De mensen in het westen spreken over een psychische ziekte, die Islamfobie wordt genoemd. Zij denken dat het een nieuwe ziekte is, terwijl deze ziekte net zo oud is als de oudheid van de goddelijke openbaringen. Deze ziekte manifesteert zich in haat of angstgevoelens ten opzichte van de Islaam.
De ziekte leidt degenen die ermee besmet zijn om een vijandelijk standpunt in te nemen tegen de Islamitische religie en degenen die deze religie aanhangen en dit heeft enkele symptomen:
Onfatsoenlijk taalgebruik richting de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en het vertellen van onjuistheden over hem; het gebruiken van aayaat uit de Qor-aan en teksten uit de Soennah en deze uit de juiste context rukken door er denkbeelden aan te koppelen en te beweren dat dit geen praktijken zijn van individuen, maar een religieuze verplichting die de Islaam aanmoedigt. Daarnaast wordt de achterstand van de Islamitische wereld geweten aan de Islaam; omdat de Islaam natuur- en technologische wetenschappen en alles wat noodzakelijk is in het leven zou tegenwerken. Ook wordt de verspreiding van dictaturen, voornamelijk in de Arabische wereld, geweten aan de Islaam, door te zeggen dat de Islaam de vrouw niet respecteert en uitnodigt om haar als slaaf te behandelen. Door deze en andere beweringen en propaganda worden de moslims in het westen niet behandeld als normale burgers. Men maakt daarbij geen onderscheid tussen moslims die in het westen geboren zijn en daar verblijven of mensen die er zich voor korte duur vestigen.
Wat is de reden voor deze fobie?
Eén van de redenen van de ontwikkeling van deze fobie is onwetendheid over de Islaam bij een groot aantal mensen, waardoor zij gemakkelijk getroffen worden door deze propaganda. De Islaam die zij haten en vrezen is niet de religie die geopenbaard is aan Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem). De Islaam die zij kennen is de religie die door de media wordt gepropageerd en die hun politieke leiders verspreiden. Zij gebruiken hiervoor criminele activiteiten, die enkele moslims begaan en waarmee alle moslims in de verdomhoek gedrukt worden. Maar de belangrijkste reden die achter hun haat schuilt, de haat tegen de Islaam en de moslims, is te wijten aan afkeer van de waarheid. Dit is de vernietigende ziekte die zich reeds onder de mensheid bevindt sinds het bestaan van goddelijke openbaringen, die naar de duidelijke waarheid oproepen: “Zo kwam er tot degenen vóór hen geen boodschapper, of zij zeiden: "(Hij is) een tovenaar, of een bezetene.” Soerat Ad-Dzaariyaat (51), aayah 52. Hun uitspraken zijn de vruchten van een onrechtvaardige ziekte, die in hun harten is genesteld; zij zoeken niet oprecht naar de waarheid en willen er niets van weten.
Integendeel, een ieder van hen heeft zich verscholen achter kwaadheid en daarmee zijn voorgangers in kwaadheid opgevolgd. Hun situatie is eerder door Allah geschetst, toen Hij (de Verhevene) zei: “Zo spraken ook degenen die voor hen waren. Hun harten lijken op elkaar.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 118.
Over het volk van Thaamoed heeft de Verhevene gezegd: “En wat de Thaamoed betreft: Wij hebben hen Leiding geschonken, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de Leiding.” Soerat Foessilat (41), aayah 17.
En over de vijanden van de boodschapper Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft de Verhevene gezegd: “Of erkennen zij hun boodschapper niet? Zodat zij het verwerpen? Of zeggen zij., “Hij (Moh’ammed) is bezeten.” Integendeel, hij kwam tot hen met de Waarheid, maar de meesten van hen haten de Waarheid.” Soerat Al-Moe-eminoen (23), aayah 69.
Hoe moet deze ziekte behandeld worden?
Bij de behandeling van deze ziekte moet gekeken worden naar de oorzaak van de ziekte. Wat de onwetenden betreft – en deze zijn het meest in aantal – zij hebben het recht dat wij hen het juiste begrip geven over de Islaam en wij dienen geduldig met hen te zijn door te luisteren naar hun argumenten en afwijzingen. Wij dienen met deze mensen in discussie te treden met goede manieren en op de beste wijze.
Wat betreft de groep die last heeft van deze ziekte, wat veroorzaakt is door fouten en criminele daden die enkele moslims hebben begaan; het is hun absolute recht en het recht van de Islaam om hen op deze fouten te wijzen en te verduidelijken dat deze niet correct zijn en wij dienen onze religie ervan vrij te spreken. Dit is de methodiek die onze religie aanmoedigt.
Toen enkele moslims een aantal polytheïsten in de heilige maand hadden vermoord, waardoor de polytheïsten gebruik maakten van de gelegenheid om het imago van de moslims aan te tasten, heeft Allah (de Verhevene) gezegd: “Zij vragen jou over de strijd in de Gewijde maanden. Zeg (O Moeh’ammad): "De strijd daarin is een grote zonde.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 217. Allah (de Verhevene) had in de beginselen van deze aayah verduidelijkt, dat de handelingen die deze moslims hebben begaan een grote zonde zijn.
Toen enkele moslims een jood hadden beschuldigd van roof, openbaarde Allah de Gezegende aayaat die hem vrijspraken in de twaalf aayaat uit Soerat An-Nisaa-e (4), die Hij begon met Zijn Uitspraak: “Wij hebben jou dit Boek met de Waarheid neergezonden zodat jij kunt oordelen tussen de mensen, met wat Allah aan jou openbaarde. En wees geen verdediger voor de verraders.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 105. D.w.z. bescherm hen niet en kom niet voor hen op. En tot deze reeks aayaat is Zijn Uitspraak: “En wie een fout of een zonde begaat en die dan toeschrijft aan degene die onschuldig is: voorzeker, hij laadt een lasterlijk verzinsel en een duidelijke zonde op zich.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 112.
Onze taak is het verdedigen van de waarheid en niet het verdedigen van de schepping. Rechtvaardigheid is een verplichting die wij onszelf eigen moeten maken tegenover elke persoon en in elke situatie: “En laat de haat van een volk jullie er niet van brengen niet rechtvaardig te wezen.” Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 8. “Weest dan rechtvaardig, ook al betreft het een verwant.” Soerat Al-An’aam (6), aayah 152.
Wat degenen betreft die aan de ziekte van haat tegen de waarheid lijden, zij zullen nooit tevreden worden, totdat wij afstand nemen van de waarheid nadat wij deze hebben gekend en erin hebben geloofd. Zij streven ernaar om ons te leiden tot erkenning van hun dwaling, zoals het christendom, jodendom of seculiere ideologieën, die openbaringen ontkennen en andere methodieken die naast Allah afgoden plaatsen.
Zij die de waarheid haten zijn bereid om hiervoor hun uiterste best te doen door geld, tijd en kennis op te offeren en het gaat zelfs verder dan dat. Zij zijn bereid om hun zielen op te offeren om deze waarheid te bestrijden.
Hoe moeten wij omgaan met deze mensen? Dienen we ons aan hen over te geven en in ongeloof treden, net zoals zij daarvoor gekozen hebben? Zeker niet, bij Allah, hun vijandschap en haat geeft ons meer standvastigheid en volharding in de waarheid en het ernaar uitnodigen. Sterft in jullie woede! Onze reactie naar hen toe is dat wij hen met volledige zekerheid kunnen aangeven, dat al hun pogingen om de waarheid te bestrijden, zullen falen: “Voorwaar, degenen die niet geloven besteden hun bezittingen om (de mensen) van het Pad van Allah af te houden. Zij zullen deze (bezittingen blijven) besteden, maar daarna zullen deze een bron van spijt voor hen worden en uiteindelijk zullen zij worden verslagen.” Soerat Al-Anfaal (8), aayah 36. “Zij willen het Licht van Allah doven met hun monden, maar Allah vervolmaakt Zijn Licht, ook al haten de ongelovigen het.” Soerat As-Saff (61), aayah 8.
Naast het onacceptabel vinden van de haat die zij tegenover de waarheid hebben en naast alle beproevingen die wij moeten doorstaan, kijken wij zeer optimistisch tegen deze vijandelijke campagne tegen de Islaam aan en zien wij hierin dat wij een levende Oemmah zijn geworden en dat onze uitnodiging tot Allah (de Verhevene) zijn vruchten begint af te werpen.
Niemand zal zich bekommeren om een gestorven Oemmah, die geen boodschap heeft en niet actief is; omdat het geen enkele invloed op anderen zal uitoefenen. Deze bezigheid met de Islaam en vrees die daarvoor wordt gekweekt om het als vijand nummer 1 te nemen nadat het communisme gefaald heeft, is een teken van leven van onze Oemmah.
Alle lof zij Allah Die uit ons mensen heeft voortgebracht die een reden zijn voor het in leven blijven van deze Oemmah en het verspreiden van haar boodschap om angsten in de harten van de vijanden van de Islaam te plaatsen.
Daarnaast moeten wij optimistisch blijven; omdat wij weten dat deze angsten één van de middelen van overwinning zijn, die Allah voor ons heeft bepaald. Tijdens de periode van de eerste h’adj en na de verkondiging van de gezegende boodschap waren de vijanden van de Islaam beangstigd vanwege de invloed die dit op de pelgrims kon uitoefenen. Zij verspreidden zich onder de mensen om te waarschuwen tegen de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem).
Dit was juist een aanleiding tot verspreiding van zijn boodschap; elke pelgrim die naar zijn volk terugkeerde, bracht hen het nieuws dat een jongeman uit het midden van de Qoeraysh zei dat Allah (de Verhevene) hem met een boodschap had gestuurd. Hetzelfde scenario herhaalt zich vandaag de dag; hoeveel mensen wisten niet eens van het bestaan van de Islaam en hadden niet eens het voornemen om iets daarover te weten te komen, totdat deze onrechtvaardige campagne begon en bij hen de nieuwsgierigheid opwekte om er informatie over te verzamelen. Zij gingen op zoek en lazen erover, wat een aanleiding was voor de leiding van velen onder hen.
Wij kijken optimistisch naar deze campagnes, omdat deze onjuiste propaganda tegen onze religie ons een podium geeft om de dwaling te weerleggen en onze stemmen over te brengen aan vele volkeren die nooit naar ons luisterden en zich niet om onze zaak bekommerden; onder hen zijn er verstandigen die onderscheid maken tussen de waarheid en de valsheid.
Wij kijken optimistisch naar deze campagnes, omdat de strijd van het westen tegen de Islaam ervoor gezorgd heeft dat duidelijk is geworden dat hun misleidende waarden en normen zoals de zogenaamde “vrijheid” opeens niet meer golden. Beweringen zoals saamhorigheid tussen de religies onderling; het recht voor de rechtstaat om te oordelen (democratie) is helder een misleiding geworden voor vele westerlingen, die getuigen waren van het neerstorten van hun waarden en normen, die zich op de rand van een ravijn bevonden, tijdens de eerste confrontatie met de ware religie.
Wij zijn optimistisch jegens deze campagnes, omdat Allah de Verhevene mede hierdoor de rijen van de moslims zuivert en de viezigheid ervan verwijderd. Velen die zich moslim noemen aarzelen om te kiezen voor standvastigheid en wijken af van het rechte pad. Velen onder hen verkiezen ongeloof, nadat zij het geloof hebben gekend.
Wat moeten wij tegen deze mensen doen? Huilen en jammeren en ons overgeven voor de zorgen? Nee, zeker niet! Wij dienen juist te roepen: O dienaren van Allah, wees standvastig! Allah zal een beter volk dan jullie voortbrengen: “O jullie die geloven! Wie van jullie zijn godsdienst afvallig is: Allah zal een volk nemen waar Hij van houdt en dat van Hem houdt, dat zachtmoedig is tegenover de gelovigen en streng tegenover de ongelovigen, dat streeft op de Weg van Allah en zij zijn niet bang voor degenen die verwijten maken. Dat is de gunst van Allah, die Hij geeft aan wie Hij wil en Allah is Allesomvattend, Alwetend. Voorwaar, jullie helpers zijn Allah en Zijn boodschapper en degenen die geloven, die de salaat verrichten en de zakaat geven, zij buigen zich nederig. En wie Allah tot Beschermer neemt en Zijn Boodschapper en degenen die gelovig zijn: voorwaar, de groep (volgelingen) van Allah is overwinnaar.” Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 54-56.