Bibliotheek

Het gevaar van het ongelovig verklaren van individuen

Door Sheikh Sa’oed As-Shoeraym, vertaald Aboe Yoesoef
1820 keer gelezen

Het gevaar van het ongelovig verklaren van individuen

Alle lof zij Allah, de Heer der werelden. Allah’s zegeningen en vrede zij met de profeet, zijn familie en metgezellen. 

Medemoslims! Vrees Allah door Zijn geboden uit te voeren en Zijn verboden na te laten.

Broeders in geloof! Wanneer men goed kijkt naar de doelen van de Sharie‘ah betreft handelingen van aanbidding; wetten betreft interacties; Islamitische moraal; geboden en verboden, zal men zich realiseren dat dit alles o.a. bedoeld is om eenheid en wederzijdse liefde onder de leden van deze Oemmah aan te moedigen en de oorzaken van tweedracht en haat te voorkomen. Deze voorschriften waarschuwen ook tegen het aanvallen van de eer van moslims, het proberen om hun gebreken te onthullen en hen onterecht te beschuldigen van ketterij, ongeloof, hypocrisie, zonden, onrecht en onwetendheid.

Beste broeders! De weg naar eenheid is door het instellen van de wetten van Allah de Almachtige, door de rituelen van de Islaam kenbaar te maken, door samen te werken in rechtschapenheid en vroomheid, door goede daden aan te moedigen en door slechte daden te voorkomen en door het geven van oprechte adviezen aan alle moslims.

Broeders in de Islaam! Veranderingen door de tijd, de misleidende crisissen en de samenzwering van de vijanden van de Islaam, zijn genoeg voor een nadenkende moslim om zichzelf niet te laten gebruiken door zijn vijanden als een stuk gereedschap tegen zijn broeders. Een moslim dient zich niet te laten gebruiken tegen de moslims, waarbij hij medemoslims beledigt, bespot of minacht, of hen zelfs tot ongelovigen of ketters verklaart.

Medemoslims! Er is een gevaarlijke tendens gaande, die tegenwoordig ten midden van individuen en groepen de kop op dreigt te steken. Deze tendens moet onmiddellijk beteugeld worden door de vromen onder ons met verstand en kennis. De rechtschapen voorgangers waarschuwden tegen deze tendens en voerden hier een meedogenloze strijd tegen. De tendens waar we het over hebben is de tendens dat bepaalde moslims medemoslims als ongelovigen bestempelen en verklaren dat zij de Hel zullen binnengaan en er voor altijd zullen blijven.     

Beste broeders! Dit is één van de belangrijkste kwesties, welke enorme gevolgen heeft voor de Oemmah. Geen moslim zou zich daarom op dit gebied moeten begeven  onder onbetwistbare en duidelijke bewijzen, die zo helder zijn als de zon op een onbewolkte dag. De geleerden, zowel uit het verleden als de tegenwoordige, hebben gewaarschuwd voor de consequenties van deze tendens in deze wereld en het Hiernamaals.

Sheikhoe l-Islaam Ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Weet dat de kwestie betreft het ongelovig verklaren van anderen of hen als zondaren bestempelen, één van de kwesties is waarop de belofte van beloning en bestraffing in het Hiernamaals is gebaseerd. Het is ook de basis voor verstoting, executie en onschendbaarheid en dergelijke in deze wereld. Dit is omdat Allah (de Verhevene) het Paradijs tot verblijfplaats maakt voor de gelovigen en het heeft verboden voor de ongelovigen. Deze algemene regel geldt ten alle tijden en op alle plaatsen.”

Ibn Al-Wazier heeft gezegd: “Er is een enorm verschil tussen het verklaren van moslimgroepen en moslimgeleerden als ongelovigen waardoor er haat en onenigheid onder de moslims ontstaat waardoor de gelederen van de vijand van de Islaam versterkt worden, en tussen hen te rekenen tot de moslims waardoor er een sterke Oemmah ontstaat. Het is daarom niet toegestaan om enige verdeeldheid onder de moslims te veroorzaken door enkele leden van de Oemmah als ongelovigen te verklaren met zwakke bewijzen, die andere sterke bewijzen tegenspreken die aanmoedigen tot eenheid en bescherming van levens. De Khawaaridj kregen de strengste bestraffingen en werden sterk veroordeeld, omdat zij zondige moslims als ongelovigen bestempelden.”

Sheikh ‘Abdoellaah ibn Moh’ammad ibn ‘Abdoe l-Wahhaab (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Het is verplicht voor degene die oprecht is tegenover zichzelf om zich hier niet mee bezig te houden zonder kennis en bewijs van Allah. Hij dient op te passen om een persoon als niet-moslim te beschouwen, louter en alleen gebaseerd op hoe hij een situatie begrijpt en zijn mening, omdat dit één van de grootste kwesties is in Islaam.”

Ash-Shawkaanie heeft gezegd: “Weet dat het verklaren dat een persoon niet langer moslim meer is en dat hij een ongelovige is geworden, een zaak is waaraan geen moslim die gelooft in Allah en de Laatste Dag zich moet wagen zonder een bewijs dat zo duidelijk is als de zon op een onbewolkte middag. Dit is omdat er authentiek is overgeleverd van een groep metgezellen dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Een ieder die tegen zijn broeder zegt: “O jij ongelovige,” één van hen is werkelijk een ongelovige.” In een andere overlevering is vermeld dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Een ieder die een andere man van ongeloof beschuldigt of tegen hem zegt: “O jij, vijand van Allah,” en hij is niet wat hij gezegd heeft, dan zal die beschuldiging naar de beschuldiger terugkeren (d.w.z. degene die de andere onterecht beschuldigd heeft is zelf een ongelovige).” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft ook gezegd: “Een ieder die een gelovige beschuldigt van ongeloof, het is alsof hij hem gedood heeft.”

Ibn Daqieq al-‘Eed heeft gezegd: “Dit is een groot dreigement tegen degene die een moslim onterecht beschuldigt van ongeloof.” Hij zei verder: “En dit is een groot probleem waar sommige geleerden ook in zijn vervallen. Wanneer zij het oneens zijn over kwesties betreft het Islamitische geloof, dan verklaren zij elkaar als ongelovigen.”

Medemoslims! Iemand als ongelovige verklaren is een Islamitische beslissing. De ongelovige is iemand die niet gelooft in Allah en Zijn boodschapper. Het nemen van een dergelijke beslissing is daarom geen voorrecht van een willekeurig iemand. Alleen Allah (de Verhevene) weet wie in Hem gelooft en wie niet. Ibn Taymiyyah heeft gezegd: “Dit is waarom de geleerden die de Soennah volgen hun tegenstanders niet als ongelovigen beschouwen, zelfs ook al beschouwen hun tegenstanders hen wel als ongelovig. 

De reden hiervoor is dat het ongelovig verklaren een Islamitische beslissing is. Daarom heeft geen mens het recht om zijn tegenstander te bestraffen met een soortgelijke beschuldiging. Evenzo kan men niet terugslaan door tegen een persoon te liegen die tegen jou liegt, aangezien liegen verboden is. Een persoon als ongelovige verklaren is ook een exclusief recht van Allah (de Verhevene) en niemand dient als ongelovige bestempeld te worden, behalve degene die door Allah (de Verhevene) ongelovig is verklaard. De Khawaaridj, degenen waarvan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bevolen heeft om tegen te vechten, werden bevochten door ‘Aliy ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden met hem zijn) en andere moslimleiders onder de metgezellen en hun volgelingen. De bewijzen en de overeenstemming van de Oemmah bevestigen de onjuiste weg van de Khawaaridj, maar niemand van de moslimleiders beschouwde hen als ongelovigen. Zij vochten slechts tegen hen vanwege hun overtredingen. Daarom dient geen van deze afwijkende groepen die de waarheid in vele kwesties niet erkennen, elkaar als ongelovig te bestempelen of hun levens en eigendommen te schenden. Want dit zijn aangelegenheden waar zelfs beter opgeleide geleerden fouten in maken.” 

Ibn Taymiyyah zei verder: “Imaam Ah’med bad achter leden van de Djahmiyyah groep die mensen opriepen naar hun onjuiste geloofsovertuigingen en die degenen die het oneens waren met hen, brutaal kwelden. Al-Imaam Ah’med beschouwde hen nooit als ongelovigen. Hij beschouwde hen als gelovigen, erkende hun leiderschap en maakte smeekbeden voor hen. Hij beschouwde het bidden achter hen en in hun gezelschap naar het slagveld gaan als toegestaan. Hij was ook van mening dat mensen niet tegen hen in opstand moesten komen. Hij en andere prominente geleerden weerlegden de valse beweringen die neerkwamen op groot ongeloof, welke deze leiders in onwetendheid bedachten. Al-Imaam Ah’med weerlegde deze mening en spande zich volledig in om hen te overtuigen om deze onjuiste zienswijze te verlaten. Daarom verenigde hij het gehoorzamen van Allah en Zijn boodschapper door de Soennah te verkondigen, de innovaties van de onjuiste mensen te weerleggen en de rechten van de moslims en hun leiders te beschermen, ook al waren zij onwetend, vernieuwers en zondaren.” 

Medemoslims! Met het oog op wat we hierboven genoemd hebben, dienen we te weten dat de kwestie betreffende geloof en ongeloof in het hart ligt en dat niemand behalve Allah Alleen dit weet. Allah (de Verhevene) zegt: “Wie aan Allah ongelovig is na geloofd te hebben, behalve wie gedwongen is terwijl zijn hart in het geloof tot rust gekomen was, maar (voor) wie die zijn hart voor het ongeloof openstelde: voor hem is er de toorn van Allah en voor hem is er een geweldige bestraffing.” Soerat An-N’ahl (16), aayah 106.

De ongelovige is degene wiens hart tevreden is met ongeloof. Daarom is er geen veroordeling voor onjuist geloof, vooral als de persoon die dit aanhangt onder invloed van onwetendheid is en het pad van de mensen van Islaam niet ontkent. Er is geen veroordeling voor een bewering van ongeloof als degene die het uitspreekt dit doet zonder de bedoeling om de Islaam op te geven. Er is geen veroordeling voor een bewering van ongeloof welke een moslim uitspreekt als hij de betekenis niet zo bedoelt. Deze zienswijzen en geloofsovertuigingen dienen krachtig weerlegd en veroordeeld te worden en beschouwd te worden als verboden in Islaam, maar op geen enkele manier dienen zij beschouwd te worden als een duidelijk bewijs voor het afstand nemen van de Islaam door degene die ze uitgesproken heeft.

Beste broeders en zusters! De kwestie betreffende het ongelovig verklaren van anderen heeft vele mensen misleid. Moslims dienen daarom op te passen voor deze ongewenste tendens. We dienen ons ook volledig in te spannen om onze gelederen te verenigen. Onenigheid veroorzaakt niets dan bekrompenheid, intolerantie en het minachten van anderen. Het verzwakt ook de oproep tot de weg van Allah en minimaliseert de voordelen van kennis. En dit is precies het doel van de vijand. Allah (de Verhevene) zegt: “O jullie die geloven, als jullie op de Weg van Allah rondtrekken (om te strijden), onderzoekt dan (nauwkeurig) en zegt niet tot degene die jullie Salaam geeft (groet): “Jij bent geen gelovige,” verlangend naar de vergankelijke genieting van het wereldse leven, het is bij Allah dat veel mogelijkheden tot buit zijn. Zo waren jullie zelf (eens in de toestand van ongelovigen) en toen begunstigde Allah jullie, onderzoekt dus (nauwkeurig). Voorwaar, Allah is Alwetend over wat jullie doen.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 94.

Medemoslims! We hebben nu duidelijk gemaakt dat het bestempelen van anderen (moslims) als ongelovigen zeer gevaarlijk is. Maar dat betekent niet dat we handelingen van afvalligheid moeten tolereren. Daden die een persoon op zijn weg verricht en die zonder enige twijfel bewijzen dat hij de Islaam de rug toe gekeerd heeft, dienen veroordeeld te worden. Het doel van deze toespraak is enkel het onderstrepen van de ernst van deze verschrikkelijke tendens en om de moslims te waarschuwen om zich er mee bezig te houden. 

Een geleerde zij eens: “Als je sterft zonder iets tegen Fir’awn (de Farao) te zeggen, Allah zal je dat niet kwalijk nemen op de dag der Opstanding.” 

Beste broeders en zusters! Iemand als ongelovige verklaren is gebonden aan voorwaarden en belemmeringen, welke zijn uitgelegd door de geleerden. 

De persoon die als ongelovige bestempeld is, kan onwetend zijn ten aanzien van de bewijzen die hem de waarheid hadden kunnen laten zien; hij kan zich zelfs misschien bewust zijn van de bewijzen, maar misschien gelooft hij niet in de authenticiteit ervan of misschien begrijpt hij niet wat het met zich meebrengt; misschien is er bij hem wat onduidelijkheid, waardoor Allah (de Verhevene) hem uiteindelijk toch vergeeft. 

Dus elke moslim die streeft om de waarheid te kennen maar zich vergist, Allah (de Verhevene) zal hem zijn fout vergeven, wat voor fout het ook moge zijn. Dit is de bevestigende opvatting van de metgezellen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en de meerderheid van de geleerden van de Islaam. Zij verklaren een daad of uitspraak als een handeling van ongeloof, maar zij verklaren een persoon die deze daad verricht of deze uitspraak doet niet als een ongelovige. Want hem als ongelovige verklaren betekent dat hij geen enkel acceptabel excuus zal hebben.

Broeders en zusters in Islaam! 

Vrees Allah en wees gehoorzaam tegenover Hem. Bescherm jullie tongen en laat de Satan jullie niet misleiden. Verenig jullie gelederen op de weg van de waarheid en “…ondersteun elkaar bij het goede en Taqwa. En steunt elkaar niet bij zonde en overtreding. En vrees Allah. Voorwaar, Allah is streng in de bestraffing.” Soerat Al-Maa’idah (5), aayah 2.

Dit artikel is een vertaling van een Khoetbah (toespraak) gehouden in de Masdjid Al-H’araam in Mekkah, door Sheikh Sa’oed As-Shoeraym, op 22 Radjab 1424 (19 september 2003). Een soort gelijke Khoetbah werd eveneens in Mekkah gehouden door Sheikh ‘Abdoer-Rah’maan As-Soedays, op 25 Rabi’ al-Awwal 1425 (14 mei 2004).


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN