Alle lof zij Allah, de Rabb van de werelden, de prijzingen en vredeswensen over de leider van de boodschappers, voorts:
Wat tot de voortreffelijkheden en gunsten van Allah behoort, is dat Hij aan Zijn dienaren gelegenheden heeft bezorgd waarin zij oprechte daden vermeerderen. Tot deze gelegenheden behoren…
De 10 dagen van Dzoe l-H’ieddjah
Over de voortreffelijkheden van deze dagen zijn de volgende bewijzen uit het Boek en de Soennah vermeld:
1. Allah de Verhevene heeft gezegd: “Bij de dageraad. Bij de tien nachten” Soerat Al-Fadjr (89, aayah 1-2) Ibn Kathir (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Deze aayah impliceert de tien dagen van Dzoe l-H’iddjah zoals Ibn ‘Abbaas, Ibn Djoebayr, Moedjaahied en anderen gezegd hebben. Hetzelfde is ook overgeleverd van Al-Imaam Al-Boekhaarie.
2. Van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) is overgeleverd dat hij zei: De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Allah houdt het meeste van oprechte daden die tijdens deze 10 dagen worden verricht (dan andere dagen).” Zij zeiden: “en ook beter dan de Djihaad op de weg van Allah?” Hij zei: “Ook de Djihaad op de weg van Allah, behalve een man die met zijn geld op weg was gegaan en niet daarmee is teruggekomen.”
3. Allah de Verhevene heeft gezegd: “En de Naam van Allah uitspreken op de bekende dagen.” Soerat Al-H’addj (22), aayah 28. Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft gezegd: “dit zijn de tien dagen.” Tafsier Ibn Kathier
4. Overgeleverd door Ibnoe ‘Omar (moge Allah tevreden met hem zijn) hij zei, de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Er zijn geen belangrijkere dagen bij Allah de Glorieuze en geen daden waarvan Hij meer houdt dan in deze 10 dagen. Vermeerder de Tahliel, de Takbier en de Tah’mied erin.” Overgeleverd door Ah’med.
5. Toen de tien dagen Saa’ied ibnoe Djoebair (moge Allah tevreden met hem zijn) bereikt hadden verrichtte hij een grote inspanning tot hij niets meer aankon. Overgeleverd door Ad-Darimie
6. Ibn H’adjar heeft gezegd in Al-Fat-h’: wat duidelijk is over de oorzaak van het feit dat de tien dagen van Dzoe l-H’iddjah beter zijn dan andere dagen is dat de grote vormen van aanbidding erin plaatsvinden, en dit zijn het gebed, het vasten, liefdadigheid en de H’addj. Dit komt niet voor tijdens andere dagen.
Het is aangeraden om het volgende te doen tijdens deze dagen.
- Het gebed. Het wordt aangeraden om vroegtijdig bij de gebeden aanwezig te zijn, en het is aangeraden om vrijwillige gebeden te vermeerderen en dit is de beste vorm van aanbidding om dichter bij Allah te komen. Overgeleverd door Thawbaan (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “Ik heb de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) horen zeggen: “Zorg voor het vermeerderen van de Soedjoed voor Allah, voorwaar elke Sadjdah die je verricht voor Allah zal je een rang opheffen en een zonde daarmee van je afnemen. Overgeleverd door Moesliem. Dit is mogelijk tijdens de gehele 10 dagen.
- Het vasten. Omdat dit behoort tot goede daden, overgeleverd door Hoenaydah Ibn Khaalid van zijn vrouw van sommige van de vrouwen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat zij zeiden: “de boodschapper van Allah vastte de 9de dag van dzoe l-h’ieddjah, en de dag van ‘Aashoeraa-e en drie dagen van elke maand.” Overgeleverd door Al-Imaam Ah’mad, Aboe Daawoed en An-Nasaa-ie. Al-Imaam An-Nawawie heeft gezegd over het vasten van de 10 dagen dat het sterk aanbevolen is.
- De Takbier, Tahliel en Tah’mied opzeggen. Dit naar hetgeen overgeleverd is in de eerder genoemde h’adieth: “Vermeerder de Tahliel, de Takbier en de Tah’mied erin.” Al-Imaam Al-Boekhaarie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Ibn ‘Omar en Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden met hen zijn) gingen naar de markt in de 10 dagen en deden de Takbier, waarna de mensen takbier deden.” En hij zei ook: “ ‘Omar deed de Takbier in zijn minaret te Mina waarna de mensen in de Masdjied hem hoorden en de Takbier deden, en degenen op de markten deden de takbier totdat Mina van de takbier beefde.” Ibn ‘Omar verrichte de Takbier te Mina tijdens deze dagen, na de gebeden en als hij op zijn slaapplaats lag, als hij zat, in zijn zittingen en wanneer hij liep, tijdens al deze dagen. Het is aanbevolen om de takbier luid uit te spreken zoals ‘Omar, zijn zoon en Aboe Hoerayrah deden.
Het is voor ons, moslims, de taak om deze Soennah weer te doen herleven, die in deze tijd verloren is geraakt, het wordt zelfs bijna vergeten door de oprechten (jammer genoeg) en dit was anders dan de toestand waar de oprechte selef waren. De wijze van Takbier:
- Het vasten van de dag van ‘Arafah: het is zeer aangeraden om op de dag van ‘Arafah te vasten dit naar wat vastgesteld is van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dat hij gezegd heeft over het vasten van ‘Arafah: “De beloning van Allah (voor het vasten op de dag van ‘Arafah) is dat Hij zondes vergeeft van het afgelopen jaar en het aankomende jaar.” Overgeleverd door Moesliem. Wat betreft degene die op ‘Arafah aanwezig is (d.w.z op H’addj) voor hem is het aangeraden om niet te vasten. Omdat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op ‘Arafah stond en hij vastte niet.
- Voortreffelijkheid van de dag van het Offer. Veel gelovigen verwaarlozen het belang van deze dag. Zij zijn onachtzaam betreffende de voortreffelijkheid en positie van deze dag, terwijl sommige geleerden deze dag zien als beste dag van het jaar en zelfs beter dan de dag van ‘Arafah. Ibnoe Al-Qayyiem (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “De beste van de dagen bij Allah is de dag van de offer en dit is de dag van de H’addj Al-Akbar.” Ook is er overgeleverd in Soenan Aboe Daawoed dat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “De grootste van de dagen bij Allah is de dag van de offer en vervolgens de dag van Al-Qarr. De dag van Al-Qarr is de dag wanneer de mensen verblijven in Mina en dit is de elfde dag van Dzoe l-H’iddjah ” Er is ook gezegd dat de beste dag, de dag is van ‘Arafah omdat het vasten daarvan de zondes van twee jaar doet vergeven. En er is geen andere dag waarin Allah meer dienaren redt (van de hellevuur) dan deze dag en omdat Hij (Glorieus en Verheven is Hij) zal dalen en dichter zal komen bij zijn dienaren en vervolgens goed zal spreken over zijn dienaren bij zijn engelen. Naar onze mening is de eerste mening de juiste uitspraak, omdat er geen uitspraak is die hier tegenover staat, maar of de dag van het offer nu beter is dan de dag van ‘Arafah of niet: het is voor zowel de moslim die op H’addj is als voor de moslim die niet op H’addj is belangrijk om de voortreffelijkheden en de kansen in deze dagen te benutten.
Hoe verwelkomen wij gelegenheden die tot het goede leiden?
1. Het is voor de moslim aangeraden om gelegenheden die tot het goede leiden te verwelkomen met oprecht berouw, waarbij afstand wordt genomen van zonden en slechte daden, omdat zonden er voor zorgen dat Allah gunsten van zijn dienaren afneemt en dat het hart wordt afgeschermd van zijn Heer.
2. Ook verwelkomen wij gelegenheden die tot het goede leiden met een sterke oprechte wilskracht om serieus de tijden te benutten, waarin we tevredenheid van Allah (Machtig en Majestueus is Hij) kunnen verkrijgen. Degene die eerlijk is tegenover Allah, Allah zal eerlijk zijn tegenover hem. “En degenen die omwille van Ons streven, die zullen Wij zeker leiding schenken op Onze wegen.” Soerat Al-‘Ankaboet (29), aayah 69.
Beste moslimbroeder en zuster, zorg ervoor dat je profiteert van deze mogelijkheid, voordat het voorbij is en je spijt zult krijgen. En spijt zal op dat moment niet baten. Moge Allah ons helpen om deze gelegenheden goed te benutten en ons steunen om Hem op de juiste en goede manier te aanbidden.
Een aantal regels met betrekking tot het Offer en haar legitimiteit.
Het brengen van een offer is toegestaan voor degenen die in leven zijn zoals de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn metgezellen namens zichzelf en hun familieleden een offer brachten. Sommige mensen denken dat het brengen van een offer alleen namens een dode geldig is, maar dit heeft geen enkele grondslag. Het brengen van een offer namens een overledene kan worden onderverdeeld in drie categorieën:
1. Dat degene die het offer brengt dit namens al zijn familieleden doet en de intentie heeft het dier te offeren namens degene in leven zijn en degene die gestorven zijn. En dit heeft de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gedaan namens zijn familieleden (degene die leefden en gestorven waren).
2. Dat men een offer brengt namens overledenen doordat zij hem dat aangegeven hebben in een testament. Het bewijs hiervan is dat wat Allah (de Verhevene) gezegd heeft: “wie dan het testament verandert nadat hij het heeft gehoord: voorwaar, dan rust zijn zonde op degenen die het veranderd hebben. Voorwaar, Allah is Alhorend, Alwetend.” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 181.
3. De derde mogelijkheid is dat men speciaal een offer brengt namens overledenen en dit doet als een gift namens hen en dit is toegestaan volgens jurisprudentie-geleerden die de H’anbali fiqhschool volgen, zij hebben aangegeven dat de beloning voor het brengen van dit offer de overledene bereikt en hebben analogie gebruikt en dat vergeleken met het uitgeven van liefdadigheid, maar wij zijn van mening dat het uitzonderlijk brengen van een offer namens de overledenen geen Soennah is. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft immers nooit een offer gebracht, speciaal namens een overledene. Hij bracht geen offer namens zijn oom H’amzah van wie hij het meeste hield van al zijn familieleden en ook niet namens zijn kinderen die tijdens zijn leven stierven (dat zijn drie meisjes die getrouwd waren en drie zonen die nog jong waren) en ook niet namens Khadijah die hij het meeste lief had onder zijn vrouwen.
Er is ook niet overgeleverd dat zijn metgezellen tijdens zijn leven een offer hebben gebracht, speciaal namens overledenen.
Een van de fouten die sommige mensen begaan is dat zij een offer brengen in het eerste jaar waarin de overledene is gestorven. Zij noemen dit “odh’iyatoe l-h’oefrah”. Zij geloven dat het niet toegestaan is dat anderen de beloning verdelen van het brengen van dit offer of dat zij namens de overledene een offer brengen, zoals hij vermelde in zijn testament, terwijl zij niet eens namens zichzelf en hun familieleden een offer brengen.
Zaken die vermeden moeten worden wanneer men een offer wil brengen.
Als iemand een offer wil brengen en de maand dzoe l-h’iddjah is aangebroken (wat wordt vastgesteld door het bezichtigen van de nieuwe maan of doordat de volledige 30 dagen van dzoe l-Qi’dah zijn geteld), dan is het voor hem verboden om iets van zijn haar, nagels of huid te nemen, totdat hij zijn offer brengt. Dit naar de h’adieth van Oem Salamah (moge Allah tevreden met haar zijn) dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft: “Als de 10 dagen zijn aangebroken en iemand van jullie wil een offer brengen dan dient hij af te blijven van zijn haar en nagels.” Overgeleverd door Ah’mad en Moesliem.
In een andere versie staat: “hij dient niets van zijn haar noch van zijn huid te nemen totdat hij een offer heeft gebracht.” En als men de intentie neemt tijdens de 10 dagen om een offer te brengen dan dient hij vanaf dat moment af te blijven van zijn haar, nagels en huid totdat hij een offer brengt, en hij is niet zondig voor wat hij eerder dan de intentie had weggenomen.
De wijsheid achter dit verbod is dat degene die het offer wil brengen samen met degene die op H’addj zijn sommige rituelen verricht en nabijheid zoekt bij Allah de Verhevene door het brengen van een offer en het niet nemen van de haren e.d. Het is voor de familieleden van degene die een offer wil brengen toegestaan om in de 10 dagen van dzoe l-h’iddjah te nemen van hun haren, nagels en huid.
Het verbod geldt voor degene die een offer gaat brengen, wat betreft degenen waar namens hen geofferd wordt, zij vallen niet onder dit oordeel. Omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Als iemand van jullie een offer wil brengen...” en hij heeft niet gezegd: “of namens hem geofferd wordt…” omdat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) namens zijn gezinsleden een offer bracht en het is niet overgeleverd dat hij hen verboden had om af te blijven van hun haren e.d.
Als degene die een offer wil brengen iets van zijn haar, huid of nagels neemt dan dient hij berouw te tonen aan Allah de Verhevene, maar op hem rust er geen boetedoening en dit verbied hem niet om een offer te brengen zoals een aantal mensen denken.
Maar als men door vergeetachtigheid of onwetendheid iets daarvan afneemt, of doordat iets van zijn haren, huid en nagels zonder bewustzijn heeft afgenomen dan rust op hem geen zonde. Als iemand echt een van deze dingen moet doen, dan is het toegestaan om er iets van te nemen. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer een nagel is gebroken, waardoor een persoon pijn lijdt, of wanneer zijn haren over zijn ogen vallen en hij daardoor belemmerd wordt, of wanneer hij een verwonding wil laten genezen, door iets van de huid te nemen.