Tijdens het vertrek naar de veldslag van Moe-etah, nam de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) afscheid van het moslimleger dat op weg was om het Romeinse leger aan te vallen en hij wees drie bevelhebbers voor het leger aan, en zei: “Zayd ibn H’aarithah is jullie eerste bevelhebber, als hij gewond raakt, dan zal Dja’far ibn Abie Taalib het bevel overnemen, en als de laatstgenoemde gewond raakt, dan zal ‘Abdoellaah ibn Rawaah’ah hem vervangen.” Maar wie was nu Zayd ibn H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn), die de geliefde was van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Overleveraars en historici omschrijven zijn voorkomen als een kleine, donker(bruine) man? In werkelijkheid was hij waarlijk een groot moslim.
Als we terug gaan in de tijd, dan zien wij H’aarithah, de vader van Zayd, zijn bagage aan de kameel bevestigen, die ook zijn vrouw Soe’dah droeg, en hij was op weg naar haar familie. H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn) nam afscheidt van zijn vrouw, die Zayd - toen was hij nog een klein kind - in haar armen droeg. Elke keer als hij op het punt stond om zijn vrouw en kind (die samen met een karavaan gingen) te verlaten om naar zijn huis en werk terug te gaan, zorgde een mysterieuze en een onverklaarbare drang ervoor zijn vrouw en kind niet uit het zicht te raken, alleen was nu de tijd aangebroken om daadwerkelijk afscheid te nemen en om naar huis terug te gaan. Zijn tranen begonnen te vloeien, hij zei vaarwel en stond vastgenageld aan de grond totdat hij ze in de verte niet meer kon zien.
Soe’dah verbleef een tijd bij haar familie. Op een dag werd de omgeving aangevallen door één van de vijandige stammen. Door de verrassing werden de Banie Ma’n verslagen en Zayd en anderen gevangen genomen. Zijn moeder keerde alleen terug naar huis. Toen H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn) het verdrietige nieuws hoorde, kwam dat aan als een donderslag bij heldere hemel. Hij ging overal naartoe en vroeg iedereen naar zijn geliefde Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn). Hij reciteerde de volgende poëzie om te treuren over het verlies van zijn zoon: “Mijn hart werd gebroken toen ik Zayd verloor. Ik weet niet of hij nog leeft of dood is, en of ik hem ooit nog eens terug zal zien.
Bij Allah, ik weet nog steeds niet of hij eenvoudigweg gedood werd of op de berg sneuvelde. Zijn beeld (Zayd) komt altijd weer bovendrijven bij de ochtendschemering of bij zonsondergang. Zelfs wanneer de wind blaast, brengt het de herinnering met zich mee. Helaas ben ik gehuld in bedroefdheid, verdriet en vrees ik voor hem.”
In die tijd was slavernij een erkend en vastgesteld sociaal feit dat een noodzaak was. Nadat de vijandige stam de Banie Ma’n stam had aangevallen, gingen ze richting de markt van ‘Oekaadh, waar ze de gevangenen konden verkopen. Zayd werd aan H’aakim ibn H’oezaam verkocht, die hem als geschenk aan zijn tante Khadiedjah (moge Allah tevreden met haar zijn) gaf. Khadiedjah (moge Allah tevreden met haar zijn) was toen al getrouwd met Moh’ammed ibn ‘Abdoellaah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), maar de Openbaringen waren nog niet naar hem nedergedaald. Echter, hij bezat wel al alle veelbelovende grote eigenschappen van de profeten. Khadiedjah (moge Allah tevreden met haar zijn) gaf haar dienaar Zayd als een gift aan haar man, de profeet van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Hij was zeer blij met Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) en liet hem meteen vrij uit de slavernij. Zijn groot en barmhartig hart raakte overvol van zorg en liefde voor de jongen.
Later, nadat er al Openbaringen aan de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) geopenbaard waren en tijdens één van de h’adj-periodes, kwam een persoon van de groep van H’aarithah’s stam Zayd in Mekkah tegen en vertelde hem over het verdriet van zijn ouders sinds zij hem kwijt waren geraakt. Zayd vroeg hen om zijn liefde en het verlangen naar zijn ouders door te geven. Hij vertelde hen: “Vertel mijn vader dat ik hier leef met de meest genereuze en liefdevolle vader.” Nadat zijn vader op de hoogte werd gesteld over de verblijfplaats van zijn zoon, ging hij samen met zijn broer haastend naar hem toe. Toen zij Mekkah bereikten, vroeg hij naar de betrouwbare Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem). Toen hij hem tegenkwam, zei hij: “O zoon van ‘Abdel-Moettalib, O zoon van de meester van de stam! Uw land is er één van veiligheid en toevlucht, u bent beroemd vanwege uw hulp aan de droevige en die de gevangene beschermd. Wij zijn gekomen om u te vragen om onze zoon terug te geven, dus verleen ons deze gunst en stel een redelijk bedrag vast voor hem.”De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was op de hoogte van de grote liefde en gebondenheid die de vader in zijn hart droeg voor zijn zoon, en tegelijkertijd respecteerde hij H’aarithah’s ouderlijke recht. Hierdoor vertelde hij H’aarithah: “Vraag Zayd om hier te komen en een keuze te maken tussen jou en mij. Als hij jou kiest, dan is hij vrij om met jou mee te gaan, maar als hij mij kiest, bij Allah, dan laat ik hem voor geen enkel iets in de wereld gaan.” H’aarithah’s gezicht lichtte meteen op, want hij had niet op zulke edelmoedigheid gerekend. Hierop zei hij: “U bent veel genereuzer dan wij.” Vervolgens riep de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) Zayd bij zich en vroeg hem: “Herken jij deze mensen?” Zayd zei: “Ja, dit is mijn vader en dit is mijn oom.”
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vertelde hem wat hij H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn) vertelde. Hierop zei Zayd: “Ik zal niemand anders kiezen dan u, want u bent als een vader en een oom voor me.” De ogen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waren op dat moment vol gelopen met tranen van dankbaarheid en barmhartigheid. Hij hield de handen van Zayd vast en liep naar de Ka’bah, waar de Qoraysh een bijeenkomst hadden, en riep: “Ik getuig dat Zayd mijn zoon is en in het geval ik eerst sterf, dan zal hij van mij erven. In het geval hij eerst sterft, dan zal ik van hem erven.” H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn) kon zijn geluk niet op, zijn zoon werd niet alleen uit de slavernij vrijgelaten, maar hij werd ook de zoon van de man die bij de Qoeraysh bekend stond als “de eerlijke en de betrouwbare.” Wat nog belangrijker was, was dat hij een nakomeling was van de Banie Haashim en hij had een hoge positie binnen zijn gemeenschap.
Nadat hij (Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn)) de meester over zichzelf werd en nadat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hun bezorgdheden weg had genomen omtrent het lot van Zayd, keerden de vader en oom naar huis terug. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) adopteerde Zayd en vanaf dat moment werd hij bekend als Zayd ibn Moh’ammed.
Plotseling, op een heldere ochtend waarvan het licht nog nooit zo helder was en ook nooit meer zo helder zou zijn, daalde de volgende Openbaringen op de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) neer: “ Lees voor! In de naam van jouw Heer, Die heeft geschapen. Hij heeft de mens geschapen van een bloedklomp. Lees voor! En jouw Heer is de meest Edele. Degene Die onderwezen heeft met de pen. Hij heeft de mens onderwezen wat hij niet wist.” Soerat Al-‘Alaq (96), aayah 1-5. En Allah (de Verhevene) openbaarde: “ O jij ommantelde. Sta op en waarschuw. En prijs de grootheid van jouw Heer.” Soerat Al-Moeddaththir (74), aayah 1-3 En: “O boodschapper! Verkondig wat jou van jouw Heer neergezonden is. En indien jij dat niet doet, dan heb jij Zijn boodschap niet verkondigd. En Allah zal jou tegen de mensen beschermen. Voorzeker, Allah leidt het ongelovige volk niet.” Soerat Al-Maa-idah (5), aayah 67.
Vanaf het moment dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de verantwoordelijkheid omtrent de boodschap op zich nam, onderwierp Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) zich aan de Islaam. Overleveraars zeggen dat hij de tweede man was, en nog waarschijnlijker de eerste man, die de Islaam omhelsde.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hield zoveel van Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) vanwege zijn loyaliteit, ziel, zorgzaamheid, eerlijkheid en betrouwbaarheid. Al dit en meer zorgde ervoor dat Zayd ibn H’aarithah of Zayd de geliefde, zoals de metgezellen hem noemde, een speciaal plekje in het hart van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kreeg. ‘Aa-ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zond Zayd nooit op een expeditie of hij was de bevelhebber, en als zijn leven niet zo kort was geweest, dan had hij hem zijn opvolger gemaakt.”
Was het mogelijk dat iemand zo hoog geacht werd door de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem)? Wat was Zayd dan voor een persoon?
Zoals we al hebben gezegd, hij was de jongen die ontvoerd was en als slaaf verkocht werd en door de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) werd vrijgelaten. Hij was die korte, (donker) bruine man. Bovenal had hij een barmhartig hart en een vrije ziel. Dit zorgde ervoor dat hij naar de hoogste positie binnen de Islaam steeg en dat hij zo geliefd was bij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem), want noch de Islaam en noch de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) namen zijn afkomst of prestige in acht. Moslims zoals Bilaal, Sohayb, Khabbaab, ‘Ammaar, Oesaamah en Zayd (allen slaven en metgezellen) (moge Allah tevreden met hen zijn), waren allemaal gelijk volgens deze grote religie. Ieder van hen speelde een belangrijke en een kenmerkende rol en was een drijvende kracht in de razendsnelle verspreiding van de religie. Deze uitmuntende mensen en bevelhebbers waren de sprankelende sterren van de Islaam. De Islaam herstelde de waarde van het leven toen de glorieuze Qor-aan zei: “ O mensheid, Wij hebben jullie geschapen uit een man en een vrouw en Wij hebben jullie tot volken en stammen gemaakt, opdat jullie elkaar leren kennen. Voorwaar, de meest edele van jullie is bij Allah degene die het meest (Allah) vreest. Voorwaar, Allah is van alles op de hoogte, Alwetend.” Soerat Al-H’oedjoeraat (49), aayah 13.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) liet zijn nicht Zaynab (moge Allah tevreden zijn met haar) met Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) trouwen. Dit huwelijk had een grote invloed op de mensen van Mekkah, omdat door dit huwelijk de vrije man gelijk gesteld werd met de slaaf. Hierdoor werd de eerste stap gezet tot het beëindigen van slavernij. Het huwelijk had ook betrekking op de nieuwe regels van adoptie. Vóór de Islaam werd de geadopteerde zoon gezien als de echte zoon en erfde hetzelfde. De Islaam veranderde dit.
Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn) stemde na eerst geweigerd te hebben, in met dit huwelijk vanwege de voorspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en door haar verlegenheid. Ondanks haar goedkeuring was Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn) nog steeds ontevreden met dit huwelijk en na een tijdje begon ze haar echtgenoot te ergeren en het hem ongemakkelijk te maken. Ze was te trots op haar afkomst en ze herinnerde haar echtgenoot regelmatig aan het feit dat zij meer eervol was dan hem, want zij was een vrije vrouw en hij was (toen nog) een slaaf. Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) kon daar op een gegeven moment niet meer tegen en ging naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) om over haar gedrag te klagen. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) probeerde het huwelijk nog te redden en zei tegen Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij geduldig moest zijn en bij zijn vrouw moest blijven. Maar Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) hield vol dat hij dit slechte huwelijksleven niet langer volhield en smeekte de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) om toestemming om van Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn) te scheiden.
Allah (de Verhevene) beval Zijn profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toestemming te geven aan Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) om van Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn) te scheiden. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) voelde zich enigszins verantwoordelijk voor het huwelijk dat uiteindelijk in een scheiding eindigde, en daardoor koos hij een andere nicht, namelijk Oem Koelthoem bint ‘Oeqbah, als nieuwe vrouw voor Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn). Allah (de Verhevene) droeg de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op om zelf met Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn) te trouwen. Toen openbaarde Allah (de Verhevene) het volgende vers: “En (gedenk) toen jij (O Moh’ammed) zei tot degene die door Allah begenadigd was en aan wie jij genade had gegeven: “Hou jouw echtgenote bij jou, en vrees Allah.” Toen jij in je hart verborgen hield wat Allah openbaar wilde maken, en jij de mensen vreesde, terwijl Allah er meer recht op had dat je Hem vreesde. Toen Zayd geen behoefte meer aan haar had, toen hebben Wij jou met haar gehuwd, zodat er voor de gelovigen geen belemmering zou bestaan met betrekking tot de (voormalige) vrouwen van hun aangenomen kinderen, wanneer zij geen behoefte meer aan hen hebben. En het bevel van Allah wordt uitgevoerd.” Soerat Al-Ah’zaab (33), aayah 37.
Toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zich hield aan het bevel van Allah (de Verhevene) en trouwde met Zaynab (moge Allah tevreden met haar zijn), begonnen de vijanden van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) twijfels te verspreiden omtrent de legaliteit van dit huwelijk, omdat het volgens hun gewoonten (van de Arabieren) niet toegestaan was om met de ex-vrouw van een geadopteerde zoon te trouwen. Aldus openbaarde Allah (de Verhevene) het volgende vers: “Moh’ammed is niet de vader van één van jullie mannen, maar hij is de boodschapper van Allah en de laatste van de profeten. En Allah is Alwetend over alle zaken.” Soerat Al-Ah’zaab (33), aayah 40. Hierdoor weerlegde de Qor-aan hun beweringen door scheiding te maken tussen echte zonen en geadopteerde zonen
Hierdoor werd Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) weer met de naam van zijn vader aangeroepen, Zayd ibn H’aarithah. En zien jullie nu de moslimtroepen richting de veldslag van Al-Djoemoeh marcheren? Hun bevelhebber was Zayd ibn H’aarithah. Zie je de moslims die naar At-Tarf, Al-‘Ays en H’asmi en andere veldslagen marcheren? De bevelhebber van al deze veldslagen was Zayd ibn H’aarithah (moge Allah tevreden met hem zijn). Waarlijk, zoals ‘Aa-ishah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei: “De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zond Zayd nooit op een expeditie of hij was de bevelhebber.”
Uiteindelijk begon de veldslag van Moe-etah. Het leek erop dat de Romeinen en hun zwakker wordende rijk gevuld waren met vrees en negatieve voorgevoelens over de snelle verspreiding van de Islaam. Zij zagen het als een oprechte en fatale bedreiging voor hun manier van leven, met name in Syrië, dat aan de nieuwe religie grensde. Daarom gebruikten de Romeinen Syrië als een springplank naar het Arabische schiereiland en de Islamitische natie.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) realiseerde zich dat het doel van de Romeinse schermutselingen was om de gewilligheid van de moslims te testen. Daarom besloot hij om het initiatief te nemen en de Islamitische vastberadenheid te tonen om zo de ultieme zege te behalen. Op de eerst Djoemaadah, 8 H., marcheerde het moslimleger richting Al-Baqaa’ in Syrië, totdat zij de grenzen bereikten waar het leger van Heraclius van de Romeinen en de Arabische stammen plaats hadden genomen. Het Romeinse leger plaatste zijn kamp vlakbij een stad genaamd Moe-etah. Vandaar dat het de veldslag van Moe-etah wordt genoemd.
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) wist hoe belangrijk en cruciaal deze veldslag was en koos daarom drie bevelhebbers die tijdens de nacht aanbidders waren en overdag strijders. Deze drie strijders verkochten hun leven en bezittingen aan Allah en deden afstand van hun noden en verlangens voor een groots martelaarschap dat de weg vrij zou maken om de Gunsten van Allah te winnen en om Allah de Genereuze te zien. Deze drie bevelhebbers waren; Zayd ibn H’aarithah, Dja’far ibn Abie Taalib en ‘Abdoellaah ibn Rawaah’ah (moge Allah tevreden met hen zijn, en moge Allah tevreden zijn met alle metgezellen).
De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) nam dus afscheid van het leger en gaf hen dit bevel: “Zayd ibn H’aarithah is jullie bevelhebber, als hij gewond raakt, dan zal Dja’far ibn Abie Taalib het bevel over nemen. En als hij ook gewond raakt, dan zal ‘Abdoellaah ibn Rawaah’ah het overnemen.”
Hoewel Dja’far ibn Abie Taalib (moge Allah tevreden met hem zijn) één van de beste vrienden van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was, die dapper, onbevreesd en van goede afkomst was, koos hij hem toch als tweede bevelhebber na Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn). De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) liet hiermee nogmaals duidelijk zien dat de nieuwe religie gekomen was om corrupte menselijke relaties, gebaseerd op valse en oppervlakkige discriminatie, af te schaffen.
Het was alsof de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de gebeurtenissen van de veldslag voorzag, want hij had het bevel aan Zayd, Dja’far en ‘Abdoellaah (moge Allah tevreden zijn met hen) toegewezen en zij stegen ook in die zelfde volgorde naar Allah. Toen de moslims de voorhoede van het Romeinse leger zagen, die ze op tweehonderdduizend troepen hadden geschat, stonden zij versteld door het enorme leger. Maar sinds wanneer waren de veldslagen om het geloof afhankelijk van getallen? Op dat moment wierpen de moslims zich in de strijd, ongeacht het gevaar of de gevolgen. Hun bevelhebber Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) droeg de bannier van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en vocht zich een weg door de vijandelijke speren, pijlen en zwaarden. Hij was niet zozeer een overwinning aan het zoeken, maar wilde eerder zijn overeenkomst met Allah nakomen, Die de levens en bezittingen van de moslims heeft gekocht in ruil voor het Paradijs.
Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) zag noch het zand van Al-Balqaa-e (Een pronvincie in As-Shaamgebid waar nu de hoofdstad van Jordanie, Aman, ligt), noch de Romeinse strijders. Het enige wat hij zag waren de heuvels van het Paradijs en haar groene kussens. Deze beelden gingen door zijn gedachten zoals de wapperende vlaggen die zijn trouwdag aankondigden. En wanneer hij toesloeg, raakte hij niet alleen de nekken van zijn vijanden, maar maakte hij ook de deuren open die in zijn weg stonden om de grote deur, waardoor hij het Huis van vrede, het eeuwige Paradijs en het gezelschap van Allah (de Verhevene) kon bereiken. Zayd (moge Allah tevreden met hem zijn) hing vast aan zijn lot, en zijn grote ziel die richting de hemel steeg was gevuld met geluk na zijn laatste kijk op het lichaam van zijn meester die niet bedekt was met zijde, maar met echt bloed dat in naam van Allah vloeide. Zijn serene lach werd groter toen hij de tweede bevelhebber Dja’far (moge Allah tevreden met hem zijn) richting de standaard zag gaan en het hoog hield, voordat het de grond raakte.
Moge Allah tevreden zijn met hem.