Bibliotheek

Een uitnodiging om te wedijveren in aanbidding en gehoorzaamheid aan Allah

Door Faysal Ibn ‘Aliy Al-Ba’daanie vertaald door Abou Sayfoullah
987 keer gelezen

Een uitnodiging om te wedijveren in aanbidding en gehoorzaamheid aan Allah

 

Allah de Verhevene heeft At-Thaqalayn (Schepselen die verantwoording afleggen bij Allah, dit zijn de mensen en de Djinn) geschapen om Hem te aanbidden en geen deelgenoten aan Hem toe te kennen. Hij heeft hen daarnaast ook verplicht gesteld om vrees voor Hem te hebben en zich bezig te houden met Zijn gehoorzaamheid, zoals de Verhevene gezegd heeft: “En Ik heb de Djinn (geesten) en de mens slechts geschapen om Mij te dienen (aanbidden).” Soerat Ad-Dzaariyaat (51), aayah 56. En de Verhevene heeft gezegd: “O mensen, aanbid jullie Heer…” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 21.

Om hen te testen, heeft Hij (de Verhevene) hen beproefd met een begeerte die tot het slechte uitnodigt en met shayatien (satans, duivels) van onder de mensen en de Djinn die voor hen de ongehoorzaamheid verfraaien en hen ernaar uitnodigen. Hij, de Verhevene, heeft de gehoorzaamheid tegenover Hem met moeilijkheden omsingeld en heeft het ongehoorzaam zijn aan Zijn geboden versiert met lusten, om te kijken wie zich met een eigen wil en keus tot Hem wendt en wie voor het misleidende spel kiest en zich dompelt in de zee van lusten waardoor hij/zij zichzelf/haarzelf vergeet en tevens het doel waarvoor hij/zij geschapen is.

Daarnaast dient degene die de redding wenst enkele middelen te gebruiken die hem standvastig maken op de weg van gehoorzaamheid en te handelen naar zaken die hem zullen redden wanneer hij bij zijn Heer zal staan, en die hem versterken in het overbruggen van de drempels die hem tot dwaling leiden en een belemmering tussen hem en het werken voor het Hiernamaals zijn. Ik zal in dit artikel enkele belangrijke zaken opnoemen die een dienaar hierin kunnen steunen:

1. Steun zoeken bij Allah (de Verhevene):

De rechtschapenheid van een dienaar zit in zijn toewijding aan Allah (vrede zij met hem), het vertrouwen op Hem en Hem om hulp te vragen. Verderf van de toestand van de dienaar zit in het steun vragen van anderen naast Allah (de Verhevene), want het gaat om Zijn Heerschap, Beheer en Schepping en er is geen kracht noch macht voor een dienaar behalve met de steun van Allah (de Verhevene); steun vragen door een dienaar aan zijn Heer is zijn methode om zijn streven en doel te behalen, en wie door Allah (vrede zij met hem) gesteund wordt is de gelukkige en de succesvolle. En wie Hij verlaat zal de triestheid proeven. 

Sheikh Al-Islaam ibn Taymiyyah zegt: “De dienaar is elk moment in behoefte naar de steun van Allah om Hem gehoorzaam te zijn en om zijn hart standvastig te maken, er is geen kracht nog macht behalve bij Allah.” Madjmoe’ Al-Fataawa 1/171. Ibn Radjab zegt ook: “De dienaar is behoeftig aan het steun vragen aan Allah om de geboden na te komen en afstand te nemen van de verboden en geduld te koesteren bij alle daden die men in staat is om te verrichten zowel in het wereldse als bij de dood en wat daarna plaats vindt aan verschrikking in Al-Barzakh (letterlijk betekent dit barrière; het leven tussen het leven in deze wereld en het Hiernamaals (d.w.z. de periode in het graf: al-Qabr)) en in het Hiernamaals en niemand kan steun hierin verlenen behalve Allah (de Verhevene). Degene die de steun (al-istie’aanah) hierin heeft verwezenlijkt zal door Hem gesteund worden…en wie Al-Istie’aanah bij Allah (de Verhevene) achterwege heeft gelaten en steun bij anderen naast Allah heeft gezocht zal Allah hem verwijzen naar degenen waaraan hij steun heeft gevraagd, waardoor hij tot degenen die verlaten zijn zal behoren.” Djaami’ Al-‘Oloem wa l-H’iekem van Ibn Radjab 192-193.

Wegens de grote noodzaak van de dienaar naar de hulp van Allah (vrede zij met hem) heeft Hij aanbidding en steun samengenoemd in de opening van Zijn Boek zeggende: “U alleen aanbidden wij en U alleen vragen wij om hulp.” Soerat Al-Faatieh’ah (1), aayah 5. Net of de dienaar zich zo nederig mogelijk gedraagt tussen de Handen van zijn Heer in elke rak’ah (van het gebed) zeggende: “Aan U, O mijn Heer, is mijn aanbidding en nederigheid, voor U alleen, Die geen deelgenoten heeft en ik ben Uw zwakke dienaar die hulp nodig heeft, en U bent mijn Heer, mijn steun alleen, niemand naast U. Moge U vrijgevig tegenover mij zijn met Uw hulp en succes!”

O degene die ernaar streeft om succes te verkrijgen in het handelen naar het Hiernamaals en vraagt naar het verwijderen van de moeilijkheden die je belemmeren om de nederigheid voor Allah (de Verhevene) te vermeerderen en hem gehoorzaam te zijn en wenst naar het verwijderen van het gevoel van onmacht, ga nederig neer voor je Heer de Barmhartige en vraag Hem om Zijn hulp en steun en dat Hij je voor geen enkel moment aan jezelf toevertrouwd; de helft van de religie is de hulp. Ibn Al-Qayyiem zegt in Madaaridj as-Saaliekien 2/113: “Vertrouwen stellen op Allah (Tawakkoel) is de helft van de religie en het andere deel is: berouw (Al-Inaabah), want religie is hulp en aanbidding, Tawakkoel is het vragen om hulp en berouw is aanbidding.”

2. Het strijden tegen de begeerte:

De menselijke begeerte wijkt af naar de materialistische lusten, en neigt naar de tere kant; als een beproeving van Allah. Ibn Al-Djawzie heeft gezegd: “De nefs (het innerlijk, ego) houdt van nature van vermaak…en is behoeftig naar inspanning en afwijking. Wanneer het niet weerhouden wordt van de begeerte, zal het bestormd worden door het denken aan het verkrijgen van waar zij van nature voor geschapen is, zij zal dan hierin gezelschap vinden en de misleidende hebzucht en hoop en de verbazingwekkende wensen. Voornamelijk als het gesteund wordt door de jeugdige jaren die gevuld zijn met gekte en waarbij er een macht is om te verkrijgen wat gewenst wordt.” Dzammoe Al-Hawa van Ibn Al-Djawzie 360.

Wegens het gevaar van deze zaak vreesde de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voor ons dat wij deze begeerte volgen; er is overgeleverd van Aboe Barzah Al-Aslami (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Hetgeen wat ik voor jullie vrees zijn de verkeerde lusten die jullie in jullie magen plaatsen en de slechte lusten van jullie geslachtsdelen en de begeerten die naar dwaling leiden.” Ah’med 19787 en is authentiek geclassificeerd in Sah’ieh’ At-Targhieb wa t-Tarhieb 52. Het is dan voor degene die naar de redding streeft, belangrijk om zijn begeerte te wenden naar datgene waarvan Allah (vrede zij met hem) en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) houden, en om zoveel mogelijk zijn/haar lusten en begeerten onder dwang te houden en datgene dat ernaar leidt tegenwerkt, en alles wat de nefs belemmert om gehoorzaam te zijn op de beste manier bestrijdt. Zie Mieftaah’ Daar as-Sa’aadah van Ibn Al-Qayyiem 1/40. Want de geleerden en de wijzen zijn het er overeens dat de weg naar het geluk in het Hiernamaals niet verkregen zal worden behalve door de nefs te verbieden zich te dompelen in lusten en het anders handelen dan wat de lusten willen.” Ih’yaa-e ‘Oeloem Ad-Dien van Al-Ghazaalie 3/67.

De basis van het inspannen van de nefs is haar te hinderen om de gewoontes te verkrijgen en haar te verplichten datgene wat tegen haar natuur ingaat na te komen. De nefs kent twee eigenschappen: “Het zich dompelen in lusten en afwenden van gehoorzaamheid, en dit bestrijden geschied op basis hiervan. Zie ook Al-Qoshayri in Fat-h’ Al-Baarie van Ibn H’adjar 11/338. Hetgeen het meest bijdraagt aan het strijden tegen de nefs, is het strijden tegen de shaytaan (satan) door hetgeen wat hij influistert aan shoeboehaat (twijfelachtige zaken) en twijfel te weerstaan en het afstand nemen van de verboden die opgesteld zijn en hetgeen veelvuldig begaan wordt wat uiteindelijk tot het vallen van een shoebhah leidt, en de uiterste vorm van inspanning is dat men zijn nefs in alle situaties bekritiseerd; wanneer hij hier achteloos over is zal zijn shaytaan hem bij zijn lusten nemen en leiden tot het begaan van een verbod, en bij Allah is het succes.” Fat-h’ Al-Baarie van Ibn H’adjar 11/338.

Al-Moedjaahadah (zich inspannen) is een zaak met veel beloning, een hoge positie dat geduld en doorzetting vergt. Daarom zei de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Al-Moedjaahied is degene die tegen zijn nefs strijdt omwille van Allah de Verhevene.” Ah’med 23998, Ibn H’iebbaan 4624 en Al-Arnaa-oot zei dat zijn keten authentiek is. Ibn ‘Abdel-Barr zei dat de moedjahadah van de nefs duidt op het afwenden van de lusten van de nefs naar iets anders dan wat het begeert, dat een moeilijke poging is en moeilijk te verkrijgen en beter dan het bestrijden van de vijand is.” Al-Istiedzkaar van Ibn ‘Abdel-Barr 8/287. Ibn Battaal heeft gezegd: “Het strijden van een persoon tegen zijn nefs is de werkelijke Djihaad, Allah (vrede zij met hem) zegt: “En wat betreft degene die de macht van zijn Heer vreesde en de ziel weerhield van slechte begeerten.” Soerat An-Naazi’aat (79), aayah 40. Fat-h’ Al-Baarie van Ibn H’adjar 11/338.

De berichten van vele volkeren die ons bereikt hebben die te maken hebben met het genezen van de nefs zijn te veel om op te noemen. Al-Imaam At-Thawrie heeft gezegd: “Het moeilijkste dat ik ooit behandeld heb is mijn nefs, een keer voor mij en een andere keer tegen mij.” H’ilyat al-Awliyaa-e van Aboe Na’iem 7/8. En hij zei ook: “Het moeilijkste dat ik ooit behandeld heb is mijn intentie, omdat zij mij altijd overtreft.” Al-Djaami’ lie Aadaabie Ar-Raawie wa akhlaaqie s-Saamie’ van Al-Khatieb Al-Baghdaadi 1/317. Al-Ikhlaas wa n-Niyah van Ibn Aboe d-Doenya 73.

Ibn Aboe Zakariyyaa heeft gezegd: “Ik heb me gedurende 20 jaar bezig gehouden met het zwijgen over datgene wat mij niet aangaat, het kwam maar weinig voor dat ik mijn streven ook haalde.” As-Samt van Ibn Aboe d-Doenya 260.

Aboe Yazied heeft gezegd: “Ik heb alles behandeld, en het zwaarste dat ik behandeld heb is mijn nefs...” H’ielyat Al-Awliyaa-e 10/36.

En hij zei een andere keer: “Ik heb gedurende 30 jaar op alle niveaus gestreden, maar ik heb niets ondervonden dat zo zwaar is voor mij dan kennis en het vergaren daarvan.” H’ielyat Al-Awliyaa-e 10/36.

De nefs is een grote hardnekkige vijand die de mensen dienen te bestrijden. Wanneer men succes hierin behaald, dan zal het in praktijk brengen van gehoorzaamheid een heerlijk gevoel bezorgen en men zal geen enkele moeite ondervinden bij het in praktijk brengen daarvan, zoals Thaabiet Al-Bannaanie zei: “Ik heb 20 jaar lang de moeite gedaan om de Qor-aan te leren en ik heb 20 jaar daarna daarvan genoten.” Ih’yaa-e ‘Oeloom Ad-Dien van Al-Ghazaalie 1/288. En zoals enkele aanbidders zeiden: “Ik heb me een jaar lang bezig gehouden met het nachtgebed en ik heb 20 jaar lang daarna daarvan genoten.” ‘Oeddat As-Saabierien van Ibn Al-Qayyiem 39.

Tevredenheid en genot worden verkregen na een tijd van lange doorzetting en moeite.

De betekenis van het bestrijden van de nefs is niet om haar af te houden van hetgeen haar staande houdt en altijd anders te handelen dan wat het begeert; dit zorgt ervoor dat de nefs geschaadt zal worden en dat er dingen boven haar vermogen opgeëist worden. Het streven is het versterken van het verstand boven de begeerte zodat hij in vrede kan leven zonder zichzelf naar de ondergang te brengen. Ibn Al-Djawzie zei in een mooie weergave: “De meest buitengewone zaak is het bestrijden van de nefs; omdat het een buitengewone inspanning is. Er zijn groepen die haar teugels loslaten om te verkrijgen wat zij wensen en dat heeft hen geleidt tot hetgeen zij verafschuwen. Er zijn groepen die overdrijven in het anders handelen, totdat zij haar rechten ontnamen en onrecht aandeden. Het onrecht tegenover hun nefs heeft invloed gehad op hun aanbiddingsvormen; er zijn mensen die verkeerde voeding aan haar geven waardoor dit invloed heeft gehad in haar wezen, door haar verplichtingen niet na te komen. En er zijn mensen die de nefs afzondering hebben onderwezen waardoor het afstand neemt van de aanwezigheid van de mensen, en ernaar streeft om een belangrijke verplichting en beloning achterwege te laten en wel het bezoeken van een zieke of het eren van een moeder.

De doorzetter is degene die van zijn nefs geleerd heeft hoe hij serieus en geestdriftig moet zijn en de fundamenten onderhouden heeft; als hij haar toestaat om van iets dat toegestaan is gebruik te maken, zal het niet zijn grenzen overschrijden. Hij gaat met haar om als een koning die grappen met zijn soldaten maakt. De soldaten zullen zich niet volledig tot hem wenden en als zij tot hem wenden dan gedenken zij de roem. Hetzelfde geldt voor degene die ernaar streeft om zijn nefs zo op te voeden: hij geeft haar haar recht en eist van haar wat zij moet nakomen.” Saydh Al-Khaatir van Ibn Al-Djawzie 145.

Wat ook helpt tegen het strijden tegen de nefs is haar te leren wat de eindbestemming is van het overgeven aan lusten lusten. Qataadah heeft gezegd: “Wanneer een persoon iets begeert, zal hij het volgen, en wanneer hij het wenst, zal hij het zoeken, geen vrees noch angst zal hem belemmeren om het te verkrijgen, hij zal zijn lusten als god nemen.” Adhwaa-oe l-Bayaan van As-Shanqete 2/330.

Enkele wijzen zeiden ook: “Degene die overmeesterd wordt door de nefs, zal een gevangene worden door de liefde van zijn lusten. Hij zal in de gevangenis van zijn begeerte verblijven, onderdanig en verslagen. De teugels die hem vastbinden liggen in haar handen, het sleurt hem naar de plaats die het wenst waardoor het zijn hart zal belemmeren om voordelen te krijgen.” Ih’yaa-e ‘Oeloom Ad-Dien van Al-Ghazaalie 3/66.

Yah’ya Ibnoe Moe’aadz heeft gezegd: “Degene die de ledematen tevreden stelt door hun lusten te bevredigen, zal voor zichzelf een boom van spijt planten.” Dzammoe l-Hawa van Ibn Al-Djawzie 27.

Bishr ibn Al-H’aafie heeft gezegd: “Degene die van het wereldse houdt, dient zich voor te bereiden op onderdanigheid.” Al-Bidaayah wa n-Nihaayah van Ibn Kathier 10/298.

O degene die ernaar streeft om de gunsten van de Heer te verkrijgen! Laat het handelen naar het Hiernamaals jouw prioriteit zijn en strijd tegen je nefs volgens de Goddelijke wetgeving. Wees voorzichtig met het verwaarlozen van het sturen van de nefs en met het los laten van haar teugels waardoor het jou naar de ondergang zal sturen.

3. Het blijvend denken aan de beloningen van de gehoorzaamheid:

Allah (de Verhevene) heeft de noefoes (meervoudsvorm van nefs)van Zijn dienaren geschapen met de aard dat zij van de beloning houden en het streven om het te verkrijgen en de vrees voor de bestraffing en zich daartegen te beschermen; daarom is het blijven denken aan de beloning en de bestraffing één van de belangrijkste redenen om zich te houden aan de gehoorzaamheid en inspanning in het verkrijgen van wat in Hiernamaals verkregen kan worden, dit is het grootste remmende element om een zonde te begaan en het zich storten in de zee van lusten. 

Degene die de teksten overpeinst, zal merken dat targhieb (Targhieb is het aanmoedigende van mensen om het goede te doen door de beloning en het paradijs te noemen die zij daarmee zullen verkrijgen) en tarhieb (Tarhieb is ontmoedigen van mensen door hen bang te maken van de bestraffing en het hellevuur voor het begaan van verboden zaken) en datgene wat Allah (vrede zij met hem) voorbereid heeft aan gunsten voor zijn awliyaa-e (Degenen die Allah een Verheven Gezegende positie heeft gegeven) en wat hij voorbereid heeft als pijnlijke bestraffing voor zijn vijanden, één van de essentiële onderwerpen zijn die de aayaat en ah’adieth bevatten. Deze zijn op twee manieren vermeld:

1. Algemeen en niet gebonden aan bepaalde praktijken, het is een beloning voor gehoorzaamheid in het algemeen en bestraffing van een zonde in het algemeen. Tot deze teksten behoort Zijn Uitspraak: “Dit zijn de door Allah vastgestelde bepalingen en hij die Allah en Zjin boodschapper gehoorzaamt: Hij (Allah) zal hem het Paradijs binnenleiden, waar onder de rivieren stromen. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En dat is de geweldige overwinning.  En hij die Allah en Zijn boodschapper ongehoorzaam is en Zijn bepalingen overtreedt, Hij (Allah) zal hem de Hel binnenleiden. Zij zijn eeuwig levenden daarin. En voor hem is er een vernederende bestraffing.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 13 - 14. En Zijn Uitspraak: “En geef (O Moh’ammed) goede tijdingen aan degenen die geloven en goede werken verrichten: dat er voor hen Tuinen (in het Paradijs) zijn waar onder door de rivieren stromen. Telkens wanneer hen daaruit een vrucht wordt gegeven als voorziening, zeggen zij: “Dit is waarmee wij vroeger zijn voorzien.” En het soortgelijke zal hen gegeven worden en er zijn daarin reine echtgenoten voor hen, en zij zijn daarin eeuwig levenden.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 25. En Zijn Uitspraak: “O jullie die geloven, behoed jullie zelf en jullie gezinsleden voor de Hel, die als brandstof mensen en stenen heeft, waarover strenge en hard optredende engelen zijn aangesteld, die Allah niet ongehoorzaam zijn in wat Hij hen beveelt, en die uitvoeren wat hen is bevolen.” Soerat At-Tah’riem (66), aayah 6.

2. Gebonden aan bepaalde praktijken en gebonden aan vastgestelde soorten gehoorzaamheid en zonden. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Degene die tot de leiding uitnodigt zal dezelfde beloning verkrijgen als degenen die hem daarin volgen, niets zal van hun beloning verminderd worden. En wie uitnodigt tot een dwaling zal dezelfde zonden krijgen als de zonden van degenen die hem daarin volgen, niets van hun zonden zal verminderd worden.” Overgeleverd door Moesliem 2060. En Allah’s boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook: “Wie bij het horen van de Adzaan zegt: “Allaahoemma rabba haadziehie d-da’watie t-taamah, wa s-salaatie lqaa-iemah, aatie Moeh’ammedan al-wasielata wa l-fadhielata wa b’ath-hoe maqaaman mah’moeden alladzie wa’adtah [O Allah, Die de Rabb (Heer) van deze perfecte oproep en te verrichten gebed (salaat) is, schenk Moh’ammed Al-Wasielah (een plaats in het Paradijs) en Al-Fadhielah (een rang boven de rest van de schepselen) en geef hem de geëerde rang die U hem heeft beloofd].” Mijn voorspaak zal hij krijgen op de Dag der Opstanding.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 589. En de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft ook gezegd: “Degene die Allah voorziet van geld en de zakaat daarvan niet uitgeeft, zal zijn geld in het beeld van een Shoedjaa’ Aqra’ (Shoedjaa’ Aqra’: de geleerden zeggen dat het een mannelijke slang is die groot is en geen haren op zijn hoofd heeft door de grote hoeveelheid gif die hij bezit) komen met twee zabibatayn (Twee volle gifklieren) en hem omsingelen op de Dag der Opstanding. Hij zal hem bij zijn kaken vastpakken en zeggen: “Ik ben je geld, ik ben je schat.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 4289.

Beiden hebben invloed in het tezhied (ascetisme) van de nefs tegenover de lusten van het wereldse en om haar te stimuleren om het goede veelvuldig na te komen en zich in te spannen in het verkrijgen van het Hiernamaals; wanneer zij erachter komt dat Allah (vrede zij met hem) haar zal belonen met een Paradijs waarin zaken te vinden zijn “die geen oog heeft gezien noch een oor heeft gehoord en wat geen hart heeft vernomen.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 3072.

Aanmoedigen tot het wedijveren in aanbidding kan bereikt worden door de targhieb (Targhieb is het aanmoedigen van mensen om het goede te doen door de beloning en het Paradijs te noemen die zij daarmee zullen verkrijgen)en tarhieb (Tarhieb is ontmoedigen van mensen door hen bang te maken van de bestraffing en het Hellevuur voor het begaan van verboden zaken) zoals in de toon van de Qor-aan terug te vinden is. 

Allah (vrede zij met hem) is Degene Die de nefs bestraft wanneer deze ongehoorzaam aan Hem is en zich afwend om Hem te gedenken, met een Vuur waarvan de mensen en de stenen het ‘brandhout’ zijn. Dit zorgt voor het opkomen van een oprechte wil om de gunsten van het paradijs te verkrijgen en te streven om zichzelf te redden van het Hellevuur. Hoop brengt de harten tot Allah (vrede zij met hem) en de weg zal vergemakkelijkt worden en de angst laat het hart afstand nemen van het wereldse en haar posities, en doet de lusten verdwijnen.” Madaaridj as-Saaliekien van Ibn al-Qayyiem 2/36, Basaa-ier dzawie t-Tamyiez van Al-Fayroezaabaadie 2/577.

Allah (vrede zij met hem) heeft Zijn dienaren bevolen om ook zo te zijn, namelijk in Zijn Uitspraak: “En zaai geen verderf op aarde na de verbetering ervan (door de aanwezigheid van de profeet) en roep Hem aan, (Zijn bestraffing) vrezend en (Zijn Barmhartigheid) begerend. Voorwaar, Allah’s Barmhartigheid is dicht bij de weldoeners.” Soerat Al-A’raaf (7), aayah 56. De betekenis hiervan is: neem geen deelgenoten naast Allah (de Verhevene) op aarde, en wees niet ongehoorzaam tegenover Hem, en aanbid Hem alleen uit vrees voor Zijn bestraffing en uit verlangen naar Zijn grote beloning.” Djaami’ Al-bayaan van At-Tabari 5/515, Tefsier Al-Qor-aan al-‘Adhziem van Ibn Kathier 2/296.

Ibn Al-Qayyiem zei: “De profijtvolle zaken (masaalih), goedheden, lusten en volmaaktheden, zullen allen niet verkregen worden behalve door het verrichten van inspanningen en door de brug van moeite te overbruggen. De verstandigen van alle gemeenschappen weten dat de gelukzaligheid niet verkregen zal worden door zich over te geven aan gunsten en dat degene die voor ontspanning kiest de rust niet zal verkrijgen. Afhankelijk van het doorstaan van zware omstandigheden en het verrichten van inspanningen zal de gelukzaligheid en genot groot zijn. Geen geluk zal verkregen worden door degene die geen ambities heeft, en geen genot zal verkregen worden door iemand die geen geduld heeft, en geen gelukzaligheid zal verkregen worden door degene die geen inspanning verricht, en geen rust zal men krijgen zonder zich in te spannen. Als de dienaar een klein beetje vermoeid raakt zal hij voor een lange tijd zijn rust vinden, en als hij de inspanning van geduld een uur lang verdraagt, zal het hem leiden tot een eeuwig leven. Al datgene dat degene die de gelukzaligheid verkregen heeft, is door het geduld van een uur. En Allah is onze steun en geen kracht zal verkregen worden behalve door Allah. Hoe meer de begeerten zuiver zijn en de ambities hoog zijn, zal dit meer inspanning van het lichaam vergen en zijn aandeel in de rust minder worden.” Mieftaah’ daar as-Sa’aadah van Ibn Al-Qayyiem 2/15.

De basis van deze mooie uitspraken is de uitspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “De meest verwende persoon in dit leven die behoort tot de mensen van de Hel, zal op de Dag der Opstanding gebracht worden en in de Hel gedompeld worden en er wordt hem dan gevraagd: “O zoon van Aadam! Heb jij ooit enig voorspoed genoten? Heb jij ooit enige genieting gehad?” Hij zegt dan: “Nee, bij Allah, o mijn Rabb.” Dan wordt de ellendigste persoon in dit leven die behoort tot de mensen van het Paradijs gebracht en in het Paradijs gedompeld, waarna hem wordt gevraagd: “O zoon van Aadam! Heb jij ooit enig leed gevoeld? Heb jij ooit enige wreedheid meegemaakt?” Hij zegt dan: “Nee, bij Allah, mijn Rabb, ik heb nooit aan enige ellende geleden, noch heb ik ooit enige wreedheid gezien.” Overgeleverd door Moeslim.

Hoe meer de dienaar gaat houden van de vruchten van aanbidding en zichzelf bang maakt voor het resultaat van het zich overgeven aan begeerten, zal dit hem steunen om zich af te keren van het wereldse. Hij zal zelfs zijn genot vinden in de inspanningen die verricht worden om goede daden te treffen en zich wenden tot Allah (vrede zij met hem), “vrees en hoop zijn twee vleugels waarmee de dichtbijzijnden vliegen tot de geprezen positie, het zijn twee trapjes waarmee de moeilijkste drempels tot het Hiernamaals worden overschreden. Niets zal leiden tot toenadering van de Barmhartige en het verkrijgen van de briesjes van de Tuinen – omringt door moeilijke zaken die de harten verafschuwen en die een zware inspanning zijn voor de ledematen – behalve hoop! En niets zal bescherming bieden tegen het Vuur van de Hel en de pijnlijke bestraffing – omringt door de fijnste lusten en de merkwaardigste genietingen – behalve de pijn van de vrees en onderdrukking (van het ego).” Ih’yaa-e ‘Oloom ad-Dien van Al-Ghazaali 4/142.

Wanneer de dienaar zich wil overgeven aan Allah (de Verhevene) en Hem gehoorzaam wil zijn, dient hij de aanwezigheid van de beloning die daar tegenover staat te realiseren, en daartegenover dient hij zich de kwelling te realiseren die degene die het nalaat zal verkrijgen; zodat dit een steun zal zijn om zijn nefs te overwinnen en haar te onderdrukken.

Korte hoop

Het wachten op de dood en het zich inbeelden van zijn toestanden en kennis van de nabijheid van de dood en het snelle einde van het leven, zijn de meest voordeligste zaken voor het hart en een hulpmiddel voor aanbidding; het verhoogt de ambities en zorgt voor meer ascetisme in het wereldse, en moedigt aan tot het verrichten van meer inspanning en het benutten van de tijd en kansen.

Daarom zijn de teksten gekomen met verschillende Verzen om korte hoop te noemen en om het aan te moedigen. Tot deze Verzen behoren de woorden van Allah (de Verhevene): “Iedere ziel zal de dood ervaren en Wij stellen jullie op de proef met het slechte en het goede, als een beproeving, en tot Ons worden jullie teruggekeerd.” Soerat Al-Anbiyaa-e (21), aayah 35. 

En Zijn Uitspraak: “Zeg: “Voorwaar, de dood die jullie trachten te voorkomen zal jullie zeker vinden, daarna zullen jullie worden teruggevoerd naar de Kenner van het onwaarneembare en het waarneembare en Hij zal jullie dan mededelen wat jullie plachten te doen.” Soerat Al-Djoemoe’ah (62), aayah 8.

Het is overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Vermeerder het gedenken van de vernietiger van lusten (de dood); elke dienaar die het zich herinnert terwijl hij in een onaangename toestand bevindt, zal bevrijd worden; en wanneer een dienaar het herinnerd terwijl hij zich in een aangename toestand bevindt, het zal hem onaangenaam worden gemaakt.” Sah’ieh’ Ibn H’iebbaan 2993, Al-Arnaa-oet zei: “De keten is H’asan (goed).

Er is ook door Bariedah (moge Allah tevreden met hem zijn) overgeleverd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Ik had jullie afgeraden om begraafplaatsen te bezoeken, bezoek het nu dan; het laat herinneren aan het Hiernamaals.” Overgeleverd door Moesliem 977, Ah’med 23055.

De uitspraken van de selef (de Aathaar: woorden en daden van de Sah’aabah en hun studenten (de Taabi’ien)) zitten vol met verwijzingen die aanmoedigen tot deze zaken; het is overgeleverd door Moetarrif ibn ‘Abdiellaah dat hij gezegd heeft: “Het graf is een verblijf tussen het wereldse en het Hiernamaals; degene die het met een proviand bereikt zal het hem tot het Hiernamaals brengen, als het goed is dan zal het een goede einde meemaken en als het slecht is zal het een slechte einde meemaken.” Ah’waaloe l-Qoboer van Ibn Radjab 244.

Al-Awzaa’ie heeft gezegd: “Degene die veelvuldig de dood gedenkt zal voldoende hebben aan weinig.” H’ielyatoe l-Awliyaa-e van Aboe Na’iem 6/143.

Maaliek ibn Mieghwal heeft gezegd: “Degene die een korte hoop heeft zal zich niet druk maken over zijn levensonderhoud.” Qasroe l-Amal van Ibn Abie Doenia 37.

Ad-Daaraanie heeft gezegd: “De dienaar die voor zichzelf goed wil zorgen, dient de hebzucht te doden…met het gedenken van de dood en datgene wat na de dood komt aan kwellingen en de verrekening en het staan voor de Almachtige.” Al-H’ielyah van Aboe Na’iem 9/266.

An-Nadhr ibn Al-Moendzier heeft gezegd: “Bezoek het Hiernamaals met jullie harten, en maak met jullie fantasie de mawqief (is de plaats waar alle schepselen op de dag Des oordeels zullen wachten op de berechting) mee, neem met jullie harten de graven als kussens en weet dat dit een zeker bestaan heeft zonder twijfel. Kies voor jezelf wat je wenst aan voordeel of schade.” Ah’waaloe l-Qoboer van Ibn Radjab 388.

De meest gangbare norm voor de schepping is echter lange hoop en de wens om te blijven in de wereld en het vergeten dat het een plek is van een doorreis en een plek voor beproeving, en het onachtzaam zijn tegenover de geweldige reden van het bestaan van de schepping, het verwaarlozen van berouw en het handelen naar het Hiernamaals. De teksten zijn gekomen, waarschuwend tegen deze zaak, en waarschuwend tegen het gevaar van het bewandelen van de weg van de ondergang. Onder deze teksten is de Uitspraak van de Verhevene (vrede zij met hem): “Laat hen eten en zich vermaken en worden afgeleid door de (valse) hoop, later zullen ze (het) weten.” Soerat Al-H’idjr (15), aayah 3.

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft gezegd: “Ik heb de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) horen zeggen: “Het hart van de oude zal nog steeds jong blijven als het met de volgende twee te maken heeft: het lief hebben van het wereldse en lange hoop.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 6420.

Tot de uitspraken van de geleerden die overgeleverd zijn betreffende deze kwestie, behoort de uitspraak van Aboe Al-H’asan ‘Aliy (moge Allah tevreden met hem zijn): “De meeste zaken die ik voor jullie vrees zijn twee: lange hoop en het volgen van de begeerte; wat lange hoop betreft; dit zorgt voor onachtzaamheid tegenover het Hiernamaals, en wat het volgen van de begeerte betreft; dit zorgt voor het plaatsen van drempels voor de Waarheid.” Fadhaa-ieloe Sah’aabah, Ah’med 881. Ook is er van Al-H’asan overgeleverd dat hij zei: “Wanneer de dienaar lange hoop heeft, zal hij slecht handelen.” Qasroe l-Amal van Ibn Abie Doenia 105, Al-Qortobi heeft de uitspraak van Al-H’asan vermeld in zijn Tefsier 6/10 en heeft daarna gezegd: “Hij (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft de waarheid gesproken, hoop zorgt voor luiheid om te handelen, en het leidt tot uitstellen van zaken en onachtzaamheid. Het leidt tot het achterhouden en afstand nemen van werk, en leidt tot vasthoudendheid aan het wereldse en wijkt af tot de begeerte; en deze kwestie is duidelijk zichtbaar en vergt geen verduidelijking en degene die hiermee komt zal niet om een bewijs gevraagd worden. Daartegenover leidt korte hoop tot het handelen en ondernemen van initiatieven en moedigt aan tot wedijver.”

Al-Foedhayl heeft gezegd: “Het behoort tot de ellende om lange hoop te hebben en het behoort tot de gelukzaligheid om korte hoop te hebben.” Qasroe l-Amal van Ibn Abie Doenia 90. 

Enkele wijzen hebben gezegd: “De onwetende baseert zijn werkzaamheden op hoop, en de verstandige baseert zijn werkzaamheden op het handelen.” Faydhoe l-Qadier van al-Mannaawie 4/229.

Ibn Al-Qayyiem heeft gezegd: “De sleutel van voorbereiding voor het Hiernamaals is korte hoop, en de sleutel van alle goedheid is Allah en het Hiernamaals willen bereiken, en de sleutel tot al het kwade is het liefhebben van het wereldse en lange hoop.” H’aadie l-Arwaah’ ila bilaadi l-Afraah’ van Ibn Al-Qayyiem 48.

Lange hoop behoort tot de versieringen van de shaytaan en zijn greep op de harten van de onachtzamen Qasroe l-Amal van ibn Abie Doenia 103: er is geen kwelling dat groter is dan dit, en als hij er niet was dan vond er geen enkele onachtzaamheid plaats. Het breekt de ambities af en doet luiheid en achteloos ontstaan en het leid de dienaar tot het begaan van zonden en het willen bevredigen van lusten en hij zal onachtzaam zijn tegenover berouw door zijn lange hoop. Degene die twee afwezige broers heeft en hij wacht op de komst van één van hen op de volgende dag en de andere na een jaar, zal hij zich niet voorbereiden voor degene die na een jaar komt maar zal zich wel voorbereiden op degene die de volgende dag zal komen? Degene die op de dood wacht na het verstrijken van een heel jaar, zijn hart zal zich bezig houden met de periode en zal vergeten wat na deze periode zal komen en dit ontneemt hem het initiatief om te praktiseren; hij ziet dat hij genoeg tijd heeft en stelt het handelen daarom uit. Ih’yaa-e ‘oloom ad-Dien van Al-Ghazaali 4/459. 

O degene die zijn nefs een wijs advies wil geven, zorg dat je korte hoop hebt! En bereid je voor op de verrekening vóór het bereiken van de laatste tijd; weet dat hetgeen van het leven voorbij is gegaan dromen zijn, en wat er nog van over is, is een veiligheid en de tijd daartussen is verloren.” Al-Fawaa-ied van Al-Qayyiem 48.

Als je hiertoe niet in staat bent, zorg ervoor dat wanneer je handelt je dit doet met het besef om over korte hoop te beschikken; jouw vreugde begint zich daarin en neemt afstand van het uitstellen van zaken! Want dit zijn de hulplieden van Iblies (de verdoemde, d.w.z. as-Shaytaan).” Zie Saydh Al-Khaatir van Ibn Al-Djawzie 193.

Al-H’asan zegt: “Wees gewaarschuwd voor het uitstellen van zaken; want jij bestaat vandaag en hebt geen zekerheid over je bestaan voor morgen, als je de volgende dag nog leeft, zorg ervoor dat je daarmee omgaat zoals vandaag. En als je geen volgende dag hebt zul je geen spijt hebben over de achteloosheid die je zou hebben voor de dag waarin je leeft.” Az-Zoehd van Al-Hannaad 1/289 nr. 502.

Kennis van de methodiek van toenadering tot Allah:

Het doel van de aanbidding van een dienaar is het zichzelf redden op de Dag der Opstanding en om hogere posities in beloning bij Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) te verkrijgen. De meest bekende wegen die hiernaar leiden zijn o.a. het begrijpen van de middelen en richtlijnen die de Wetgever vastgesteld heeft m.b.t. aanbidding (‘ibaadah). Hiermee kan de dienaar zijn handelingen herstellen en de beloningen vermeerderen. Tot deze belangrijkste middelen behoort:

1. Het wedijveren in het verrichten van goede daden:

De Shari’ah heeft aanbevolen om te wedijveren in het verrichten van goede daden en zich haastig te wenden tot gehoorzaamheid en dit niet uit te stellen of veronachtzamen, zoals de Verhevene zegt: “Wedijver daarom met elkaar in goede daden.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 148. En Hij (vrede zij met hem) heeft ook gezegd: “En haast jullie naar vergeving van jullie Heer en (naar het) Paradijs, dat net zo wijd is als de hemelen en de aarde, gereedgemaakt voor de moettaqoen (Moettaqoen: vrome en rechtschapen personen, degenen die beschikken over taqwa, d.w.z. het vrezen van de toorn van Allah en het zich daartegen beschermen door te doen wat Hij bevolen heeft en door zich verre te houden van wat Hij verboden heeft verklaard).” Soerat Aal ‘Imraan (3), aayah 133. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Handel kalm in alle zaken behalve in het handelen voor het Hiernamaals.” Soenen Abie Daawoed (4810) en is authentiek geclassificeerd door Al-Albaanie. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft ook gezegd: “Benut vijf (zaken) vóórdat er vijf (zaken) komen: “Jouw jeugd vóór jouw ouderdom, en jouw gezondheid vóór jouw ziekte, en jouw rijkdom vóór jouw armoede, en jouw vrije tijd vóór jouw bezigheid, en jouw leven vóór jouw dood.” Al-Moestedrek van Al-H’aakim 4/341 en is authentiek geclassificeerd door Al-Albaanie in zijn Sah’ieh’ At-Targhieb wa t-Tarhieb (3355).

Er is overgeleverd van Ah’med dat hij zei: “Men dient zich te haasten naar al het goede.” Al-Aadaab As-Shar’ieyyah van Ibn Al-Moeflieh’ 2/239. Ibn Battaal zei: “Men dient zich tot het goede te haasten; tekortkomingen leiden af en belemmeringen verhinderen, en de dood is niet te vertrouwen, en het uitstellen wordt niet geprezen.” Fat-h’ Al-Baarie van Ibn H’adjar 3/299.

O degene die hoge ambities heeft, laat je begeertes niet afdwalen; je bevind je in een weiland, degene die de meeste vruchten oogst zal bij Allah (de Verhevene) een hoge positie verkrijgen en zal een hoge positie in het Hiernamaals krijgen. Wedijver tot het handelen vóórdat het te laat is, want dan zul je willen handelen en spijt hebben voor het onachtzaam zijn tegenover het verrichten van goede daden tijdens dit leven.

2. Het regelmatig verrichten van goede daden: 

Het regelmatig verrichten van aanbidding is een goede leiding. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft het geadviseerd en nagekomen. Er is overgeleverd van ‘Aa-ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gevraagd werd over welke daden het meest geliefd zijn bij Allah? En hij zei: “De meest regelmatige, ook al is deze weinig.” Overgeleverd door Moesliem 786. Er is ook door haar (moge Allah tevreden met haar zijn) overgeleverd dat zijn handelingen met regelmaat waren (overgeleverd door Al-Boekhaarie 6101) en dat wanneer hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) een handeling verrichtte, hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) standvastig en langdurig deze verrichtte. Overgeleverd door Moesliem 746.

Om de dienaar langdurig/regelmatig daden van gehoorzaamheid te laten verrichten, zien wij dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de mensen het bevel gaf om niet te overdrijven in aanbidding en zichzelf te overbelasten. 

Er is overgeleverd door Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wees gematigd, wees gematigd, dan zullen jullie (het doel) bereiken.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 6098.

En er is overgeleverd door Anes (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kwam de moskee binnen terwijl een koord tussen twee palen was neergehangen en zei: “Wat is dit?” Zij zeiden: “Het is (het koord) van Zaynab, zij bidt hier; als zij vermoeid raakt of lui wordt dan ondersteund zij haarzelf aan het koord.” Hij zei: “Maak het los! Laat een ieder van jullie bidden wanneer hij energie heeft, en wanneer men lui of moe is dient hij te zitten.” Overgeleverd door Moesliem 784.

Er is tevens door ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) overgeleverd dat zij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kwam bij mij binnen terwijl een vrouw bij mij was, en zei: “Wie is deze vrouw?” Ik zei: “Een vrouw die niet slaapt en de hele nacht wakker blijft om te bidden.” Hij zei: “Verricht van de daden behalve datgene waar jullie toe in staat zijn; bij Allah, Allah zal er niet genoeg van hebben totdat jullie er genoeg van hebben.” Overgeleverd door Moesliem 785.

Er is ook overgeleverd van ‘Abdoellaah ibn ‘Amroe (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft tegen mij gezegd: “Is er mij niet verteld dat jij ‘s nacht bidt en overdag vast?” Ik zei: “Jawel, dat doe ik.” Hij zei: “Als jij dit doet dan zal jouw oog naar binnen trekken, en jouw nefs zal vermoeid raken. Voorwaar, jou nefs heeft een recht op je, en jouw vrouw heeft een recht op je, vast en verbreek je vasten, en sta ’s nachts op om te bidden en slaap.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 1153.

An-Nawawie heeft gezegd: “Weinig en regelmatig is velen malen beter dan wat veel maar kort van duur is. Omdat door het blijvend/regelmatig verrichten van weinig de gehoorzaamheid, gedenken van Allah (dzikr), besef van Allah’s toezicht, juiste intentie, zuiverheid, en het zich wenden tot de Schepper (de Verhevene), duurzaam zal zijn. Blijvend weinig handelingen leidt tot goede vruchten; het overschrijdt velen malen grote hoeveelheid handelingen die kort van duur zijn.” Uitleg van Moesliem door An-Nawawi 6/71.

Het is niet de bedoeling wanneer men het heeft over weinig aanbidding verrichten, dat het verboden wordt gesteld om naar perfectie te streven; dit laatste is een geprezen zaak. 

Hetgeen men bedoeld is het stapsgewijs beoefenen van goede rangen, en het benaderen van de religie met kalmte en het zichzelf geleidelijk aan leiden totdat men standvastig de aanbidding verricht en de gewoonte neemt om aanbidding te verrichten zonder een afkeer te hebben van daden. Dit met het doel om mensen geen zaaiers te laten zijn die de grond niet bewerken en ook niet laten zoals het was. Men dient het overdrijven, dat naar verveling leidt, of het overdrijven in daden, dat leidt naar het verlaten van de daden of het nalaten van de verplichting tot buiten hun tijd, te verbieden. Zoals degene die de hele nacht gebeden blijft verrichten en aan het eind van de nacht overmeesterd wordt door slaap en daardoor zich verslaapt en hierdoor Salaat Al-Fadjr niet in gemeenschap verricht, of het gebed uitstelt totdat haar beste tijd verstreken is of totdat de zon opkomt. Fat-h’ Al-Baarie van Ibn H’adjar 1/94.

De aard van de begeerte doorzien is één van de grootste middelen die de dienaar steunt om goede daden blijvend te verrichten. De nefs heeft een tijd waarin deze enthousiast is en andere tijden wanneer deze weinig presteert. Dit hebben de tekstuele bewijzen weergegeven. Het is overgeleverd van ‘Abdoellaah ibn ‘Amroe (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Elke aanbidder heeft een geestdrift en elke geestdrift kent een zwakte en luiheid. Men neigt óf naar het begaan van een Soennah óf een bid’ah; degene waarvan zijn periode van luiheid naar de Soennah neigt, zal de leiding vinden, en degene waarvan zijn periode van luiheid neigt naar iets anders, zal vernietigd worden.” Overgeleverd door Ah’med 6477, Al-Arnaa-oet zei dat zijn keten authentiek is op voorwaarde dat deze overlevering van Al-Boekhaarie en Moesliem is. ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Deze harten kennen een toenadering tot goede daden en afwending; als zij streven naar toenadering, benader het met het begaan van vrijwillige daden, en als zij zich afwenden, laat haar alleen de verplichtingen nakomen.” Madaaridj As-Saaliekien van Ibn Al-Qayyiem 3/162.

Er is ook overgeleverd van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “Deze harten hebben verlangens en toenadering, zij beschikken over een periode van afwending en toenadering. Maak er gebruik van in haar periode van verlangens en toenadering, en laat haar in de periode van afwending en luiheid.” Az-Zoehd van Ibn Al-Moebaarak 1331.

Echter, het met regelmaat verrichten van aanbiddingsvormen wordt belemmerd door het uitstellen van handelingen. De tekstuele bewijzen zijn gekomen met bewijsvoering voor deze kwesties, zoals de overlevering van ‘Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Diegene die zich verslaapt en zijn vaste h’izb (recitatie van de Qor-aan, of gebeden of anders) of een deel daarvan niet reciteert, en deze dan na Salaat Al-Fadjr of Salaat ad-Dhzohr verricht, zal het voor hem geschreven worden zoals hij dit in de nacht heeft gereciteerd.” Overgeleverd door Moesliem 747.

Over het algemeen kan er gezegd worden dat elke inspanning die met regelmaat plaats vindt, gerelateerd is aan het opvolgen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Oebay ibn Ka’b (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Het met regelmaat op het rechte pad verrichten van daden in opvolging van de Soennah is beter dan inspanning op de weg die tegen de Soennah en het rechte pad gaat. Kijk naar jullie daden en of deze een inspanning of een bezuiniging zijn – en zorg ervoor dat dit op de methodiek van de profeten en hun Soenen is.” I’tieqaad ahlie soennah van Al-Lalaakaa-ie 10. O Allah, steun ons met handelen naar de Soennah in al onze zaken.

3. Afwisseling in aanbidding.

Het verrichten van diverse vormen van aanbidding behoort tot de middelen die leiden tot duurzame aanbidding, en dit is de weg die het meest leidt tot de Tevredenheid van Allah (vrede zij met hem) en het benaderen van hoge posities bij Allah (vrede zij met hem). 

Dit wordt bewezen door de overlevering van Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hem zijn) die zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wie van jullie vast vandaag?” Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik.” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Wie van jullie heeft vandaag een Djanaazah (begrafenisstoet) gevolgd?” Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik.” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Wie van jullie heeft vandaag een zieke persoon bezocht?” Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) zei: “Ik.” Toen zei de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem): “Als deze daden bij een persoon voorkomen dan zal hij het Paradijs binnentreden.” Overgeleverd door Moesliem 1028.

De reden hiervan is dat het verrichten van verscheidene vormen van aanbidding, de methodiek van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) volgend, zal leiden tot het bereiken van meer goedheid en dit zal een drijfveer zijn om meer goede daden te verrichten. Tegelijkertijd houd men rekening met de aard van de nefs en wordt zij opgevoed door luiheid en routine in het verrichten van aanbidding te voorkomen. Afwisseling in aanbidding leidt tot het slagen en het bereiken van nederigheid en khoeshoo’ en zuiverheid van het hart. 

Hoe meer de dienaar ernaar streeft om zijn Imaan te vernieuwen en een bepaalde positie in te nemen die beter voor zijn hart is, zal hij zijn Heer beter vrezen en dienen. Dit zal hem steunen om voor een lange periode Allah (de Verhevene) te aanbidden en zal het hem bijstaan in het doorbrengen van de meeste tijd voor zowel zijn tong, hart als andere lichaamsdelen in het gehoorzamen van zijn Heer en het benutten van zijn tijd. Uiteindelijk zal dit hem tot de Tevredenheid van zijn Heer leiden.

Het kennen van de posities van aanbidding 

Allah (de Verhevene) heeft sommige vormen van aanbidding beter in beloning gesteld dan andere oprechte daden. Zoals Hij (vrede zij met hem) gezegd heeft: “Beschouwen jullie de verstrekking van drinken aan de pelgrims en het onderhouden van de Masdjied Al-H’araam (de gewijde moskee in Mekkah) gelijk aan (de aanbidding door) degene die in Allah en het Hiernamaals gelooft en die strijdt op de Weg van Allah? Zij zijn niet gelijk bij Allah. En Allah leidt niet de mensen die onrechtvaardig zijn.” Soerat At-Tawbah (9), aayah 19.

De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Al-Imaan bestaat uit iets en zestig delen, de beste daarvan is het zeggen van Laa ielaaha iella llaah, en het laagste daarvan is het verwijderen van iets (dat schade kan veroorzaken) van de weg, en schaamte is een onderdeel van imaan.” Overgeleverd door Moesliem 58. Er is ook overgeleverd van Ibn Mas’oed (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “Ik zei: O boodschapper van Allah! Welke vormen van aanbidding zijn het beste? Hij zei: “Je inspannen op de weg van Allah.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 2782.

Het verschil in beloning bij de ene vorm van aanbidding tot de andere heeft soms te maken met de soort aanbidding die men verricht. Omdat bijvoorbeeld as-salaat beter is dan alleen al-qiraa-ah (recitatie van de Qor-aan), en al-qiraa-ah beter is dan ad-dzikr (het gedenken van Allah), en ad-dzikr beter is dan ad-doe’aa-e (smeekbeden).

In andere gevallen heeft het te maken met de toestand waarin de dienaar zich bevind. Het verrichten van tesbieh’ (het zeggen van soebh’aanallaah) en dzikr tijdens de rokoo’ is beter dan het al-qiraa-ah, en het verrichten van tawaaf van degene die van ver buiten Mekkah is gekomen is voor hem beter dan as-salaat. Het reciteren van de Qor-aan, dzikr en doe’aa-e na salaat al-Fadjr en ‘Asr zijn legitieme vormen van aanbidding integendeel tot het vrijwillige gebed.

In andere gevallen heeft het te maken met de plaats van aanbidding. De gebeden in de drie moskeeën zijn beter dan gebeden in andere moskeeën. En hetgeen voor de pelgrim in ‘Arafah, Moezdalifah en bij As-Safaa en Marwaa beter is, is het gedenken van Allah (de Verhevene) en het verrichten van smeekbeden en niet het gebed.

En in andere gevallen heeft het te maken met de aanbidder zelf. Het verrichten van de djihaad voor de man is voor hem beter dan de h’addj, en wat de vrouwen betreft, hun djihaad is het verrichten van de h’addj.” Zie Madjmo’ al-Fataawa van Ibn Taymiyyah 10/427-429.

De dienaar dient over het algemeen vormen van aanbidding uit te kiezen die hem in positie verhogen en voor veel beloning zorgen. En in het bijzonder is het moeilijk om aan te geven dat de ene vorm van aanbidding beter is voor een bepaalde persoon dan een andere vorm van aanbidding. Omdat het beste voor elke persoon anders is en hetgeen is dat hem meer voordeel geeft en het makkelijkste en het dichtste bij zijn hart is. 

Elke vorm van aanbidding die de dienaar verricht en inspanning naar perfectie daarin, zal hem leiden naar vrees voor Allah (de Verhevene). Het zal dan voor hem beter zijn dan andere vormen van aanbidding, ook al zijn er andere vormen van aanbidding die beter zijn. Ibn Taymiyyah geeft dit aan, zeggende: “Voor enkele mensen is het beter dat zij niet streven om het beste na te komen, voor hen is het voordelig als zij zich bezig houden met een nobele zaak. Zoals degene die zichzelf voordeel doet door het verrichten van smeekbeden in plaats van het gedenken van Allah (dzikr), of door het gedenken van Allah (de Verhevene) in plaats van het reciteren van de Qor-aan, of door het reciteren van de Qor-aan in plaats van het verrichten van vrijwillige gebeden. De soort aanbidding die hem voordeel brengt en waarbij zijn hart aanwezig is en waarvan hij houdt, is beter dan een vorm van aanbidding die hij verricht met onachtzaamheid en weinig interesse.” Madjmoo’ al-Fataawa van Ibn Taymiyyah 22/347-348.

Hij zegt in een ander citaat: “Vele schepselen houden van zaken die niet de beste zaken zijn. Omdat velen niet in staat zijn om de beste zaken na te komen. Zij zullen ook niet daarin volharden als zij het eens in praktijk brengen en zullen er geen voordeel uithalen. Zij zullen zichzelf misschien zelfs schaden als zij het nakomen. Zoals degene die niet in staat is om uitgebreide diepe kennis te vergaren, als hij ernaar streeft om het te verkrijgen zal hij zijn verstand en religie schaden.” Madjmoo’ al-Fataawa van Ibn Taymiyyah 19/119. Zie ook 17/131-132; 18/238; 22/308-309; 63/23; 24/198-200.

Daarom kan een vorm van aanbidding op een bepaald tijdstip voor een dienaar beter zijn dan een andere vorm van aanbidding, en op andere tijden kan het zo zijn dat dit niet het beste is. Dit is afhankelijk van zijn situatie en standvastigheid. Het is daarom voor de dienaar raadzaam te streven om vormen van aanbidding voor zichzelf te kiezen waar zijn hart rust bij vind. Daarmee zal hij zijn Heer beter aanbidden en gehoorzamen.

4. Het verrichten van verschillende vormen van gehoorzaamheid. 

Hoe meer de dienaar zich inspant in het verrichten van vormen van pure aanbidding en al zijn tijd eraan besteed, zal het toch beperkt blijven; men beschikt over een beperkt vermogen en energie wat hij niet kan overschrijden. Het lichaam eist een aantal zaken, zo ook met de natuurlijke aanleg van de mens. Daarnaast dient de dienaar een maatschappelijke rol te vervullen waar hij veel tijd aan moet besteden. Daarom heeft de Barmhartige voor degenen die streven naar het goede, die zich inspannen voor de grote beloningen en een hoog streven hebben, een aantal mogelijkheden gegeven waarmee zij hun gehoorzaamheid kunnen verruimen, zoals:

De beloning voor de algemeen toegestane zaken verwachten. Voor deze zaken zal de dienaar niet beloond worden behalve met een intentie waarmee men de beloning van Allah (de Verhevene) verwacht. Zoals de overlevering van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarin hij zei: “Als de moslim iets uitgeeft ter onderhoud van zijn gezin en hij hiervoor de beloning bij Allah verwacht, zal dit voor hem als liefdadigheid gerekend worden.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 5351. En zijn (Allah’s vrede en zegen zij met hem) woorden aan Sa’d ibn Abie Waqqaas (moge Allah tevreden met hem zijn): “Elke uitgave die je doet en daarmee het Aangezicht van Allah wenst, zul je daarvoor beloond worden; en ook een hap eten die je in de mond van je vrouw doet.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 56.

Als men met de algemeen toegestane zaken het aangezicht van Allah (de Verhevene) wenst, zal dit een vorm van gehoorzaamheid worden die beloond wordt, Inshaa-e Allaah. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft hierop gewezen, zeggende: “Zelfs een hap eten die je in de mond van je vrouw doet.” Een deel van de overlevering van Sa’d ibn Abie Waqqaas , zie Al-Boekhaarie 3936.

De echtgenote is de meeste nabije persoon van de mens en de echtgenoten genieten van elkaar en deze genieting behoort tot algemeen toegestane zaken en is heeft niets te maken met aanbidding en het handelen naar het verkrijgen van het Hiernamaals. Toch heeft de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons aangegeven dat als de dienaar daarmee het Aangezicht van Allah (de Verhevene) en Zijn tevredenheid wil verkrijgen, hij daarvoor een grote beloning zal krijgen. 

Over het algemeen kan er gezegd worden dat wanneer de dienaar een algemeen toegestane zaak verricht en daarin de intentie heeft om het voor Allah (vrede zij met hem) te laten zijn, dat hij daarvoor beloond zal worden. Dit zoals het nuttigen van een maaltijd om zichzelf te versterken om Allah (vrede zij met hem) beter gehoorzaam te zijn. Eveneens het slapen en rust nemen om fit wakker te worden voor de aanbidding (b.v. nachtgebed, het Fadjr-gebed etc.). 

Hetzelfde geldt voor de bevrediging van lusten samen met de echtgeno(o)t(e) om zijn/haar zicht en dergelijke weg te houden van het verbodene. Dit is de betekenis van zijn woorden: “En in de geslachtsgemeenschap van een van jullie is een liefdadigheid.” Overgeleverd door Moesliem 1006. En Allah weet het beste. Sharh’ an-Nawawie op Moesliem 11/77-78. Zie ook Fat-h’ al-Baarie van Ibn H’adjar 5/368, ‘Oemdet al-Qaarie van al-‘Oeyeynie 8/91, en Faydh al-Qadier van al-Mannaawie 5/32.

Er zijn talloze overleveringen verhaald van enkelen van de selef die hier toe aansporen. Er is overgeleverd door Moe’aadz ibn Djabal (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei, toen hij gevraagd werd over zijn recitatie van de Qor-aan en zei: “Ik slaap aan het begin van de nacht en vervolgens sta ik op terwijl ik twee delen van de nacht (in slaap) heb doorgebracht vervolgens reciteer ik datgene wat Allah voor mij bepaald heeft en ik zoek de beloning in mijn slaap zoals ik de beloning mijn wakker worden zoek.” Overgeleverd door al-Boekhaarie 4342. D.w.z. hij wenst de beloning voor zijn ontspanning van zijn nefs tijdens de slaap; zodat hij fitter zal zijn wanneer hij wakker wordt voor de aanbidding. Er is tevens door Zayd as-Shaamiey overgeleverd dat hij zei: “Ik houd ervan dat ik in alles een intentie heb, zelfs in het eten en drinken.” En hij zei ook: “Neem een intentie in alles wat je onderneemt wat naar het goede leidt, zelfs als je naar al-Koenaasah (een plaats in Koefa (Irak)) gaat.” Zie Al-Ikhlaas wa n-Niyah van Aboe Abie Doenia 72, en Djaami’ Al-‘Oloom wa l-H’iekem van Ibn Radjab 13.

O degene die ernaar streeft om zijn beloningen te vermeerderen en streeft naar toenadering tot Allah, streef naar het tevreden stellen van Allah (vrede zij met hem) door het ondernemen van algemene toegestane zaken en gewoontes (met een goede intentie). De dienaar zal daarvoor beloond worden wanneer hij het als middel van gehoorzaamheid laat zijn of een aanleiding tot aanbevelen zaken laat zijn of daarmee een tekortkoming aanvult.” Zie Madjmo’ al-Fataawa van Ibn Taymiyyah 10/460-461, Fat-h’ al-Baarie van Ibn H’adjar 12/275, en ‘Awn al-Ma’bood van al-‘Adhzeem Aabaadie 12/7.

Het voornemen om een goede daad te doen ook al wordt deze niet in praktijk gebracht. 

Want de intentie alleen voor het begaan van een bepaalde goede zaak wordt beloond, zoals in de overlevering: “Allah heeft de goede daden (al-h’asanaat) en slechte daden (as-sayyie-aat) opgesteld en Hij heeft dit verduidelijkt; diegene die het voornemen heeft en het niet in praktijk brengt, Allah zal voor hem een volledige h’asanah noteren. Indien hij het voornemen heeft gehad om het te doen en vervolgens in praktijk brengt, Allah zal het voor hem vertienvoudigen tot 700 keer en tot meer dan dat.” Overgeleverd door al-Boekhaarie 6491.

Als men een goed voornemen heeft en de intentie vastberaden in het hart ligt, en vervolgens belemmerd wordt om de handeling na te komen, zal hij toch de beloning krijgen net als of hij dat werkelijk in praktijk heeft gebracht. Dit wordt bewezen door de overlevering van Anes (moge Allah tevreden met hem zijn) dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) terugkwam van de veldslag bij Taboek tot hij Al-Madinah naderde en zei: “In Al-Madinah bevinden zich een aantal mensen, wanneer jullie een weg opgaan of een rivier oversteken, zullen zij met jullie zijn. Zij zeiden: “O boodschapper van Allah, dit terwijl zij zich in Al-Madinah bevinden!?” Hij zei: “Ook al bevinden zij zich in Al-Madinah, zij zijn belemmerd.” Overgeleverd door al-Boekhaarie 4423.

Dit wordt ook versterkt door de overlevering van Aboe Kabshah al-Anbaarie (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Het voorbeeld van deze Oemmah is zoals vier mensen: een man die Allah geld en kennis heeft gegeven en hij handelt naar zijn kennis en geeft zijn geldt uit aan degene die daar recht op heeft. En een man die Allah kennis heeft gegeven en geen geld, en zegt: “Als ik had zoals deze man heeft, dan had ik hetzelfde daarmee gedaan. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Zij krijgen dezelfde beloning…” Overgeleverd door Ibn Maadjah 4228 en is authentiek geclassificeerd door al-Albaanie.

Ook de overlevering van Aboe Moesa al-Ash’ariy (moge Allah tevreden met hem zijn) waarin hij zei: “De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Als de dienaar ziek wordt of op reis gaat zal voor hem hetzelfde genoteerd worden als tijdens zijn verblijf in zijn eigen woonplaats en wanneer hij gezond is.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie 2996.

‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) heeft gezegd dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Elke dienaar die een vast aantal gebeden in de nacht verricht en hij wordt door slaap overmeesterd, dat voor hem de beloning van de gebeden opgeschreven wordt en zijn slaap zal als liefdadigheid gerekend worden.” Soenen Abie Daawoed 1314 en is authentiek geclassificeerd door Al-Albaanie.

Met de intentie wordt meer behaald dan met het handelen en al het goede is afhankelijk van de intentie. 

De intentie hebben om meer goede daden te verrichten door middel van één daad. 

 

In bepaalde vormen van aanbidding is het toegestaan om meerdere intenties te hebben terwijl men één vorm (daad) van aanbidding verricht. De goede intentie zegent de goede daden ook al zijn deze weinig. Zoals degene die ernaar streeft door zijn verblijf in de moskee verschillende intenties te nemen zoals: al-i’tiekaaf, as-salaat, het reciteren van de Qor-aan, at-tawaaf… en andere vormen van aanbidding waarvoor de dienaar beloond wordt. Het nemen van meerdere intenties tijdens bepaalde vormen van aanbidding leidt tot het verkrijgen van vele beloningen, Inshaa-e Allaah. Zie Telbies Iblies van Ibn Al-Djawzie 221.

O degene die zich haast en wedijvert tot het goede, verruim je kennis in het verkrijgen van extra beloningen en voed jezelf op om dit na te komen! Je bent in staat om bergen h’asanaat te verkrijgen zonder zware omstandigheden te doorstaan.

Dit waren enkele adviezen die de dienaar steunen in zijn aanbidding. Het onderwerp is nog uitgebreider dan wat we verduidelijkt hebben en Allah is Degene Die leidt tot het succes. 

We vragen Allah (vrede zij met hem) om ons de leiding te geven en op het rechte pad te leiden. Hij is de Welgevige, de Barmhartige, en moge de vredesgroeten en gebeden over de uitverkorene zijn en over zijn familieleden en metgezellen.

 


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN