Bibliotheek

Aboe Bakr As-Sedheeq (moge Allah tevreden met hem zijn)

Door zuster Amatullah
1826 keer gelezen

Aboe Bakr As-Sedheeq (moge Allah tevreden met hem zijn)

In de naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle

“Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan. Heer, en belast ons niet zoals Gij degene die vóór ons waren hebt belast, Onze Heer, belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis En wees ons Barmhartig. 

Gij zijt onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk.”

Assalam aleikoem wa Rahmatoellaahie wa Barakaatoeh.

Hier volgt een lezing over één van de Metgezellen van Profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Zijn naam is Aboe Bakr as-Siddheeq (moge Allah tevreden met hem zijn) en heeft een zeer belangrijke rol gespeeld in de opbouw van de Islamitische gemeenschap en de voortzetting ervan na de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Aboe Bakr as-Siddheeq (moge Allah tevreden met hem zijn) was één van de metgezellen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) aan wie het Paradijs was beloofd. Hij was tevens de eerste Khaliefa (Opvolger als Islamitische leider na de de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)).

Enkele uitspraken van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) over Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn): Iemand vroeg aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): Wie hem het meest geliefd was? Hij zei: “ Aisha” (de vrouw van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en dochter van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn). Ik vroeg toen: “en onder de mannen?” Hij zei  “ Haar vader” Ik vroeg en wie dan? Hij zei: “ Dan ‘Oemar ibn Al-Khattaab”. Daarna noemde hij nog een aantal personen.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei verder over Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn): “ Ik nodigde de mensen uit tot de Islam, maar een ieder had de tijd nodig om erover na te denken of ze deze stap wel wilden zetten, alleen bij Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) was dit niet het geval. Vanaf het moment dat ik hem uitnodigde tot de Islam, accepteerde hij de boodschap zonder enige twijfel.”

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook tijdens zijn laatste Khoetbah (laatste rede): “ Niemand had een betere metgezel voor mij kunnen zijn dan Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn)”.

Hieruit kunnen we opmaken hoeveel Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) betekende voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) was zeer dierbaar voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en dat was wederzijds. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hield zoveel van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat hij bereid was zijn leven te geven zolang de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) maar veilig en tevreden was. We zullen straks zien dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) alles voor zijn religie en voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) overhad en dat hij nooit terugweek het woord van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) uit te voeren.

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en de andere metgezellen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vormden de basis van de Oemmah (Islamitische gemeenschap). Iedere metgezel had wel een unieke karaktereigenschap, welke een belangrijke rol zou spelen bij de opbouw van de Oemmah. Zo had Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) ook zeer mooie eigenschappen waaruit wij zeer zeker lering kunnen trekken.

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) werd zeer gewaardeerd en gerespecteerd door de mensen vanwege het feit dat hij behoorde tot de heersende klasse maar ook door zijn uitmuntende gedrag. Hij was altijd vriendelijk en hartelijk tegenover zowel bekenden als vreemden. Hij was bereid de mensen te helpen en te ondersteunen en was zéér fel gekant tegen onrechtvaardigheid. Men beschouwde hem als één van de belangrijkste intellectuelen van Qoeraysh, iemand met een zuiver en rechtvaardig beoordelingsvermogen, die vaak om raad werd gevraagd. Daarnaast deed hij nooit mee aan de nachtelijke braspartijen en was totaal niet geïnteresseerd in de afgodsbeelden van Qoeraysh.

Profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) kende elkaar vanaf hun jeugd en waren opgegroeid als broers. Toen (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de eerste openbaring kreeg op de berg H’iraa-e, vertelde hij Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) wat er was gebeurd en dat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) hem had uitgekozen zijn boodschap te verkondigen. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) luisterde aandachtig naar wat zijn dierbare vriend vertelde en wist na al die jaren van vriendschap dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)hem nooit zou misleiden en hem nooit zou uitnodigen tot het slechte. Hij accepteerde de Islam zonder enige twijfel en was hierdoor de eerste volwassen man die de Islam aanvaardde. Sindsdien week hij nooit van de zijde van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zette zich volledig in voor de Islam.

Nadat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de boodschap van de Islam openlijk begon te verkondigen, voelde Qoeraysh zich bedreigd. Deze man zou hun stad een slechte naam geven en op deze manier zouden de zaken slechter gaan.

De volgende gebeurtenis laat zien welke haat Qoeraysh jegens de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voelden:  Op een dag verrichtte de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) het gebed bij de Ka’bah. Hij was totaal opgenomen in zijn gebed. Enkele leiders van Qoeraysh zaten op de binnenplaats van de Ka’bah, waaronder één van de meest bittere tegenstander van de Islam. Hij had er genoeg van dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hun goden verafschuwde en de mensen opriep tot het aanbidden van één God waardoor hun handel gevaar liep. Hij zei: “ Ik zal vandaag eens en voor altijd afrekenen met Mohammed”. Zo gezegd, zo gedaan. ‘Oeqbah ibn Abie Moe’it ging met een reep stof naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en wikkelde het om zijn nek en begon hem te wurgen. De rest van de leiders begonnen hartelijk te lachen. Op dat moment passeerde Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en zag wat ‘Oeqbah ibn Abie Moe’it probeerde te doen. Hij snelde naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en duwde ‘Oeqbah ibn Abie Moe’it weg. Hij bevrijdde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) uit zijn benarde situatie en zei toen tegen ‘Oeqbah ibn Abie Moe’it: “ Wil je een man doden omdat hij zegt: ´Mijn Heer is Allah, en hij duidelijke tekenen van zijn Heer aan jullie kenbaar heeft gemaakt´.

Hier zien we nogmaals hoe Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) opkomt voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zonder te denken aan zijn eigen veiligheid.

Qoeraysh probeerde op allerlei mogelijke manieren de Moslims het leven zuur te maken en te weerhouden hun religie uit te voeren. Daarnaast probeerde ze ook door middel van martel praktijken andere af te schrikken toe te treden tot de Islam. Het was uiteraard een zware tijd voor de jonge Oemmah (Islamitische gemeenschap) Maar velen van hun waren zo standvastig dat zelfs de ergste martelingen hen er niet van weerhielden, de eenheid van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) te bevestigen en openlijk te verklaren dat ze moslims waren. Voornamelijk de slaven hadden het hard te verduren omdat zij geen enkele bescherming genoten tegen hun wrede meesters. 

Voor sommige was er echter een bevrijding door middel van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) die zijn vermogen gebruikte om slaven op te kopen en hun vrij te laten.

Één van die slaven heette Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn), hij kwam uit Abbyssinië (Ethiopië). Zijn meester was Omayyah ibn Khalaf. Toen deze erachter kwam dat Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) moslim was geworden, liet hij Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) ontkleden en beveelde om Bilaal op het hete zand te leggen. Ondanks dat Omayyah hem ook nog met de zweep sloeg, bleef Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) standvastig en herhaalde steeds “Er is maar één God, Er is maar één God”. Omayyah werd woest, want zijn straffen haalde niets uit en liet daarom een zware rots op Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) kantelen, ondanks de pijn en uitputting bleef Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) standvastig.

Hij had zoveel kracht gekregen van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) dat hij de zwaarste straffen kon doorstaan omwille van Allah (Geprezen en Verheven is Hij). Allah (Geprezen en Verheven is Hij) was hem genadig. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) passeerde en zag hoe Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) werd gemarteld, hij deed een bod aan Omayyah om Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) van hem te kopen. Omayyah ging akkoord, Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) liet Bilaal daarna (moge Allah tevreden met hem zijn) meteen vrij.

Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) werd later één van de meest geleerde personen van de Oemmah en was een voorbeeld van nederigheid en wijsheid. Ook hij stond altijd klaar om de Islam te dienen. Hij werd voor zijn standvastigheid beloond en werd gekozen tot de eerste Moe-addzien (Degene die oproept tot het gebed). Een voorbeeld voor de wereld die tot op de dag van vandaag nog steeds indruk maakt op zowel moslims als niet moslims.

In het tiende jaar van zijn missie werd de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) geëerd door Allah (Geprezen en Verheven is Hij) door middel van Israa-e wa l-mi’raadj. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd op een nacht door Djibriel (Gabriël) (vrede zij met hem) naar de Al-Aqsa moskee in Jeruzalem gebracht en verrichtte daar gezamenlijk het gebed met de andere profeten die hem waren voorgegaan in deze zware missie.

Daarna werd hij meegevoerd naar de zeven hemelen en kreeg daar o.a. de opdracht het gebed vijf keer per dag te verrichtten. In de ochtend keerde hij weer terug naar Mekka. Toen de Mekkanen hoorden over deze wonderbaarlijke reis waren ze gevuld met vreugde, omdat ze dachten dat dit het bewijs was dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) loog en dat dit zijn ondergang zou betekenen. Zelfs enkele Moslims begonnen te twijfelen en vertelde het verhaal aan Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) wat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) had meegemaakt.

Toen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) dit hoorde zei hij: “ Als de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dit heeft gezegd dan is het de waarheid.” Verder zei hij dat de openbaringen van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wonderbaarlijker waren dan een reis naar Jeruzalem.

Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hoorde over de standvastigheid van zijn geliefde metgezel, noemde hij Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) sindsdien “Siddhiq” - de waarheidsgetrouwe.

Qoeraysh ging door met het vervolgen en martelen van de Moslims waarna er toestemming werd gegeven om te emigreren. Een gedeelte van de Moslims emigreerde naar Abbyssinië waar een rechtvaardige christelijke koning heerste. Een andere groep emigreerde naar Medina waarvan de bewoners zich hadden bekeerd tot de Islam en de Moslims uit Mekka met open armen ontvingen.

Alleen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en enkele andere Sah’aabah (metgezellen) bleven achter in Mekka. De Mekkanen hadden er genoeg van en ze smeedde een plan om Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te doden, maar Allah (Geprezen en Verheven is Hij) gaf de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toestemming om Mekka te verlaten. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vertrok samen met Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) op de avond waarbij Qoeraysh van plan waren hem te doden, naar Medina. Dit was een hele eer voor Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn), dat hij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) mocht vergezellen op deze belangrijke tocht. 

Onderweg naar Medina verbleven ze in de Grot Thawr. Voordat ze de grot binnen gingen zei Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn): “ Ik zweer bij Allah dat je niet eerder de grot binnen gaat voordat ik heb gekeken of het veilig is.” Daarna ging hij de grot binnen en maakte de grot schoon en vulde enkele gaten met stukjes stof van zijn kleding. Toen er nog enkele gaten open waren stopte hij zijn tenen erin en zei tegen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat het veilig was de grot binnen te gaan.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) legde zijn hoofd op de schoot van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en viel in slaap. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) werd in de tussen tijd door een scorpion in zijn teen gebeten maar roerde zich niet, zodat hij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) niet in zijn slaap zou storen.

De Mekkanen waren woedend toen ze ontdekten dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was ontsnapt terwijl ze dachten dat ze hem in hun greep hadden. Nu wilden ze de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) meer dan ooit te pakken krijgen en verzamelde de beste speurders. Er werd zelfs een beloning van 1000 kamelen uitgeloofd aan degene die de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zou vinden. Uiteindelijk kwamen een aantal speurders aan bij de grot waar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) verbleven. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) die constant op zijn hoede, was, hoorde de mensen buiten praten. Hij vreesde voor het leven van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en niet eens voor zijn eigen leven.

Allah (Geprezen en Verheven is Hij) vertelt ons hierover in de Qor-aan: “ Als gij hem (de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) niet helpt, voorzeker Allah hielp hem, toen de ongelovigen hem verdreven - toen hij één van de twee was en zij beiden in de grot waren en hij tot zijn metgezel ziedde: Treur niet, want Allah is met ons. Toen zond Allah zijn vrede op hem neder en versterkte hem met zijn scharen die gij niet zaagt en vernederde het woord van de ongelovigen en Allah's woord is het allerhoogste. En Allah is Almachtig, Alwijs.”

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) vertelde hierover: “ Ik zei tegen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Toen wij in de Grot waren “ Als één van hun nu bukt om onder zijn voeten te kijken dan zal hij ons zeker zien” De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “ O Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn)! Wat denk je van twee personen waarvan Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de derde is?”.

Toen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) dit hoorde was hij gerustgesteld want Allah (Geprezen en Verheven is Hij) was met hun. De mannen van Qoeraysh kwamen dichter bij de grot. Maar Allah beschermde Zijn dienaren en Qoeraysh kon de Grot niet betreden door Allah’s wil.

Zo redde Allah (Geprezen en Verheven is Hij) zijn Boodschapper en metgezel Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en Allah is Almachtig, Alwijs. Na drie dagen kwamen de mannen aan in Medina en werden hartelijk ontvangen door de Ansaar alsmede de Moehadjirien. Ook in Medina verbleef Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) constant aan de zijde van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem).

De Moslims hadden nu een eigen stad van waaruit ze verder gingen met het verspreiden van de islam. In de talloze gevechten die kwamen vocht Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zij aan zij met de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en liet het nooit afweten.

De liefde die Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) voelde voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kwam onder andere tot uiting tijdens een vredesoverleg bij H’oedaibiyyah. Tijdens het overleg, raakte de woordvoerder van Qoeraysh zo af en toe de baard van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) aan. Aboe Bakrs (moge Allah tevreden met hem zijn) liefde voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was zo groot dat hij niet langer kon toezien hoe deze man de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zo vernederde, hij nam zijn zwaard en keek de woordvoerder kwaad aan en zei: “ Als deze hand nog één keer de baard van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) aanraakt, zal jouw hand dat gebaar niet meer maken.”

De Oemmah groeide maar daar waren wel de nodige inspanningen voor nodig, zo wilde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een leger sturen naar Taboek maar er waren niet genoeg financiële middelen. Hij vroeg daarom aan de Oemmah deze expeditie te ondersteunen door middel van Sadhaqah. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) nam zijn gehele vermogen en gaf dit aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vroeg: “ Heb je nog wat achtergelaten voor je vrouw en kinderen?” Antwoordde Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hierop: “ Allah en zijn Boodschapper zijn genoeg voor hen.”

De aanwezige waren zo verbaasd over de Imaan van deze man en wisten dat ze Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) nooit zouden overtreffen in zijn service voor de Islam.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd ziek, de mensen raakten in de war want de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was nog nooit ziek geweest. Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) tijdens zijn ziekte te zwak was om naar de moskee te komen en niet meer in staat was het gebed te leiden, wees hij Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) aan om zijn plaats in te nemen. Dit was natuurlijk een eer voor Aboe Bakr omdat deze bijzondere taak daarvoor steeds door de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd verricht.

Aisha (moge Allah tevreden met hem zijn), de dochter van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en de vrouw van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was bang dat dit een te zware taak zou zijn voor haar gevoelige vader. Ze probeerde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op andere gedachten te brengen omdat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) altijd moest huilen tijdens het reciteren van de Qor-aan, wat tot ergernis zou kunnen leiden, omdat niemand dan kon horen wat hij zei.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bleef echter bij zijn beslissing en Allah en zijn Boodschapper weten wat het beste is. Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn laatste Khoetbah hield, zei hij onder andere het volgende: “ Een dienaar van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) die mocht kiezen tussen deze wereld en de eeuwige wereld, heeft gekozen voor de eeuwige wereld met Allah.”

Toen hij deze woorden hoorde begon Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) te huilen, de rest van de aanwezige waren verbaasd dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) begon te huilen omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) alleen maar zei dat een dienaar een keuze had gemaakt.

Achteraf bleek dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zichzelf bedoelde en dat dit een afscheidsrede was. Alleen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) bezat genoeg kennis om te begrijpen wat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) met deze woorden bedoelde.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei verder: “ Er is niemand onder de mensen die voor mij zo edelmoedig was met zijn leven en bezittingen dan Aboe Bakr ibn Abi Qoeh’aafah. Als ik een boezemvriend zou moeten kiezen dan zou ik Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) kiezen, maar de vriendschap van de Islam is beter. 

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) naderde het einde van zijn leven en liet duidelijk blijken dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) een geschikte kandidaat zou zijn om de jonge Oemmah op te vangen na zijn dood. Het was uiteindelijk de Oemmah die een opvolger moest kiezen maar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) probeerde de mensen te verwijzen naar de beste beslissing. De keuze was verder aan de mensen om deze H’ikmah (wijsheid) te gebruiken in hun beslissing of niet. Op de laatste dag van zijn leven voelde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zich goed genoeg om naar de moskee te gaan. (Ali ibn Abi Taalieb en al-Fadhl ibn al-’Abbaas ondersteunde hem).

De mensen waren vol vreugde omdat ze dachten dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) weer beter was. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) leidde op dat moment het gebed en merkte dat de mensen opgewonden en blij waren. Hij wist dat dit alleen maar kon betekenen dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) weer terug was. 

Hij wilde zich terugtrekken zodat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het gebed kon leiden maar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) weerhield hem hiervan en liet blijken dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) moest doorgaan. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) volgde het gebed achter Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn).

Omdat het leek alsof de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) weer beter was, vroeg Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) na het gebed en de toespraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) of hij naar zijn huis mocht aan de rand van de stad om wat spullen te halen, de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gaf zijn toestemming.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voelde zich echter steeds zwakker worden en een paar uur later overleed de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die een genade was van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) voor de mensheid, degene die zoveel had doorstaan om deze boodschap te verspreiden, had zijn taak volbracht en was niet langer op deze wereld.

Ongeloof sloeg toe bij de Moslims, het kon niet waar zijn dat hun dierbare Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) er niet meer was. ‘Oemar ibn Al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) voor wie zoveel mensen vreesde vanwege zijn kracht en ijzeren wil de waarheid te laten zegevieren, kon zijn oren niet geloven. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) van wie hij zoveel hield kon niet dood zijn, het was een leugen, hij pakte zijn zwaard en riep: “ Een ieder die zegt dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dood is, zal ik doden” Zeventien jaar had hij aan de zijde gestaan van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was hem dierbaarder dan zijn eigen leven. Het was ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) teveel.

Toen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hoorde wat er was gebeurd haastte hij zich terug naar het huis van Aisha (moge Allah tevreden met hem zijn), zijn dochter. Hij zag de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en keek vol tederheid naar de persoon van wie hij zoveel hield en met wie hij zoveel had doorstaan en zei: “ Hoe gezegend was je leven en hoe mooi is je dood” en hij kuste de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem).

Hij stond op en ging naar buiten en zei tegen ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn): “ wees even stil en luister” toen ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) rustig werd, richtte Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zich tot de mensen en zei: “O mensen, degene die Mohammed aanbeden, weet dat Mohammed verleden is, maar degene die Allah aanbidden, weet dan dat Allah leeft en dat Hij nooit zal sterven.”

Daarna reciteerde hij het volgende vers uit de Qor-aan: “ En Mohammed is slechts een boodschapper. Waarlijk, alle boodschappers vóór hem zijn heengegaan. Zult gij u dan op de hielen omkeren als hij sterft of gedood wordt? Hij, die zich omkeert zal aan Allah in het geheel geen schade berokkenen. En Allah zal het dankbare gewis belonen.”

Na deze woorden werd alle twijfel uit de harten weggenomen en accepteerden de mensen dat hun geliefde profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werkelijk was overleden.

Na de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) moest er een beslissing worden genomen over wie de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zou moeten opvolgen. De Ansaar (de bewoners van Medina) zeiden, dat de Khalifah vanuit hun midden gekozen moest worden. Maar een man zei dat misschien de Moehaadjirin (de emigranten uit Mekka) een betere kandidaat hadden. Iemand suggereerde, dat er dan 2 Khaliefaa´s gekozen moesten worden, één van de Ansaar en één van de Moehadjierien.

Toen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hoorde wat er aan de hand was, snelde hij naar de bijeenkomst en zei: “Zowel de Ansaar als de Moehadjierien hebben veel gedaan voor de Islam, maar de Moehadjierien waren de eerste, die de Islam volgde en waren altijd dichter bij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Dus Ansaar, laat de Khalifah een van hen zijn”. Één persoon zei toen: Oh Ansaar, als we iets deden voor de Islam, dan deden we dat omwille van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) en zijn boodschapper. We hebben daarmee niemand verplicht om deze positie in te nemen. Luister, de heilige Profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) behoorde tot Qoeraysh, die hebben daarom een groter recht deze plaats in te nemen. Bij Allah, ik denk dat het niet juist is om hierover onenigheid met hen te maken. Vrees Allah, en ga niet tegen hen in.

Na het horen van deze woorden, waren de Ansaar het eens, dat er een Khalifah gekozen moest worden vanuit Qoeraysh. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei:” Vrienden, ik denk dat ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) of Aboe ‘Oebaidah (moge Allah tevreden met hem zijn) de rol van de Khalifah het beste kunnen vervullen. Kies daarom één van hen.” Toen ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) en Aboe ‘Oebaidah (moge Allah tevreden met hem zijn) dit hoorden, zeiden ze: “ O Siddheeq, hoe kan iemand anders dan jij deze plaats innemen, zolang je nog onder ons bent? Jij bent de beste onder de Moehadjierien. Jij was de metgezel van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in de grot Thawr. Jij leidde het gebed tijdens zijn ziekte. Het gebed is één van de belangrijkste verplichtingen in de Islam. Met al deze kwalificaties ben jij de juiste persoon om de opvolger te zijn van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Houd je hand op, zodat wij een belofte van trouw aan jou kunnen afleggen.”

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hief zijn hand echter niet op. ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) zag in, dat vertraging eventueel tot een herhaling zou kunnen leiden om een Khalifah te kiezen, daarom nam hij zelf de hand van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en legde de belofte van trouw af en de rest volgde. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) werd de Khalifah met de goedkeuring van de Oemmah.

De dag daarna, hield de Eerste Khalifah, Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) de volgende toespraak: “ Oh mensen, ik ben gekozen tot jullie leider, maar ik ben niet beter dan één van jullie. Als ik het goede doe, steun mij daarin. Doe ik het verkeerde, corrigeer mij dan. Luister, de liefde voor de waarheid betekent trouw zijn, en zich niet bekommeren om de waarheid is verraad. De zwakken onder jullie zullen sterk zijn in mijn ogen, zolang zij hun recht niet krijgen Inshaa-ellaah. De sterken onder jullie zullen zwak zijn in mijn ogen, zolang ik niet van hen neem, wat hen niet toebehoort. Inshaa-e llaah.”

Luister, als de mensen niet meer voor Allah vechten, dan zal Allah hen in ongenade laten vallen. Als de mensen het kwaad verkiezen boven het goede, dan zal Allah hen overspoelen met rampen. 

Luister, gehoorzaam mij zolang ik Allah en de boodschapper gehoorzaam. Indien ik Allah en zijn boodschapper ongehoorzaam ben, dan gehoorzaam mij niet.”

Nu begon er een tijd van belangrijke beslissingen, die de Oemmah bij elkaar moest houden na de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). De vijanden dachten, de kust is veilig om zelf de macht over te nemen en de Moslims aan te vallen.

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) moest de juiste beslissingen nemen om deze gevaren het hoofd te bieden.

Één van de zaken waarover Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) een beslissing moest nemen, was een expeditie tegen Syrië onder leiding van Oesaamah Ibn Zayd. Een 17-jarige jongeman, die door de profeet was aangesteld de expeditie te leiden. Ondanks veel problemen in en om de Oemmah, besloot hij het bevel van de profeet toch uit te voeren. Enkele Sah’aabah dachten dat het beter was het leger in Medina te houden ter verdediging. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) bleef bij zijn standpunt, dat de orders van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), hoe dan ook, uitgevoerd moesten worden en zo vertrok het leger onder Oesaamah naar Syrië.

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) begeleidde het leger van Oesaamah tot buiten Medina. Oesaamah reed op een paard, terwijl Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) naast hem liep. Oesaamah zei:” Oh opvolger van de Profeet, u kunt mijn plaats nemen op het paard.”

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) antwoordde: “ Bij Allah, ik ben het niet met uw voorstel eens, het deert mij niet een beetje stof op mijn schoenen, terwijl ik enkele stappen op de weg zet omwille van Allah (Fisabilillah). Voor elke stap, die iemand zet op Allah’s weg, zal men zeven honderd goede daden toegeschreven krijgen.”

‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) was ook in het leger van Oesaamah gestationeerd, maar Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) had hem nodig in Medina. Hij vroeg Oesaamah toestemming om ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) bij zich te houden. Toestemming werd daarvoor gegeven. Dit laat ons zien hoe nederig en Godvrezend hij was. Ondanks zijn positie bleef hij toch simpel en was niet te trots om toestemming te vragen aan een 17-jarige jongen. Hij vreesde Allah en hij respecteerde de orders van de Profeet, zelfs na de dood van de profeet bleef Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hem trouw. De expeditie onder Oesaamah bleek succesvol te zijn en keerde na 40 dagen terug.

Daarnaast had de uittocht van het leger van Oesaamah een ander positieve uitwerking nl. de vijanden, die dachten dat de Islam verzwakt was, zagen dat een groot leger Medina verliet. Dit betekende, dat Medina toch niet zo zwak was, zoals men zich voorstelde en zij zagen ervan af om Medina aan te vallen.

De mensen die kort voor de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) moslim waren geworden, begonnen te verzwakken. Sommigen weigerden de Zakaat te betalen aan Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn). 

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) echter ging er tegenin, ondanks het advies van ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) om deze mensen te laten rusten, zodat ze zich meer konden concentreren op andere gevaren aan het front. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) weigerde, omdat Allah (Geprezen en Verheven is Hij) de Zakaat voor iedere moslim verplicht had. Niemand had de kracht het gebod van Allah (Geprezen en Verheven is Hij) te veranderen. Deze groep viel Medina aan, maar Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) was voorbereid en sloeg hard terug en met succes. De standvastigheid van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) hield het fundament van de Islam in tact.

Nu moest Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) vechten tegen de valse profeten die in grote getallen opkwamen. Legers werden uitgezonden, maar met het doel de oplichters nog een kans te geven, terug te keren tot de Islam. Was dit niet het geval, dan vocht men tegen hen totdat zij hun ongeloof opgaven. Één voor één werden de tegenstanders en hypocrieten de kop ingedrukt en werd het wederom rustig in de Oemmah. Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) had een zware taak opgelegd gekregen, maar niemand was beter geschikt voor deze taak dan hij.

De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wist dat dit zou gebeuren en voorzag dat alleen Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) deze zware verantwoordelijkheid aankon en met succes.

Aboe Bakr’s onvoorwaardelijke geloof en vertrouwen in Allah (Geprezen en Verheven is Hij), gaf hem overwinning na overwinning...

Op 7 Djoemaadah l-Aakhier, 13 AH (Islamitische jaartelling). Werd Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) ziek, hij had hoge koorts. Alles werd geprobeerd om de koorts te laten zakken, maar tevergeefs. Ondanks zijn ziekte bleef hij actief om de Oemmah in stand te houden. Zijn grootste zorg was de onenigheid onder de Moslims. Hij herinnerde zich wat er gebeurd was kort na de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en wilde zeker zijn dat er na zijn dood geen splitsing zou ontstaan. Eenheid was de kracht van de Moslims.

Hij stelde voor dat ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) na hem de Khalifah zou worden, zodat daarover geen onenigheid zou ontstaan zoals na de dood van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Hij stelde dit voor aan de andere Sah’aabah en de meerderheid stemde hiermee in. Één persoon zei echter: ” ‘Oemar is zonder twijfel de beste keus, maar hij is te streng.”

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) antwoordde:” Zodra de last van het Khilaafah op zijn schouders rust, zal hij milder worden.”

Toen alle Sah’aabah het eens waren, liet Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) ‘Othmaan (moge Allah tevreden met hem zijn) roepen om ‘Oemar’s benoeming op papier te zetten. Nadat de benoeming was voorgelezen, ging Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) naar het dak van zijn huis, ondersteund door 2 mannen en sprak de mensen toe:” Mijn broeders in Islam, ik heb niemand van mijn eigen familie aangesteld als Khalifah. Ik heb een man aangewezen die het meest geschikt is. Gaan jullie hiermee akkoord?” “Natuurlijk gaan we akkoord”, riepen honderden mensen.

Na 2 weken ziekte, overleed Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn). Hij was 63 jaar en werd begraven naast de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem).

Voordat hij overleed, zei hij:” Gebruik geen nieuw kledingstuk om mijn lichaam te bedekken. Het kleed was ik nu draag zal voldoende zijn. Maak het eerst schoon.” Aisha (moge Allah tevreden met hem zijn) zei toen:” Maar vader dit kleed is  oud en versleten.” Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) antwoordde: “Dit oude en versleten kleed is voldoende voor mij.”

Aan dit verzoek werd voldaan. Het tweede verzoek van de stervende Khalifah was: ”Verkoop mijn land en geef het geld wat ik heb ontvangen als salaris tijdens het Kalifaat aan de gemeenschap terug.” Ook dit werd uitgevoerd. Voordat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) Khalifah werd, was hij een succesvol zakenman. Na het Khilaafah had hij geen tijd meer zijn zaken te regelen. 

Het geld dat Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) had ontvangen werd na zijn dood volledig terugbetaald aan Baitoe l-Maal (de schatkist van de gemeenschap).

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn), de eerste Khalifah, liet een prachtig voorbeeld achter van onbaatzuchtigheid. Hij leefde en werkte voor de Islam tot zijn laatste adem. Voor zijn harde werk en inzet zocht hij echter geen wereldse beloning, hij verlangde alleen naar de beloning van het hiernamaals. Mashaa-ellaah.

Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) had voor twee jaar, 3 maanden en tien dagen als Khalifah geregeerd. Dit is op een mensenleven een vrij korte periode, maar in deze korte periode was hij toch in staat hele belangrijke zaken te doen voor de Islam. Hij had de kracht en Imaan (geloof) om deze taak te vervullen, en redde zo de jonge Oemmah van haar ondergang. Alh’amdoelilah Rabbie l-‘aalamien.

Asalem Aleikum wa Rahmatoelah wa Barakatoeh

Gebruikte informatie bronnen:

- Sahih Boekhaarie Arabisch-Engels (de Metgezellen).

- Artikel over Aboe Bakr door H’amzah Qassem.

- Artikel over Aboe Bakr door The Muslim Students Association.

- Boek: Het leven van de profeet door Tahia Ismail.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN