Bibliotheek

Goede adviezen en manieren voor het reizen

Aboe Ayman
8704 keer gelezen

Goede adviezen en manieren voor het reizen

Alle lof is voor Allah (de Verhevene) en moge de zegeningen en smeekbede over de boodschapper Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn, zijn familie, en al zijn vrienden.

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “De reis is een stukje lijden, iemand van jullie wordt onthouden van zijn eten en drinken en slaap. Wanneer iemand de reis achter de rug heeft, laat hem zich dan haasten naar zijn familie.” 

De goede manieren die men in acht dient te nemen vóór het reizen zijn:

1. De aanbeveling voor de reizigers om afscheid te nemen;

Het is aanbevolen dat de reiziger afscheid neemt van zijn familie, naasten en broeders. Ibn ‘Abdoe l-Bar (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Wanneer één van jullie op het punt staat om te reizen, dan dient hij/zij afscheid te nemen van zijn broeders en zusters, wnt Allah zegent zijn afscheid die hij/zij genomen heeft.” Ibn ‘Abdoe l-Bar zegt verder: “As-Shi’biey zei: “ De Soennah is dat wanneer iemand terugkomt van het reizen, zijn broeders/zusters hem/haar komen verwelkomen met de salaam-groet. Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moeslim.

Wanneer iemand reist, dient hij/zij naar zijn/haar broeders/zusters toe te gaan om afscheid van hen te nemen en zo de zegeningen van hun smeekbedes te krijgen. Bij het afscheid nemen is er een nagelaten Soennah, die maar door weinigen wordt toegepast en wel het uitspreken van de smeekbede van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bij het afscheid nemen van een reiziger. Er is overgeleverd door Qaz’a dat hij zei: “Ibn ‘Oemar zei tegen mij: “Kom, dan zal ik afscheid van jou nemen zoals de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat deed: “Astawdie’oe llaaha dienaka, wa amaanataka wa khawaatiema a‘maaliek (ik vertrouw uw godsdienst, uw veiligheid, en het resultaat van uw daden toe aan Allah.)” Overgeleverd door Aboe Daawoed.  

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat er een man op reis wilde. Hij ging naar de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zei tegen hem: “O boodschapper van Allah, geef me advies! De boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ik adviseer je om godsvrees te hebben, en de tekbeer (het zeggen van Allaahoe Akbar) bij elke verhoging uit te spreken.” Toen de man heenging zei de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “O Allah, maak de aarde voor hem gangbaar en de reis voor hem gemakkelijk.” Overgeleverd door Al-Baghawiey.

2. De afkeuring om de reis alleen af te leggen;

Hierover gaat de h’adieth van ‘Abdoellaah Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn), die gezegd heeft dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Als de mensen eens wisten wat in het alleen reizen is wat ik weet, dan zou niemand alleen een reis ’s nachts afleggen.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie. 

De volgende nuttige lessen kunnen uit deze h’adieth onttrokken worden:

a. De boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) berichtte zijn Oemmah (natie) niet over hetgeen hij wist wat betreft de schadelijkheden van het alleen reizen, en dit is alleen om de waarschuwing nog nadrukkelijker te laten zijn voor degene die alleen een reis aflegt;

b. De afkeuring om alleen te reizen geldt voor zowel de dag alsook de nacht. De nacht is in deze h’adieth in het bijzonder genoemd omdat de meeste slechtheden en gevaren plaatsvinden in de nacht;

 

c. De afkeuring geldt zowel voor de reiziger die te voet reist alsook voor degene die een transportmiddel gebruikt. Wat betreft zijn uitspraak (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “…er is geen reiziger die een reis ‘s nachts aflegt op een vervoersmiddel…,”  dit is in het algemeen; dat wil zeggen, dat een persoon een vervoersmiddel gebruikt om zijn reis mee af te leggen. En Allah weet het beste. De volgende h’adieth van ‘Abdoellaah Ibn ‘Amr Ibn Al-‘Aas (moge Allah tevreden met hem zijn) onderstreept ook de afkeuring om alleen te reizen: “ De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Eén reiziger is één shaytaan (d.w.z . het alleen reizen is een influistering van de shaytaan), twee reizigers zijn twee shayaateen, en drie dat zijn de completen.” Overgeleverd door Aboe Daawoed.

3. De aanbeveling om een reisleider te nemen wanneer het aantal drie of meer is;

De Islaam heeft aanbevolen om altijd een gemeenschap te vormen en heeft het afgeraden om op te splitsen. Er is overgeleverd door Aboe Sa’ied Al-Khoedrie (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wanneer drie personen een reis afleggen dient er één de reisleider te zijn.” Overgeleverd door Aboe Daawoed.

Aangezien de reis een soort hechte gebondenheid en eenheid tussen de reizigers is, heeft de Islamitische wetgeving het aanbevolen - wanneer het aantal reizigers drie of meer is - één van de reizigers aan te wijzen als reisleider (emier) die hen bestuurt en hun taken verdeelt die hen voordeel brengen. Het is verplicht de reisleider hierin te gehoorzamen zolang de reisleider niet opdraagt Allah ongehoorzaam te zijn. Wanneer zij dit doen, dan hebben zij eenstemmigheid en harmonie tijdens de reis, waardoor hun harten rust vinden en zij de reis als prettig zullen ervaren omdat zij de mogelijkheid tot meningsverschil en verschillende opvattingen niet kunnen voorkomen. 

4. Het verbod voor de vrouw om alleen (zonder Mah’ram) te reizen;

De Islamitische wetgeving heeft het verboden dat de vrouw alleen een reis aflegt, aangezien er een groot gevaar voor haar is hierin alsook een verleiding voor de mannen. De overleveringen die hierover zijn gekomen zijn duidelijk en helder, zonder de mogelijkheid tot interpretatie of andere opvattingen. Al-Imaam Al-Boekhaarie en Moeslim leveren over op het gezag van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Het is niet geoorloofd voor een vrouw die gelooft in Allah en de Laatste Dag om een afstand te reizen van een dag en een nacht zonder een mah’ram.” (Een mah’ram is iemand waarmee een vrouw niet mag trouwen zoals de vader, broer, zoon enz. met uitzondering van haar man die ook haar mah’ram is en waarmee zij getrouwd is) En in de versie van Al-Imaam Moeslim: “Het is niet geoorloofd voor een vrouw die gelooft in Allah en de Laatste Dag dat zij een afstand van één nacht aflegt zonder het gezelschap van een mah’ram.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moslim.

Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Het is ongeoorloofd dat een man zich afzondert met een (vreemde) vrouw, zo ook dat de vrouw in haar eentje reist zonder mah’ram.” Een man stond op en zei: “O boodschapper van Allah! Ik was in die en die veldslag en mijn vrouw was weggegaan om de pelgrimstocht te verrichten?!” De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Ga heen en verricht de pelgrimstocht met je vrouw.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moslim. Zoals je ziet volgens de verschillende bewoordingen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is het absoluut ongeoorloofd dat een vrouw een afstand van een dag en een nacht aflegt zonder de aanwezigheid van haar mah’ram. Zelfs de man die op Djihaad was op de weg van Allah (de Verhevene) werd door de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bevolen om zijn vrouw te vergezellen tijdens de reis. Dat is het grootste bewijs van het verbod voor de vrouw om alleen te reizen zonder mah’ram. Al-Imaam An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Hierin (in de laatstgenoemde h’adieth) is een bewijs dat het belangrijkste voorrang krijgt. De man was op Djihaad op de weg van Allah, terwijl zijn vrouw alleen op reis was. De h’addj met zijn vrouw kreeg de voorkeur, omdat iemand anders zijn plaats kon innemen in de veldslag en het gevecht, terwijl niemand zijn taak kan overnemen om als mah’ram te fungeren voor zijn vrouw.” Zie de uitleg van Sah’ieh’ Moeslim. Waarschijnlijk was de man de enige mah’ram van de vrouw.

5. De aanbeveling om met het reizen te beginnen bij de dageraad van de donderdagmorgen;

Het behoort tot de Soennah van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat hij ervan hield om te reizen op de donderdag. Dit deed hij aan het begin van de dag. Er is overgeleverd door Ka’b ibn Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) rukte uit op donderdag op weg naar de slag van Taboek (Taboek: een plaats vlakbij de grens tussen Jordanië en het Arabische schiereiland) en hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hield ervan om te reizen op de donderdag.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie. En in de versie van Moesned Ah’med: “Wanneer de boodschapper van Allah ergens naartoe reisde, deed hij dat altijd op donderdag.”

Sakhr Al-Ghaamidie (moge Allah tevreden met hem zijn) levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “O Allah, zegen mijn Oemmah (natie) in alle vroegte.” Als hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een delegatie of leger stuurde, deed hij dit altijd aan het begin van de dag.” Sakhr was een zakenman. Hij stuurde zijn handel weg in alle vroegte en zijn rijkdom nam toe.” Overgeleverd door Aboe Daawoed.

6. De Doe’aa-e (smeekbede) voor de reis en wat erover is gezegd;

De Soennah van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kent vele smeekbeden die een reiziger kan zeggen vanaf het moment dat de eerste stap genomen wordt tot aan zijn terugkomst. De volgende smeekbeden zijn authentiek overgeleverd die een reiziger kan zeggen:

a. De smeekbede bij het bestijgen van het vervoersmiddel: op het gezag van ‘Aliy ibn Rabie’ah (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei: “Ik zag ‘Aliy ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden met hem zijn) en er werd hem een rijdier gebracht om ermee te reizen. Toen hij zijn voet in de stijgbeugel stak, zei hij: “Bismiellah (in naam van Allah).” Toen hij op haar rug zat zei hij: “Alh’amdoe-lilah (alle Lof en prijzingen zijn voor Allah). Vervolgens reciteerde hij: “Opdat jullie stevig op hun ruggen zullen zitten en dan de gunst van jullie Heer gedenken. Wanneer jullie op hen zitten, zeggen julllie: “Soebh’aana lladzie sakkhara lana hadza wa maa koenna lahoe moeqrinien wa ienna illaa Rabinna lamoenqalibien (Heilig is Degene Die dit voor ons dienstbaar heeft gemaakt. En wij hebben er geen macht over. En tot onze Heer zullen wij zeker terugkeren).” Soerat Zoekhroef (43), aayah 13,14. Daarna zei hij driemaal “Alh’amdoelilah” en driemaal “Allahoe Akbar”. Hierna zie hij: ““Biesmielleeh, al-h’amdoe liellaah “Soebh’aana alladzie sakkhara lenaa haadza wa maa koennaa lahoe moeqrienien  wa iennaa ielaa rabbiena lemoenqalieboen”, al-h’amdoe lielleeh, al-h’amdoe lielleeh, al-h’amdoe lielleeh, Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, Soebh’aanaka llaahoemma iennie dhzalemtoe nafsie faghfierlie fa iennahoe laa yaghfieroe dzonoeba iellaa ant.” (Verheven bent U o Heer! Ik heb mijn ziel onrecht aangedaan vergeef mij, want er is niemand die kan vergeven naast U).” Overgeleverd door Aboe Daawoed, Sah’ieh’ verklaard door Sheikh Al-Albaanie (moge Allah hem genadig zijn).

b. Tot de smeekbeden van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), tijdens zijn reis en zijn terugkomst, behoort hetgeen overgeleverd is door Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) dat wanneer de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn rijdier beklom om op reis te gaan, hij driemaal de Tekbier (Allahoe Akbar) zei en daarna reciteerde: “Soebh’aana lladzie sakkhara lanaa hadaa wa maa koenna lahoe moeqrinien wa ienna illaa Rabinna lamoenqalibien (Heilig is Degene Die dit voor ons dienstbaar heeft gemaakt. En wij hebben er geen macht over. En tot onze Heer zullen wij zeker terugkeren).” Soerat Zoekhroef (43), aayah 13-14.  Vervolgens zei hij: “Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, Allaahoe Akbar, “soebh’aana alladhie sakkhara lenaa haadza wa maa koenna lahoe moeqrienien  wa iennaa ielaa rabbiena lemoenqalieboen” “Allaahoemma ienna nas-aloeka fie safariena haadza l-berra wa ttaqwaa, wa miena l-‘amalie maa tarda, Allaahoemma hawwien ‘alayna safaranaa haadza wa twie ‘annaa boe’dah, Allaahoemma anta assaah’ieboe fiessafarie wa l-khaliefatoe fie l-ahl, Allaahoemma iennie a’oedzoe bieka mien wa’thaa-ie ssafar, wa ka-aabatie l-mandarie wa soe-ie l-moenqalab, fielmaalie wa l-ahl (Allah is de Grootste, Allah is de Grootste, Allah is de Grootste. Glorieus is Degene Die dit voor ons dienstbaar heeft gemaakt, en wij hebben er geen macht over.  En voorwaar, tot onze Rabb zullen wij zeker terugkeren.” (O Allah, ik vraag U goedheid en vroomheid voor ons tijdens deze reis en werken die U behagen. O Allah, verlicht deze reis voor ons en maak de afstand gemakkelijk (te overbruggen) voor ons. O Allah, U bent ons gezelschap tijdens deze reis en Degene aan Wie we de zorg over onze familie overlaten. O Allah, ik zoek toevlucht bij U tegen de ontberingen van deze reis, tegen nare uitzichten en het treffen van familie en welvaart in een slechte toestand bij de terugkeer).” Bij de terugreis dient de reiziger dezelfde smeekbede op te zeggen en daarbij het volgende toe te voegen: “Aa-ieboena, taa-ieboena ‘aabiedoen, lie rabbiena h’aamiedoen (wij keren met berouw terug naar onze Heer, onze Heer aanbiddend, en onze Heer prijzend).” Overgeleverd door Al-Imaam Moslim. Er is eveneens op het gezag van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), wanneer hij van een veldslag of pelgrimstocht, of ‘oemra (Oemrah: de kleine bedevaart die op elk willekeurig tijdstip uitgevoerd kan worden), terugkeerde, de Tekbier(Takbeer: het zeggen van “Allaahoe Akbar” (Allah is de grootste))zei bij elke hoge vlakte van de aarde en het volgende zei: “Laa ielaaha iellaa llaahoe wah’dahoe laasharieka lah, lahoe moelkoe wa lahoe l-hamdoe, wa hoewa ‘ala koellie shay-ien qadier, aa-ieboena, taa-ieboena aabiedoen, lirabbiena h’aamidoen, sadaqa llaahoe wa’dah, wa nasara ‘abdah wa hazama l-ahzaaba wah’dah (Er is geen god dan Allah, Hij is de Enige. Hij heeft geen deelgenoot. Aan Hem behoort de Heerschappij en aan Hem is alle lof. Hij is tot alles in staat. Wij keren vol berouw terug naar onze Heer. Onze Heer aanbiddend en onze Heer prijzend. Zijn beloftes maakt Hij waar. Hij heeft Zijn dienaren geholpen en Hij alleen heeft de (vijandige groepen) verslagen).” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moslim.

c. Het gedenken van Allah (de Verhevene) bij het bestijgen van een verhoogde vlakte en het neerdalen in een dal. In dezelfde voorgaande overlevering van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) is overgeleverd dat hij in het laatste gedeelte van de overlevering zei: “En wanneer hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) met zijn legers een hoge vlakte oliep zeiden zij de Tekbier (Allaahoe Akbar), en wanneer zij een lage vlakte afgingen zeiden zij de Tasbieh’ (Soebh’aana Llaah). Zo is het gebed ook op dezelfde wijze ingesteld.” Overgeleverd door Aboe Daawoed en authentiek verklaard door Sheikh Al-Albaanie (moge Allah hem genadig zijn).  (Wanneer wij staan zeggen wij Allaahoe Akbar, en wanneer wij neerknielen (tijdens soedjoed) zeggen wij: Soebh’aana Llaah). 

d. Het doen van een smeekbede bij het binnentreden van een stad of dorp; Ibn Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) zei: “En wanneer de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een stad of dorp naderde zei hij: “Allaahoemma rabba ssamaawaatie assab’ie wa maa adlaln, wa rabba al-araadeena assab’ie wa maa aqlaln, wa rabba asshayaatheenie wa maa adlaln, wa rabba arrieyaah’ie wa maa dzarayn. As-aloeka khayra haadziehie l-qaryatie wa khayra ahlieha, wa khayra maa fieha, wa a’oedzoe bieka mien sharrieha, wa sharrie ahlieha, wa sharrie maa fieha  (O Allah, Heer van de zeven hemelen en alles wat zij overschaduwen, Heer van de zeven aarden en alles wat zij bevatten. Schepper van de satans en wat zij op een dwaalspoor hebben gezet. Heer van de winden en wat zij verspreiden, ik vraag U de goedheid van deze stad en de goedheid van haar bewoners en de goedheid wat erin zit. Ik zoek toevlucht bij U tegen het kwade van deze stad en het kwade van haar bewoners en het kwade wat erin zit).” Deze overlevering is door Al-H’aakim authentiek verklaard en Ad-Dzahabiey deelde dezelfde mening.

e. Wat aanbevolen is te zeggen vóór het aanbreken van de dageraad wanneer het nog donker is (soeh’oer); Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft overgeleverd dat wanneer de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) reizende was en de soeh’oer (Soehoer: het moment vóór het ochtendgebed wanneer het nog donker is en het aanbevolen is voor de vastende om voedsel te eten) aanbrak, dat hij zei: “Samie’a saamie’oen bieh’amdie lleehie, wa h’oesnie balaa-iehie ‘alayna. Rabbana saah’iebna wa afdel ‘alayna ‘aa-iedzan biellaahie miena nnaar (Er is niemand die de lofprijzing van Allah heeft waargenomen en weet dat Allah ons het goede schenkt. Onze Rabb, wees onze reisgenoot en verleen Uw gunsten aan ons. Wij zoeken Uw bescherming tegen het Hellevuur).” Overgeleverd door Al-Imaam Moeslim.

Een nuttig advies: 

Het is geoorloofd voor de reiziger om van het reismoment te profiteren door veel smeekbeden te verrichten voor zowel zichzelf als zijn ouders, familie, en iedereen die de reiziger dierbaar is, en zijn uiterste best hierin te doen. Verder dient de reiziger ook een complete algemene Doe’aa-e te doen (een voorbeeld van een algemene doe’aa-e:  “O Allah, schenkt mij het Paradijs en de gunsten ervan.” En een voorbeeld van een niet-algemene (specifieke) doe’aa-e: “O Allah, schenk mij het Paradijs en de kastelen erin en de vruchten ervan en de juwelen van haar…enz.”), met het in acht nemen van behoeftigheid. Voor de reiziger is er een smeekbede die verhoord wordt, en dus is het niet geoorloofd dit voorbij te laten gaan. Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) levert over dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Drie smeekbeden worden verhoord, hierin  zit geen twijfel: de smeekbede van de ouder(s), de smeekbede van de reizende, en de smeekbede van degene die onrecht is aangedaan.” Overgeleverd door Aboe Daawoed en door Al-Albaanie als Sah’ieh’ verklaart.

7. Het vrijwillige gebed tijdens de reis:

Eén van de soenen (Soenen: meervoud van Soennah wat letterlijk ‘de weg’ betekent. Hier heeft het de betekenis van de manier hoe de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dingen deed) die achterwege zijn gelaten, is het bidden van het vrijwillige gebed tijdens de reis op een rijdier of vervoersmiddel. Er zijn maar weinig mensen die tegenwoordig deze Soennah of het witr gebed (witr is het oneven vrijwillige gebed na het Ishaa-e gebed) verrichten in het vliegtuig of ander vervoersmiddel. Onze profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) deed dit wel op zijn rijdier. Het is niet verplicht om een vrijwillig gebed in de richting van de Qiblah (richting Mekkah) te bidden voor de reiziger wanneer hij reizende is, vanwege de moeilijkheidsgraad die erin zit. Het is wel zo dat het aanbevolen is om de Qiblah voor je te nemen bij het zeggen van de eerste Tekbier (Tekbieratoe l-ih’raam). Er is overgeleverd op het gezag van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) bad tijdens zijn reis op zijn rijdier ongeacht de richting die hij op ging, hij maakte daarbij bewegingen voor de roek’oe (buiging) en de soedjoed (knieling) met zijn hoofd, zoals het nachtgebed, met uitzondering van de verplichte gebeden, en de witr bad hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op zijn rijdier.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moeslim.

Zodoende is het voor de reiziger aanbevolen om het vrijwillige gebed, net zoals de witr e.d., te verrichten op/in het vervoersmiddel dat gebruikt wordt, onze boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hierin volgend.

8. De smeekbede die gezegd wordt wanneer men stopt bij een plaats;

Het is noodzakelijk voor een reiziger om zijn reis te onderbreken om te slapen, te eten of om gewoon zijn behoefte te doen. Het land zit vol schadelijke ongedierte, roofdieren, shayaateen en al hetgeen waarover Allah kennis heeft. Zodoende is het een gunst van Allah (de Verhevene) dat Hij het voor ons legitiem heeft gemaakt een smeekbede op te zeggen die we kennen middels de tong van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarmee Allah (de Verhevene) ons zal beschermen. Het is overgeleverd op het gezag van Khawlah bint H’aakim As-Soelamiyyah (moge Allah tevreden met hem zijn), die zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeggen: “Wanneer iemand zijn intrek neemt en vervolgens de volgende smeekbede opzegt: “A’oedzoe biekaliemaatie Alleehie attaammaatie mien sharrie maa khalaq (ik zoek toevlucht bij de perfecte Woorden van Allah tegen het kwaad dat Hij heeft geschapen), niets zal hem kunnen schaden zolang hij zich op deze plaats bevindt.” Overgeleverd door Al-Imaam Moeslim.

In deze overlevering zitten verschillende nuttige lessen: 

a. Dat deze smeekbede algemeen is en gezegd kan worden door iedereen die zijn intrek ergens neemt en niet alleen specifiek voor de reiziger die van zijn vervoersmiddel afdaalt en rust neemt. 

b. Dat de Woorden van Allah van Hem zijn, Verheven is Hij, en een Eigenschap van de Eigenschappen van Hem, en in geen geval dat de woorden van Allah geschapen zijn. Dit is de vaststaande geloofsovertuiging van Ahloe Soennah Wa l-djamaa’ah. (dat zijn de rechtgeleide mensen die de zuivere bronnen volgen: de Qor-aan en de Soennah volgens het begrip van de eersten van de Oemmah zoals de metgezellen van de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem)). Dit werd gemeld door de grote geleerde Ibn Abdoe l-Barr (moge Allah hem genadig zijn). 

c. Dat degene die deze smeekbede uitspreekt de garantie heeft van bescherming van Allah (de Verhevene) tijdens zijn intrek, niets zal hem kunnen schaden zolang hij zich op deze plaats bevindt.

9. De aanbeveling om gezamenlijk op een plaats uit te rusten en samen te eten;

Door de eensgezindheid en harmonie van moslims heeft Allah (de Verhevene) hen kracht, glorie en zegening gegeven. Zo heeft Allah (de Verhevene) de verdeeldheid en tweedracht onder de moslims een reden gemaakt voor hun zwakte, weerloosheid en de overheersing van de vijanden over hen en dat de zegening weg wordt genomen. En wanneer een volk samen reist is het hen aanbevolen om samen hun intrek te nemen op één plaats, en samen op één plaats te overnachten. Zodoende kunnen ze gezamenlijk hun maaltijd nuttigen zodat het wordt gezegend.

Wat betreft het samen zijn wanneer men rust, is er een overlevering van Aboe Tha’labah Al-Khoeshanie (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei: “De mensen waren gewend om tijdens de reis, wanneer zij gingen uitrusten in een lege rivierbedding, om zich te verspreiden. Toen de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dit zag, zei hij: “Jullie verdeeldheid in deze lege rivierbedding is het werk van de satan!” Daarna verzamelden de mensen elkaar en maakten een grote groep. Als er een groot kleed over hen gelegd zou worden, zou deze hen bedekken.” Overgeleverd door Aboe Daawoed en Sah’ieh’ verklaard door Sheikh Al-Albaanie (moge Allah hem genadig zijn).

En door gezamenlijk te eten wordt de maaltijd gezegend en vermeerdert. Het is overgeleverd op het gezag van Wah’shie ibn H’arb via zijn vader en zijn grootvader: “De metgezellen van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zeiden tegen hem (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “O boodschapper van Allah! Wij eten, maar we raken niet verzadigd! De boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Het kan zijn dat jullie de maaltijd niet gezamenlijk nuttigen!” Zij zeiden: “O jawel, o boodschapper van Allah.” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Verenigt jullie bij de maaltijd en noem de naam van Allah (bismielleh) erover en jullie eten wordt gezegend!” Overgeleverd door Aboe Daawoed en Sah’ieh’ verklaard door Sheikh Al-Albaanie (moge Allah hem genadig zijn).

10. Slaap tijdens de reis:

Het kan zijn dat een reiziger die over land reist genoodzaakt is te slapen om uit te rusten van de reisvermoeidheid. Zo heeft de Islamitische wetgeving de mensen advies gegeven waarin voordeel voor hen zit zowel in dit leven als in het Hiernamaals. Onder de zaken waarin de mens geadviseerd wordt, is de plaats van het slapen, zodat de mens niet geschaad wordt door nachtdieren of andere schadelijke ongedierte. Het is overgeleverd op het gezag van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “…en wanneer jullie ‘s nachts de rustperiode nemen, vermijd dan het midden van de weg! Want het midden van de weg is de looproute van (roof)dieren en schadelijke ongedierte in de nacht.” Overgeleverd door Al-Imaam Moeslim.

Al-Imaam An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) zei: “En dit is een manier van de manieren van reizen waarin de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons heeft geadviseerd. En dit is omdat giftige en schadelijke ongedierte en roofdieren ‘s nachts de begaanbare weg nemen vanwege de gemakkelijkheid ervan, en ook op zoek gaan naar wat eetbaars wat eventueel gevallen is van voorbijgangers die de weg hebben bewandeld. En wanneer de reiziger zijn kamp opslaat op de weg die gebruikt wordt, dan kan het zo zijn dat deze dieren hem kunnen schaden, zodoende is het verplicht om afstand te nemen van deze plaats.” Einde citaat. Zie de uitleg van Sah’ieh’ Moeslim.

Zo is het aangeraden voor de reiziger wanneer hij gaat slapen, om voorzorgsmaatregelen te nemen die hem kunnen helpen op te staan voor het Fadjr-gebed. En in onze tijd - alle Lof is voor Allah - zijn er genoeg hulpmiddelen die iemand helpen te ontwaken uit zijn slaap voor een geringe prijs. En onze boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) nam de nodige voorzorgsmaatregelen om op te staan voor het Fadjr gebed. 

Het is overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn): “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) keerde terug van de slag van Khaybar en het werd nacht en ze wilden gaan slapen. Ze besloten hun tenten op te slaan en de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei tegen Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn): “Waak over ons deze nacht (en maak ons wakker bij het ochtendgebed).” Overgeleverd door Moeslim.  In de versie van An-Nasaa-ie en Ah’med via Djoebayr Ibn Moet’iem (moge Allah tevreden met hem zijn) staat dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Wie houdt voor ons de wacht deze nacht en maakt ons wakker bij het ochtendgebed?!” Bilaal (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik, O boodschapper van Allah!”

Op het gezag van Aboe Qataadah (moge Allah tevreden met hem zijn) is overgeleverd dat wanneer de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) reisde en ‘s nachts ging slapen, hij sliep hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op zijn rechterzijde, en als hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) net vóór het ochtendgebed ging rusten zette hij zijn armen neer en legde zijn hoofd op de bovenkant van zijn handen.” Overgeleverd door Al-Imaam Moeslim.

11. De aanbeveling dat de reiziger direct na het verwezenlijken van zijn reisdoel, terugkeert naar zijn vrouw en kinderen en niet ‘rond blijft hangen’;

Het heeft de voorkeur dat de reiziger na het verwezenlijken van zijn reisdoel zo snel mogelijk terugkeert naar zijn gezin, en niet langer blijft dan nodig is. Hier heeft de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) adviserend naar verwezen. Op het gezag van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) is het overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “De reis is een stukje lijden: één van jullie wordt onthouden van zijn (thuis)maaltijd, zijn drank en zijn slaapplaats. Wanneer de reiziger zijn reisdoel heeft verwezenlijkt, dient hij zich te haasten naar zijn gezin.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moeslim.

Ibn H’adjar (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “En de overlevering verduidelijkt dat het afgeraden is weg te gaan bij je gezin zonder noodzaak, en de aanbeveling om snel weer terug te keren naar je gezin; en in het bijzonder wanneer gevreesd wordt dat de achterblijvers verlies en nadeel ondervinden door jou afwezigheid. In de aanwezigheid zit een groot voordeel, zoals stabiliteit en evenwichtigheid dat helpt bij het tot orde brengen van zowel de religieuze als wereldse zaken. Zo is het ook dat de eenheid sterker is door de aanwezigheid van mensen, waardoor men elkaar helpt in het tot stand brengen van ‘ibaadaat (aanbiddingen).” Zie Fat-h’oe l-baarie de uitleg van Sah’ieh’ Al-Boekhaarie. 

12. De afkeuring dat de reiziger ‘s nachts aankomt bij zijn gezin;

Het is overgeleverd door Djaabir (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het heeft afgeraden voor de reiziger om ‘s nachts terug te keren naar zijn gezin. En in de versie van Sah’ieh’ Moeslim lezen we dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wanneer iemand terugkeert van zijn reis dient hij niet ‘s nachts aan te kloppen bij zijn vrouw, totdat zij voorbereid is op zijn komst en zij haar haren kamt.” En ook lezen we in de versie van Moeslim dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het heeft afgeraden dat de reiziger ‘s nachts bij zijn gezin aanklopt en hen laat schrikken en hen aantreft op een ongunstig moment. Overgeleverd door Al-Boekhaarie en Moeslim

Zodoende is het een aanbeveling voor de reiziger dat hij niet ‘s nachts aanklopt bij zijn gezin zodat hij niet ziet waar hij een afkeer van kan hebben jegens zijn gezin. Al-Imaam An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Het is voor degene die lang is weggebleven van zijn gezin afgeraden om plotseling aan te kloppen bij zijn vrouw. Wat betreft degene die geen lange reis heeft afgelegd en waarvan de vrouw weet dat hij ‘s nachts zal arriveren, dit vormt geen probleem.” Zoals An-Nawawie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd in een ander uitleg: “Wanneer iemand een lange tijd weg is van zijn gezin.” Echter, wanneer de reiziger terugkeert na een belangrijke militaire missie of iets dergelijks te hebben volbracht en bekend is wanneer zij zullen arriveren en zijn vrouw en gezin weten op welk moment zij zullen aankomen, dan is de aankomst ‘s nachts geen belemmering, aangezien de reden van afraden hier niet aan de orde is. De bedoeling van de afkeuring dat een reiziger ‘s nachts arriveert zonder medeweten van zijn gezin, is dat zij dan niet op de hoogte zijn van zijn komst en er niet op voorbereid zijn.” Zie de uitleg van Sah’ieh’ Moeslim.

Zo is het ook niet afgeraden om ‘s nachts aan te komen wanneer zijn vrouw en gezin van zijn komst op de hoogte zijn door middel van telefonisch contact of iets dergelijks.

O Allah, wij vragen U om ons de leiding van Uw boodschapper te schenken, zowel innerlijk als uiterlijk, en Allah is de beste Helper en Allah weet het beste en moge de vrede en zegeningen over onze profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), zijn familie en vrienden zijn, en onze laatste smeekbede is: en alle lof is voor de Heer der werelden.


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN