Bibliotheek

De schoonheid van het gebed

Door Imaam Moh’ammed ibn ‘Abdullaah Al-Qortobie (overleden 671 N.H.)
1117 keer gelezen

De schoonheid van het gebed

In zijn boek At-Tidzkaar beschrijft Al-Qortobie de pracht van het gebed als volgt:

“As-Salaat (het gebed) staat voor een van de belangrijkste kenmerken van deze religie. Het begint met reinheid, zowel inwendig als uitwendig. Hierna maken wij onze gedachten helemaal leeg door de niyyah of intentie aan te maken en met complete khoeshoe’ (nederigheid) alles achter ons te laten wat niet met Allah (de Verhevene) te maken heeft. Vervolgens heffen wij onze handen op tot onze schouders en spreken wij de Takbier (Takbier al-Ih’ram) uit. Takbier is het zeggen van Allahoe Akbar (Allah is de Grootste). Takbier is de ultieme vorm van het prijzen van de Macht en Grootsheid van Allah (de Verhevene). Hierop volgt de Thanaa-e, door het uitspreken van de openingssmeekbede. 

Daarna beginnen wij met het reciteren van Soerat Al-Faatih’ah (openingshoofdstuk van de Qor-aan). Dit is een aanspreekvorm voor de relatie tussen Allah (de Verhevene) en Zijn dienaar die het reciteert, terwijl hij standvastig staat en zijn Heer, de meest Verhevene, looft, vereert en prijst. Vervolgens zet de dienaar de verbale lofprijzing om in daden door te buigen en te knielen, waarbij hij zijn Heer prijst, zeggende: “Soebh’aana Rabbiya l-‘Adzhiem” en “Soebh’aana Rabbiya l-A’laa.” Daarna blijft hij bij elke beweging Allaahoe Akbar zeggen, behalve wanneer hij omhoog komt van roekoe’ (buiging), want dan zegt hij: “Sami’a-Allahoe li man h’amidah.” Wanneer hij bij de laatste zittende positie komt, verricht de dienaar Tashahhoed waarin hij erkent dat al zijn daden plaatsvonden door de Wil en Hulp van Allah, hij schrijft alle deugdelijkheden aan Hem toe en wijdt al zijn daden toe aan Hem. Dan vraagt hij zegeningen voor de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) alsook voor alle rechtschapen dienaren van Allah in de hemelen en de aarde. Hierna getuigt hij dat er absoluut geen god is behalve Allah (dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allah), alleen en zonder deelgenoten, en dat Moh’ammed Zijn boodschapper en dienaar is. Dan gaat de dienaar verder met “as-salaat al ibraahiemiyyah” waarin hij Allah’s zegeningen vraagt voor de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn familie, net zoals Hij de profeet Ibraahiem (vrede zij met hem) en zijn familie heeft gezegend. Deze handeling is waajib (verplicht) volgens Ash-Shaafi’ie, de Maaliki foqahaa-e, Moh’ammed ibnoe l-Mawwaaz en degenen die het met hen eens waren. Maar volgens de rest van de geleerden is het slechts Moestah’ab (aanbevolen). Vervolgens zoekt hij toevlucht bij Allah (de Verhevene) tegen de bestraffing van het Hellevuur en tegen de beproeving van het graf, tegen de beproeving van de Dadjjaal (antichrist) en tegen de beproeving van het leven en de dood.

Dit zijn de grote deugdelijkheden van as-salaat. Het is onder andere hierom dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “...De essentie van mijn tevredenheid is geplaatst in het gebed.” Overgeleverd door An-Nasaa-ie.

Ibn Moenabbih heeft gezegd: “Ik heb in sommige van de klassieke boeken gelezen dat Allah (de Verhevene) tegen Ibraahiem (vrede zij met hem) heeft gezegd: “Weet jij waarom Ik jou als Khaliel (vriend) heb genomen?” Ibraahiem (vrede zij met hem) antwoordde: “Nee, o mijn Heer!” Allah (de Verhevene) zei: “Om de manier waarop jij je voor Mij ter aarde werpt in het gebed.” Overgeleverd door de h’adieth-geleerde Aboe No’aim in zijn boek H’ilyatoe l-Awliyaa-e.

Wat het gebed nog eervoller maakt is het feit dat Allah (de Verhevene) het omschrijft als een daad die het goede beveelt en het slechte verbiedt. Het helpt de dienaar in rang te doen stijgen en het is een vastberaden manier om boetedoening voor zonden te doen. Daarbij is een van de grote gunsten van het gebed dat het de dienaar helpt om zijn verbond met zijn Heer nieuwe kracht te geven. Het stelt de dienaar ook in de gelegenheid om in het geheim met Allah de Alhorende en de Alziende te communiceren. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “De persoon die bidt houdt in feite een geheim gesprek met zijn Heer de meest Verhevene.” Maalik’s Moewatta-e. Dit “gesprek” met Allah (de Verhevene) moet gerespecteerd worden in overeenstemming met de juiste waarde. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Wanneer iemand van jullie staat te bidden, is hij in conversatie met zijn Heer, dus laat hem aandacht schenken hoe hij tot Hem spreekt.” (al-H’aakiem, al-Moestadrak, 1/236; Sah’ieh’ al-Djaami’, 1538.) De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook hierover: “Allah, de Glorieuze en Verhevene, zei: “Ik heb het gebed tussen Mijzelf en Mijn dienaar gedeeld in twee delen en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft.” Als de dienaar zegt ‘Alle lof is voor Allah, de Heer der werelden’, dan zegt Allah ‘Mijn dienaar heeft Mij geprezen’. Wanneer de dienaar zegt ‘de Meest Barmhartige, de Meest Genadevolle’, dan zegt Allah ‘Mijn dienaar heeft Mij Verheerlijkt’. Als de dienaar zegt ‘Heerser op de Dag des Oordeels’, dan zegt Allah ‘Mijn dienaar heeft Mij Verheven’. Wanneer de dienaar zegt ‘U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp’, dan zegt Allah ‘Dit is tussen Mij en Mijn dienaar en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft’. Wanneer de dienaar zegt ‘Leid ons op het rechte Pad, het Pad van degenen aan wie U gunsten hebt geschonken, niet van degenen op wie de toorn rust en niet dat van de dwalenden’, dan zegt Allah ‘Dit alles is voor Mijn dienaar en Mijn dienaar zal krijgen wat hij gevraagd heeft’.” (Sah’ieh’ Moeslim) [De cursieve woorden zijn de vertaling van de betekenis van Soerat al-Faatih’ah.]

As-Salaat brengt alle deugdelijke daden van het hart, de tong en de ledematen samen op een manier die alle andere aanbiddingsdaden overtreft (behalve Djihaad - Overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn): “Een man kwam bij Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zei: “Leid me naar een daad gelijkwaardig aan Djihaad (in beloning).” Hij antwoordde: “Ik ken niet zo’n daad.” Vervolgens voegde hij er aan toe: “Kun jij, terwijl de moslimstrijder weg is op Djihaad, jouw moskee binnengaan om de Salaat (het gebed) te verrichten zonder te stoppen en Sawm (vasten) naleven en nooit jouw Sawm verbreken?” De man zei: “Maar wie kan dat doen?” (Sah’ieh’ Al-Boekhaarie, H’adieth nr. 44, Vol. 4) Natuurlijk kan niemand onophoudelijk de Salaat (het gebed) verrichten en Sawm (vasten) naleven, en omdat de moslimstrijder beloond wordt alsof hij zulke onmogelijke goede daden deed, zijn er geen mogelijke daden gelijkwaardig in beloning aan Djihaad.). Vanuit hetzelfde oogpunt zijn ook zaken die tijdens het gebed verboden zijn, niet verboden bij vele andere aanbiddingsdaden. Daarnaast heeft Allah (de Verhevene) een bepaalde tijd vastgesteld waarop het moet worden volbracht, wat de dienaar in staat stelt om regelmatig in contact te blijven met de Heer der Werelden en om het gedenken van Hem voort te zetten en te onderhouden. Allah (de Verhevene) heeft gezegd: “Onderhoud de Salaat na het hoogtepunt van de zon tot de donkerte van de nacht en reciteer de Qor-aan in de vroege ochtend (het Fadjr gebed)…” Soerat Al-Israa-e (17), aayah 78.

Allah (de Verhevene) zegt ook: “Prijs daarom de Glorie van Allah wanneer jullie (ergens) in de namiddag zijn en wanneer jullie (ergens) in de ochtend zijn.” Soerah Ar-Roem (30), aayah 17.

In een anders vers beveelt Allah (de Verhevene): “En onderhoud de Salaat om Mij te gedenken.” Soerat TaaHaa (20), aayah 14.

Er is gezegd dat dit betekent: “Verricht het gebed zodat jullie daarin Mijn gedenkenis zullen reciteren en Ik (Allah) zal jullie Mij daardoor laten gedenken.” In ieder geval is de beste interpretatie om te zeggen dat ermee bedoelt wordt dat een persoon het gebed zou moeten verrichten zodra hij het zich herinnert, zoals in het geval van iemand die sliep of het simpelweg vergat totdat de tijd ervan (het gebed) was verstreken. Hetzelfde wordt duidelijk aangegeven door de h’adieth van Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Wie over de tijd van het gebed heenslaapt, laat hem het verrichten zodra hij het zich herinnert, want Allah zegt: “En onderhoud de Salaat om Mij te gedenken.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie.

Maandblad Wij Moslims, Jaargang 5, nr. 10


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN