gered worden van het Hellevuur en een hoge positie in het Paradijs bereiken. Allah (de Verhevene) zegt: "En zij gaven het voedsel waarvan zij hielden aan een arme, en een wees en een gevangene. (Zij zeiden:) "Wij voeden jullie slechts omwille van het welbehagen van Allah, wij verlangen van jullie geen beloning en geen dank. Voorwaar, wij vrezen van onze Heer een aanjagende, Huiveringwekkende Dag." Allah zal hen op die Dag beschermen voor het kwaad en hen glans en blijdschap schenken. En Hij zal hen vanwege hun geduldige volharding belonen met het Paradijs en met zijde." Soerat Al-Insaan (76), aayah 8-12.
Dierbare broeders en zusters, we dienen te begrijpen dat er bepaalde zaken zijn die tegenstrijdig zijn aan onze Ikhlaas (oprechtheid) jegens Allah (de Verhevene). Onder deze zaken zijn er drie (die ik wil bespreken): Rieyaa-e, Soem’ah en ‘Oedjb. Rieyaa-e is het verrichten van een handeling van aanbidding met de intentie om er mee te pronken voor de mensen; het is het zoeken van lofprijzing of enige andere vruchteloosheid.
Deze persoon wenst dus lofprijzingen of complimentjes of dat hij gevreesd wordt als gevolg van deze handeling. Een voorbeeld hiervan is het openlijk doneren van een grote som geld, zodat de mensen denken dat de schenker een gulle persoon is.
Soeme’ah lijkt op Rieyaa-e, maar zoals de geleerden hebben gezegd, is het “die verbale uitlatingen die een persoon doet omwille van de mensen – zoals het feit dat iemand overdreven dreigementen uit jegens de joden in Palestina, zodat anderen zullen denken dat hij dapper is.
Ibn Moebaarak (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Misschien wordt een grote handeling minder waard vanwege de intentie, en misschien wordt een kleine handeling meer waard door een oprechte intentie.”
‘Oedjb is verwant aan Rieyaa-e. We spreken van ‘oedjb, wanneer een persoon onder de indruk is van zichzelf als gevolg van de ‘omvangrijkheid’ van de handelingen die hij verricht heeft.
Dit en alle andere vormen (van een gebrek aan oprechtheid), zijn virussen die onze handelingen kunnen elimineren en deze tegen ons doen keren op de Dag der Opstanding.
Ya’qoeb al-Makoef (moge Allah genadig zijn) heeft gezegd: “De oprechte is degene die zijn goede handelingen verstopt, zoals hij zijn slechte zou verstoppen.”
In de Sierah (biografie van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)) lezen wij, zoals Sa’d ibn Waqqaas verhaalt: “…wat betreft ‘Ikrimah ibn Abi Djahl - (na de verovering van Mekkah) - terwijl zij via zee ontsnapten, werden zij overvallen door een verschrikkelijk storm. De eigenaren van de boot schreeuwden: “Bid op dit moment enkel tot God (Allah) en bid oprecht, want jullie goden kunnen ons op geen enkele wijze helpen en kunnen ons niet redden van deze storm.” ‘Ikrimah zei: “Bij Allah, als enkel Ikhlaas mij kan redden op (de) zee, dan kan niets anders op land mij redden.” Toen hief hij zijn handen op en zei “O Allah, als U mij redt, dan beloof ik U dat ik niet zal rusten, totdat ik bij Moh’ammad (Allah’s vrede en zegen zij met hem) arriveer en mijn hand in de zijne plaats…”
Daarna kwam hij bij de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), werd moslim en verkreeg later het martelaarschap tijdens de Djihaad.
Oprechtheid is een onderwerp dat niet alleen de sleutel is tot de Islaam, maar waarover ook de ongelovigen en filosofen eeuwenlang nagedacht hebben. De Engelsen hebben een gezegde, dat ongeveer luidt: “Om te jagen met de lantaarn van Diogenes.” Diogenes was een Cynische Griekse filosoof die rond 320 jaar voor ‘Iesa (vrede zij met hem) leefde. Hij geloofde dat er geen oprechtheid bestond - d.w.z. geen Ikhlaas – in welk mens dan ook. Om dit punt op levendige wijze te ‘bewijzen’, is het gezegd dat hij overdag rondging in de straten van Korinthe (stad in Griekenland) met een lantaarn, op zoek naar een oprechte man. Van (deze gebeurtenis) hebben de Engelsen de uitdrukking “om te jagen met de lantaarn van Diogenes” afgeleid, welke uitdrukking zij gebruiken wanneer zij spreken over een groep mensen wiens oprechtheid afwezig is.
Een gebrek aan oprechtheid in onze handelingen is zeker iets zeer gevaarlijks en kan tot de ondergang van een persoon leiden. Ibn Mas’oed (moge Allah tevreden met hem zijn) adviseerde zijn studenten gewoonlijk als volgt: “Als jullie intentie één van deze drie is, zoek dan geen kennis: om de onwetende te beschamen, of om te discussiëren met de Foeqahaa-e (de geleerden), of om de gezichten van mensen in jouw richting te laten wenden. Heb de intentie met jouw handelingen en woorden (omwille van) datgene wat bij Allah is, want waarlijk, dat wat bij Allah is, zal altijd blijven en al het andere zal vergaan.”
Tot slot, Imaam Ibnoel Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Handelingen zonder oprechtheid zijn als een reiziger die zand in zijn waterkruik draagt. Het dragen ervan belast hem en brengt hem geen voordeel.”
Moge Allah de Verhevene ons allen laten behoren tot degenen wiens handelingen in overeenstemming met de Soennah zijn en (degenen die) handelingen enkel omwille van Allah (de Verhevene) verrichten.
Maandblad “Wij Moslims” jaargang 4, nr. 4