Bibliotheek

Begrippen die gecorrigeerd dienen te worden, extremisme – overdrijving, standvastigheid en

Door Abou Sayfoullah Al-Maghriebie
1368 keer gelezen

Begrippen die gecorrigeerd dienen te worden, extremisme – overdrijving, standvastigheid en

 

 

Alle lof zij Allah de Heer der werelden, de goede bestemming is voor de godvrezenden en niemand dient zwaar bekritiseerd te worden behalve de onrechtvaardigen. De zegeningen en de vredesgroeten zijn met de edelste van de profeten en de leider van de boodschappers, met zijn metgezellen, familieleden en met degenen die hen met goedheid gevolgd hebben tot de Dag des Oordeels.

Helaas bestaan er heden ten dage verschillende begrippen die verkeerd worden opgevat; oordelen die ten onrechte worden vervaardigd alsook ongewenste classificaties en die in het leven worden geroepen jegens een groep geleerden, vergaarders van kennis, uitnodigers tot de Islaam en moslims. Dit alles gebeurt, terwijl men de schade hiervan niet kent en onwetend is met betrekking tot het verhaal dat hierachter schuilgaat. Deze propaganda wordt onder de moslims verspreid, ongeacht de akelige resultaten die daarmee bereikt worden.

Een enkeling onder deze mensen verspreiden deze lasterpraat met opzet en volledige bewustzijn en anderen gebruiken deze termen als gevolg van hun geringe kennis en begrip waarover zij beschikken. Tevens bestaat er een andere groep die van mening is dat een ieder die anders handelt dan wat algemeen bekend is bij de mensen – anders dan hetgeen zij volgen en wat zij als gewoonte hebben genomen; tegen hem gewaarschuwd mag worden en hij mag in een groepering gecategoriseerd worden, ongeacht of zijn mening dezelfde is als die van de selef of tegenstrijdig daaraan is; ongeacht of deze persoon zich heeft gehouden aan de weg van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn edele metgezellen! En ongeacht of datgene wat bij de mensen verspreid is en tot gewoonte genomen is overeenstemt met Al-Mah’addjah Al-Baydhaa-e (de duidelijke rechte leiding) en de H’anifiyyah As-Samh’aa-e (de zuivere religie) of niet?! 

Tot deze onrechtvaardige bestempelingen en onzinnige beschrijvingen, behoort het bestempelen van vergaarders van kennis, die hun best doen om zich aan hun religie te houden, als “extremisten”; Zij die ernaar streven om de moslimoemmah terug te roepen naar haar zuivere religie, reine geloofsleer en de rechte weg.

Zij streven er vervolgens naar om dit onder de mensen te verspreiden en gebruiken termen als “extremist”, en weer andere gebruiken over diezelfde mensen benamingen als “gematigd”, “nalatig”, “meeloper” etc. 

De begrippen en de oordelen verschillen van de één tot de ander vanwege de geringe kennis die zij hebben over de religie. Zij streven ernaar met deze sluwheid de tevredenheid en zegen van de mensen te winnen.

Laten wij allereerst kijken naar de moslims die hun broeders op dergelijke wijze bestempelen; en of deze handeling van hun enige precedenten kent in het verleden van geleerden en vrome voorgangers.

Wat tot het gevoel van verlichting en gezelschap op de weg van de beproeving leidt, is dat deze weg oud is en hiermee zijn vele geleerden en Imaams reeds beproefd. Moge Allah ons hun gedrag laten overnemen en met hen doen verzamelen en moge Hij ons in Zijn Barmhartigheid plaatsen. Onder deze geleerden zijn: Sheikh Al-Islaam Ibn Taymiyyah, Al-Imaam As-Shaatibiy, Al-Imaam Ibn Moendieh en vele anderen – moge Allah genadig met hen zijn.

Laten we kijken naar wat Al-Imaam As-Shaatibiy zei: “Wanneer men meningsverschillen heeft met een ander, dan zullen zijn daden goed worden gevonden als hij het eens is met de mening van de ander, en wie het eens is met de andere zal geprezen en gelukkig zijn, en wie anders handelt is ongewenst. Wie het ermee eens is zal behoren tot degenen die de weg van leiding volgt en wie het er niet mee eens is zal behoren tot degenen die in dwaling verkeren en in verleiding zijn geraakt.”

Totdat hij zei: “Ik heb gekeken naar het toepassen van de Soennah terwijl ik anders handel dan wat de mensen als gewoonte hebben genomen – in dit geval zal ik meemaken wat anderen, die de gewoonten hebben verbroken, hebben meegemaakt, vooral wanneer degenen die beschuldigingen verspreiden, beweren de Soennah te volgen en van mening zijn dat niemand anders naast hen dit doet. Dit is een zware taak die beloond wordt met een grote beloning – als ik overeenstemming met hen wil bereiken dan moet ik tegenstrijdig handelen aan de Soennah en het pad van As-Selef As-Saalih’ (de vrome voorgangers) waardoor ik zal behoren tot degenen die dwaling hebben verkozen (moge Allah mij hiervoor behoeden). Ik ben tot de conclusie gekomen dat het vergaan op de weg van de Soennah het succes is, en dat de mensen geen invloed op mij hebben naast Allah. Ik heb daarom geleidelijk voor enkele oordelen gekozen waardoor mensen een hetze tegen mij zijn begonnen en velen mij van vele aantijgingen beschuldigden. Zij hebben mij van innovatie en dwaling beschuldigd en ik word tot de onwetenden en de zwakzinnigen gerekend…en alle lof zij Allah, ongeacht de situatie waar ik mij in bevind. 

Mijn situatie leek op de toestand van de bekende Imaam ‘Abdoer-Rah’man ibnoe Battah met de mensen van zijn tijd, toen hij over zichzelf verhaalde: “Ik was verbaasd over mijn situatie als ik op reis was en als ik in mijn eigen plaats verbleef, zowel wanneer ik met mijn naasten zat alsook met de verre naasten, zowel met de kenners als met de ontkenners. Ik ben in Mekkah, Khorassaan (noordoost Iran, zuidelijk Turkmenistan en noordelijk Afghanistan) en in andere plaatsen mensen tegengekomen die het met mij eens waren alsook die het met mij oneens waren. Als ik datgene volg wat de mensen zeggen en hun meningen deel, dan wordt er naar mij gekeken als iemand die het ermee eens is, en als ik andere zienswijzen heb dan wordt er naar mij gekeken als iemand die het er niet mee eens is. Wanneer ik een mening noem gebaseerd op het Boek en de Soennah, dan wordt ik door sommigen als Khaaridjie (iemand die tot de Khawaaridj behoort. Dit is een sekte die niet anders wenst dan het verscheuren en vernietigen van de moslims. Zij hebben de 4e leider van de gelovigen die werd gekozen, bestreden tot zijn dood erop volgde. Deze sekte ontstond in de tijd van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en werd sterker in het tijdperk van het leiderschap van ‘Aliy Ibnoe Taalieb. Al-Khawaaridj is een sekte die beweert dat mensen ofwel het volledige geloof bezitten (imaan), of ongelovig zijn. Volgens hen kan de imaan van een mens niet verzwakken en is degene die grote zondes begaat een ongelovige die bestreden mag worden) genoemd, en wanneer ik een h’adieth reciteer over de Tawh’ied dan behoor ik volgens sommigen tot Saalimiyyah (Dit is een sekte die genoemd wordt naar Hishaam Ibn Saalim Al-Djawaaliqie die bekend waren met de innovatie van teshbieh en het toeschrijven van Eigenschappen aan Allah (de Verhevene) Die Hij Zichzelf niet bevestigd heeft), en wanneer ik het over zaken met betrekking tot de Imaan heb dan wordt ik een Moerdjie-ie (Iemand die tot Al-Moedjie-ah behoort. Deze sekte beweert, dat geloof alleen in het hart is en niet in praktijk gebracht hoeft te worden. Zij beweren dat de zonde de zondaar niet kan schaden) genoemd, en als ik het heb over handelingen dan word ik een Qadariy (Iemand die tot de Al-Qadariyyah behoort. Deze sekte ontkent de kennis van Allah over het verleden. De eerste van hen die dit geloofde was Ma’bad Al-Djoehanie en vervolgens Ghaylaan Al-Qadari. Zij ontkennen het feit dat Allah kennis heeft van Zijn schepping voordat deze geschapen was. Tevens ontkennen zij de lotbestemming (al-Qadar) en beweren zij dat Allah geen macht heeft over zijn schepping. (Kietaab Al-iershaad fie sharh’ lam’at al-i’tieqaad van Al-Imaam Moewaffaq ad-dien Abie Mohammed ‘Abdoellaah Ibn Ah’med Ibn Moh’ammed Ibn Qoedaamah Al-Maqdiesie (moge Allah hem genadig zijn) van sheikh ‘Abdoellaah Ibn ‘Abdoerrah’maan Al-Djebreen (moge Allah hem beschermen)) genoemd, en als het gaat om kennis dan wordt ik een Karraamie (dit zijn de volgelingen van Mohammed Ibn Karraam (overleden in 255 H.). Zij bestaan uit 12 groeperingen en zijn bekend met het vergelijken van de Eigenschappen van de Schepper met Zijn schepselen (teshbieh) en delen o.a. ook de mening van de Moedjie-ah) genoemd, en als het gaat om de voortreffelijkheden van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn) en ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) dan wordt ik een Naasibi (Iemand die tot de An-Nawaasib behoort. Een groepering die haatgevoelens tegenover ‘Aliy Ibn Abie Taalieb (moge Allah tevreden met hem zijn) koesterden) genoemd, en wanneer ik zwijg over de uitleg van een aayah of een h’adieth dan wordt ik Dhzaahiriey (Dit is een Fiqh medz-heb die genoemd wordt naar Daawoed Ibn ‘Aliy Al-Asbahaanie die ook wel Ad-Dhzaahieriey wordt genoemd. Zij worden Ad-Dhzaahiriyyah genoemd omdat zij zich afwenden van Al-Qiyaas (analogie) en de uitleg van Ah’adieth en de Qor-aan en nemen alleen de letterlijke tekstuele weergave van de ah’adieth en de Qor-aan aan. Zij ontkennen dat in de Sharie’ah regels en oordelen zijn) genoemd, en als ik antwoord met iets anders dan dat, dan wordt ik Baatiniey (Iemand die tot de Al-Baatenieyyah behoort. Een sekte die één religie toont en de andere verbergt. Zij interpreteren de Qor-aan en de Soennah volgens hun verborgen en onjuiste religie. Al-Qaraametah is een sekte die uit Al-Baatenieyyah voortvloeit) genoemd, en wanneer ik antwoord met een interpretatie dan ben ik een Ash’ariey (dit is een groepering die benoemd wordt naar Aboe l-H’asan Al-Ash’ariey. De bronnen van hun methodiek zijn de Qor-aan en de Soennah gebaseerd op filosofie betreffende Namen en Eigenschappen van Allah. Zij erkennen alle Namen van Allah en slechts zeven Eigenschappen), en als ik het ontken dan ben ik een Moe’taziliey (iemand die tot Al-Moe’tazielah behoort. Dit zijn ‘Amroe Ibnoe ‘Oebayd en Waasel Ibnoe ‘Ataa-e Al-Ghazzaal en hun metgezellen. Ze werden zo genoemd omdat ze zich afgezonderd hadden van de moslimgemeenschap na de dood van Al-H’asan Al-Basrie (moge Allah hem genadig zijn). Zij hebben verschillende afwijkingen in hun geloofsleer, zoals: zij vergelijken de daden van Allah met die van de mensen. Verder beweren zij dat Allah het slechte niet geschapen heeft en daarom bestraft Hij degene die zonden begaat ook niet. Een persoon die een grote zonde begaan heeft, bevindt zich tussen twee posities (hij is geen gelovige, noch is hij een ongelovige) etc. (Sharh’ Al-‘Aqiedah At-Tah’aawiyyah, pagina 522, 9de druk 1988)), en als het gaat om de Soenen, zoals het reciteren, wordt ik een shaafi’ie (degene die de medz-heb van Al-Imaam As-Shaafi’ie volgt) genoemd, en als het gaat om de Qonoot (Smeekbede in de laatste Rak’ah van de witrgebed) dan wordt ik een H’anafi (degene die de medz-heb van Al-Imaam Aboe H’aniefah volgt) genoemd, en als het om de Qor-aan gaat dan wordt ik een H’anbali (degene die de medz-heb van Al-Imaam Ah’mad Ibn H’anbal volgt) genoemd en als ik het heb over een uitspraak die meest juist is, kijkend naar de bewijzen, dan zeggen zij dat ik hun betrouwbaarheid betwijfel. Zij gebruiken allerlei ah’adieth van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die zij op hun manier interpreteren tegen mij en bestempelen mij met allerlei benamingen die zij begeren. En als ik het eens ben met een groep van hen dan zal een andere groep vijandschap tegen mij koesteren. En als ik een groep van hen tevreden wil stellen dan zal ik de ontevredenheid van Allah, Gezegend en Verheven is Hij, bereiken. Maar zij kunnen mij geen voordeel noch schade berokkenen en ik zal aan het Boek en de Soennah vasthouden en vraag Allah om vergeving, Hij heeft geen deelgenoten, Hij is de Vergevensgezinde de Barmhartige.” 

Het lijkt erop dat hij (moge Allah hem genadig zijn) gesproken heeft over de toestand van alle mensen. Weinig bekende geleerden of uitnodigers hebben een bestempeling weten te ontwijken; allen krijgen zij wel iets naar hun hoofd geslingerd. Begeerte kan een oorzaak zijn voor de beweegredenen van degene die een tegenstrijdige mening heeft. De reden voor het tegenstrijd handelen tegen de Soennah is onwetendheid, mensen die voor onenigheid kiezen, hebben de begeerte als methodiek genomen…”

Het is onrechtvaardig dat een moslim zijn broeders bestempelt met zaken waarvan hij vrij is en dat hij hen beschuldigt van zaken waardoor de mensen afstand van hen nemen, zonder na te gaan over deze zaken kloppen. En zij dachten dat het iets kleins was, maar het is bij Allah geweldig omdat mensen het gevaar hiervan niet kennen.

Daarom is het erg belangrijk om kennis te maken met de werkelijke betekenis van deze termen, en haar duidelijke grenzen aan te geven zodat we duidelijk kennis hebben van wat we zeggen en onze broeders en zusters geen onrecht aandoen en om ons te redden van de Toorn van de Heer der Werelden. Daarnaast is het erg belangrijk om kennis te hebben van de hedendaagse wijdverspreide termen zoals extremisme, gematigdheid en nalatigheid om niemand onrecht aan te doen.

Wat houden dan de woorden: extremisme, gematigdheid en nalatigheid in?

Overdrijving en extremisme

a. Extremisme: Ibn Mendhzoor heeft gezegd: “Extremisme is het tegenovergestelde van gemakzucht. In een overlevering staat: “Wie extreem omgaat met deze religie, zal door deze religie verslagen worden.” D.w.z. degene die zichzelf opdraagt om meer te doen dan waartoe hij in staat is. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Deze religie is krachtig, behandel het met gematigdheid.” 

b. Overdrijving: is het overschrijden van de grens. Ibn Mendhzoor zei (over de taalkundige betekenis van het woord overdrijving): Overdrijving kan in de religie zijn en een bepaalde kwestie kan haar grenzen overschrijden. Er wordt ook wel eens gezegd: “hij heeft zijn grenzen overschreden, m.a.w. hij overdrijft.”

De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Wees gewaarschuwd voor overdrijving in de religie.” D.w.z. het extreem daarmee omgaan en het overschrijden van zijn grenzen.

De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft ook gezegd: “Degene die daadwerkelijk de Qor-aan draagt is degene die er niet mee overdrijft noch er extreem mee omgaat.” Hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft dit gezegd, omdat het tot de normen en moraal van de religie behoort dat er met middenmaat omgegaan wordt met alle zaken. En de beste weg is de middenweg en beide uiteinden van de middenweg zijn ongewenst.

Het verbod op overdrijving en extremisme in de religie

Allah (de Verhevene) en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) hebben de Oemmah gewaarschuwd tegen overdrijving in de religie, geloofsleer, daden en alle andere handelingen en rituelen. Allah (de Verhevene) heeft gezegd: “O lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst en zeg niets over Allah dan de Waarheid. Voorwaar, de Masih’, ‘Iesa, zoon van Maryam, is een boodschapper van Allah en Zijn Woord.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 171.

En Hij (de Verhevene) zei: “Zeg: “O lieden van de Schrift! Overdrijft niet zonder recht in jullie godsdienst.” Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 77.

Er is overgeleverd van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “De boodschapper van Allah heeft gezegd: “Neem afstand van het overdrijven in de religie, want degenen vóór jullie zijn vernietigd door het overdrijven in de religie.” En Allah (de Verhevene) zei: “O jullie die geloven! Maak de goede zaken niet verboden, die Allah jullie heeft toegestaan, en overtreed niet.” Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 87.

Er is overgeleverd door Ah’med van Anes (moge Allah tevreden met hem zijn) die het aan de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toeschrijft: “Deze religie is krachtig, behandel het met gematigdheid.”

Van hem (Allah’s vrede en zegen zij met hem) is er ook authentiek overgeleverd dat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Verhef me niet zoals de christenen bij de zoon van Maryam gedaan hebben. Ik ben een dienaar, zeg daarom: “Hij is de dienaar en boodschapper van Allah.” 

Uitspraken van geleerden over de betekenis van overdrijving en extremisme

Al-Qortobi (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd in de uitleg van de Uitspraak van de Verhevene: “O lieden van de Schrift, overdrijft niet in jullie godsdienst.” Soerat An-Nisaa-e (4), aayah 171. De moefessierien (Moefessierien: meervoud van moefessir, dit is iemand die uitlegt, in dit geval de Qor-aan; Tefsier) hebben gezegd dat hier de joden mee worden bedoeld die overdrijven over ‘Iesa (vrede zij met hem) totdat zij Maryam van ontucht hebben beschuldigd, en de overdrijving van de christenen over ‘Iesa (vrede zij met hem) totdat zij hem vergoddelijkt hebben. Al deze vormen van overdrijving of nalatigheid zijn ongewenst en leiden tot ongeloof.”

Al-Manaawie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd over de uitleg van de h’adieth: “Neem afstand van het overdrijven in de religie.” D.w.z. extreem daarmee omgaan en het overschrijden van de grenzen, het zoeken naar de grijze gebieden (hetgeen waarover de Wetgever niet gespr oken heeft) erin en onderzoeken ernaar verrichten, “degenen vóór jullie zijn vernietigd” d.w.z. volkeren door “het overdrijven in de religie”, en de gelukkige is degene die leringen trekt uit het werk van anderen.”

Ibn Taymiyyah heeft gezegd: ““Neem afstand van het overdrijven in de religie” heeft te maken met alle soorten van overdrijving, zowel in de geloofsleer alsook in andere handelingen. Overdrijving is het overschrijden van de grenzen doordat men een bepaalde zaak te veel prijst of onnodig veel bekritiseert en dergelijke. De christenen zijn degenen die de meeste overdrijving hebben in de geloofsleer en praktijk, dit heeft betrekking op alle groeperingen binnen het christendom. 

Allah heeft ons daarom verboden om te overdrijven zeggend: “…overdrijft niet in jullie godsdienst.” Zo zijn er mensen die overdrijven in hun religie door het gebruiken van grote stenen in Ar-Ramy (Ar-Ramy: het gooien van de steentjes tijdens de H’adj) met de gedachte dat deze beter het doel beter bereiken dan kleine stenen.”

Ibn Al-Djawzie (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Het begin van de wetgevingen was gebaseerd op gematigdheid. In de wetgeving van Noeh’, Saalih’ en Ibraahiem (vrede zij met hen) waren geen zware verplichtingen . Vervolgens kwam Moesa (vrede zij met hem) met zware verplichtingen en ook ‘Iesa  (vrede zij met hem) kwam daarmee. Vervolgens kwam onze profeet Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) met de afschaffing van al deze zware verplichtingen van Ahloe l-Kietaab (mensen van het Boek) en (hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem)) kwam met gematigdheid.”

Ibn Al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft over de overdrijving van de christenen gezegd: “Wat algemeen bekend is, is dat deze Oemmah (d.w.z. de christenen) twee grote verboden heeft begaan waar verstandigen en mensen met kennis nooit tevreden over kunnen zijn;

1. Overdrijving betreffende schepselen, totdat zij hem (d.w.z. Jezus) als deelgenoot hebben genomen naast de Schepper en een onderdeel daarvan, en een andere god naast Hem. Zij hebben ontkend dat dit schepsel slechts een dienaar van de Schepper is.

2. Het minachten van de Schepper en Hem bespotten en beschuldigen van vele onjuistheden. Zij beweerden dat Hij (Verheven is Hij boven deze beschuldigingen) van Zijn Troon is neergedaald en in het geslachtsdeel van een vrouw is getreden en daar 9 maanden heeft gelegen. Hij lag tussen urine en ontlasting, tussen bloed en afscheiding. Hij werd tevens bedekt door drie lagen: vruchtvlies, de baarmoeder en de buik. Vervolgens trad hij uit de ingang, waardoor hij naar binnen is gegaan, als een kleine zuigeling, die in een stuk stof was gewikkeld en op een bed was gelegd. Hij huilde en kreeg honger en dorst, urineerde en ontlastte en werd gedragen op handen en schouders. Hij groeide op totdat de joden hem op zijn wangen sloegen; zijn beide handen vastbonden; hem in zijn gezicht spuugden en hem tussen de dieven aan een kruis nagelden. Zij legden een krans van doorns op zijn hoofd en sloegen spijkers in zijn handen en voeten en lieten hem de meest verschrikkelijke pijn voelen. Dit is Degene die aanbeden wordt, Degene Die alles in Zijn Handen heeft, en Hij is Degene die aanbeden wordt: - Verheven is Hij boven deze leugens - !

Dit is een grote minachting van Allah (de Verhevene) die niemand vóór hen en niemand na hen tot Hem heeft gericht, zoals Allah (de Verhevene) zegt in een overlevering die door de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) van Hem is overgeleverd, waarin afstand wordt genomen van deze onjuistheden: “De hemelen staan daardoor op het punt om open te barsten en de aarde (staat op het punt) om open te splijten en de bergen om uiteen te vallen!” Allah (de Verhevene) zei: “Het kind van Aadam heeft me bespot en hij hoort dit niet te doen. Het kind van Aadam heeft me verloochend en het hoort hem niet om dit te doen. Wat zijn bespotting betreft, dit is wanneer hij zegt; Allah heeft een deelgenoot genomen, en Ik ben de Enige van Wie al het geschapene afhankelijk is, Ik heb niet verwekt en Ik ben niet verwerkt en niet één is aan Mij gelijkwaardig. Wat betreft het verloochenen van Mij, dit is wanneer hij zegt: “Hij zal mij niet kunnen terugbrengen zoals Hij mij heeft doen beginnen,” terwijl de eerste Schepping voor Mij niet moeilijk was en zijn herhaling is nog makkelijker.”

Tevens heeft ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) gezegd over deze Oemmah: “Verneder hen en wees niet onrechtvaardig tegen hen, want zij hebben Allah (de Verhevene) bespot op een manier die niemand ooit heeft gedaan.”

Voorbeelden van extremisme in overtuiging.

De voorbeelden van extremisme in overtuiging, die Allah (de Verhevene) verboden heeft verklaard, en waarvoor Hij gewaarschuwd heeft, om de wegen tot verderf te stoppen, zijn te veel om op te noemen. In deze verhandeling zullen wij dan ook slechts enkele belangrijke categorieën hiervan noemen zodat deze als voorbeeld genomen kunnen worden:

1. Het geloven dat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) kennis heeft over het onwaarneembare, en dat hij van licht is geschapen. En dat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) leeft in zijn graf zoals hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) leefde in zijn leven vóór zijn dood en dat men hem in wakkere toestand kan zien nadat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gestorven is. De boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Verhef mij niet zoals de christenen de zoon van Maryam verheven hebben, ik ben slechts een dienaar van Allah en Zijn boodschapper.”

2. Het toevlucht en hulp zoeken middels het aanzien van de profeten en boodschappers (vrede zij met hen) en hen overdreven verheerlijken zowel tijdens hun leven of na hun dood.

3. Het afhankelijk zijn van graven van profeten en degenen waarvan men gelooft dat zij oprechten zijn; het smeekbeden verrichten bij hen, gebeden naar hen toe verrichten en tawaaf (ommegang) om hun graven verrichten.

4. Gebouwen stichten op graven en het aansteken van lantaarns daarop.

Enkele vormen van extremisme in daden.

1. Het verboden stellen van datgene wat Allah (de Verhevene) toegestaan heeft verklaard, zoals degene die het nuttigen van vlees of het huwelijk voor zichzelf verbiedt…etc.

2. Overdrijving in de aanbidding, zoals degene die het voornemen heeft om de hele dag te vasten en de hele nacht te bidden. Het volgende is overgeleverd betreffende de reden van openbaring van Zijn Uitspraak (Verheven is Hij): “O jullie die geloven! Maakt de goede zaken niet verboden die Allah jullie heeft toegestaan en overtreedt niet. Voorwaar, Allah houdt niet van de overtreders.” Soerat Al-Maa-iedah (5), aayah 87.

Het is overgeleverd door Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn) dat een man naar de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) was gekomen en zei: “O boodschapper van Allah, als ik vlees nuttig dan ontspan ik me en worden mijn lusten heviger, daarom heb ik het vlees voor mezelf verboden verklaard.”  En er is gezegd dat het geopenbaard is doordat een groep van de metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem), waaronder Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn), ‘Aliy (moge Allah tevreden met hem zijn), Ibn Mas’oed (moge Allah tevreden met hem zijn), ‘Abdoellaah ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn), Aboe Dzar Al-Ghifaarie (moge Allah tevreden met hem zijn), Saalim Mawla Abie H’oedzayfah (moge Allah tevreden met hem zijn), Al-Mieqdaad ibn Al-Aswad (moge Allah tevreden met hem zijn), Salmaan Al-Faarisi (moge Allah tevreden met hem zijn) en Marqil ibn Moqarrin (moge Allah tevreden met hem zijn) in het huis van ‘Oethmaan ibn Madhz’oon (moge Allah tevreden met hem zijn) bijeenkwamen en overeengekomen waren dat zij overdag zouden gaan vasten en in de nachten gebeden zouden verrichten en niet te slapen op bedden en geen vlees te nuttigen en de vrouwen en goede geuren niet te naderen en zich te verspreiden op aarde en zich als asceten te gedragen.” Al-Djaami’ li Ah’kaamie l-Qor-aan 6/260.

Er is overgeleverd door Moesliem in zijn Sah’ieh’ van Anes (moge Allah tevreden met hem zijn) dat een groep van de metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de vrouwen van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) vroegen over zijn aanbidding buiten het zicht van de mensen. Enkele van hen (de mensen) zeiden: “Ik huw geen vrouwen”; en andere zeiden: “Ik zal geen vlees nuttigen”; en anderen zeiden: “Ik zal niet op een deken slapen”; toen de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) dit hoorde sprak hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) de lof over Allah (de Verhevene) en bedankte Hem (de Verhevene) en zei: “Wat is er met een volk die dit en dit zeiden, ik daarentegen bid en slaap, vast en verbreek het vasten en huw vrouwen, degene die zich van mijn Soennah afwendt behoort niet tot mij.”

Al-Imaam Al-Qortobi zei: “Onze geleerden (moge Allah hen genadig zijn) zeiden: “Over deze aayah en wat daarop lijkt aan ah’adieth die in deze context zijn overgeleverd, is er een verwerping te vinden van de overdrijvers onder de asceten en verwerping van de praktijken van de dwalende soefies, want elke groep heeft zich afgewend van zijn weg (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en is afgeweken van het realiseren van zijn pad.” At-Tabari heeft gezegd: “Het is voor niemand van de moslims toegestaan om iets verboden te verklaren wat Allah (de Verhevene) toegestaan heeft voor Zijn gelovige dienaren, zowel goede levensmiddelen alsook kleding en huwelijken. Daarom heeft de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) het celibaat (het ongetrouwd zijn) voor Ibn Madhz’oon verboden gesteld. Er is vastgesteld dat er geen voordeel zit in het nalaten van iets dat Allah (de Verhevene) toegestaan heeft voor Zijn dienaren, en dat voortreffelijkheid en goedheid zich bevinden in datgene waar Hij Zijn dienaren voor uitgenodigd heeft en datgene wat de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) in praktijk heeft gebracht en wat hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) als methode voor zijn Oemmah heeft opgesteld en zijn rechtgeleide metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) hebben gevolgd omdat hij de beste der leiders was, Moh’ammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem).” Al-Djaami’ li Ah’kaamie l-Qor-aan 6/261.

Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) en zijn strenge standpunten.

Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) verkoos de strenge meningen waar de grote geleerden onder de sah’aabah het niet mee eens waren, zoals de rechtgeleide khaliefen.

Daarom, toen Al-Mansoor aan Al-Imaam Maalik (moge Allah tevreden met hen zijn) vroeg om een boek op te stellen die hij de Oemmah wilde opleggen en te laten volgen en hen verplichtte om afstand te nemen van andere dingen daarbuiten, wat rond 148 H. was, heeft hij (Al-Mansoor) hem (Al-Imaam Maalik) geadviseerd om de strenge meningen van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) en tevens de gemakkelijke toestemmingen van Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn) en de vreemde uitspraken van Ibn Mas’oed (zoals een mening van Ibn Mas’oed dat men in de soedjoed de lichaamsdelen tegen elkaar moet laten raken, door de armen tussen de knieën te leggen, wat afgeschaft is) (moge Allah tevreden met hem zijn) te vermijden.

Er is overgeleverd door ‘Abdoe l-Barr met een keten die teruggaat naar Moh’ammed Ibn Sa’d dat hij zei: “Ik heb Maalik Ibn Anes horen zeggen: “Toen Aboe Dja’far Al-Mansoor op h’adj ging, vroeg hij mij te komen. Toen ik bij hem kwam sprak ik hem en hij stelde mij vragen en ik beantwoordde ze en hij zei: “Ik heb me voorgenomen om deze boeken die je opgesteld hebt te drukken (d.w.z. Al-Mowatta-e) en te verspreiden en om elk gebied waar de moslims verblijven een exemplaar te overhandigen, en hen te gebieden om te handelen naar de inhoud ervan en zich niet naar iets anders te wenden en afstand te nemen van andere kennis van de ah’adieth, want ik ben van mening dat de fundamenten van kennis te vinden zijn in de overlevering van de mensen van Al-Madienah.” Ik zei: O leider der gelovigen, doe dat niet! Er zijn verschillende meningen die de mensen bereikt hebben, en zij hebben vele ah’adieth gehoord en er zijn verschillende overleveringen overgeleverd en elk volk heeft genomen wat hen eerder bereikt heeft en ze hebben ernaar gehandeld... De mensen laten afwenden van datgene waarin zij geloven is erg moeilijk, laat de mensen datgene volgen wat zij hebben gevolgd en laat de mensen van elk gebied volgen wat zij voor zichzelf hebben gekozen; hij (Al-Mansoor) zei: “Ik ben bereid om mijn leven hiervoor te offeren, als je mij het toestaat dan zal ik het bevel daartoe geven.” Al-Intihaa-e fie fadhaa-ielie At-Thalaathatie al-A-iemmatie Al-Foeqahaa-e, Maaliek, As-Shaafi’ie en Aboe H’aniefah van Ibn ‘Abdoe l-Barr (overleden in 463 H.)

Dit verhaal duidt op de rechtvaardigheid van Al-Imaan Maalik (moge Allah hem genadig zijn) tegenover zijn broeders, de geleerden. Dit heeft hij uit nederigheid uitgesproken en vrees voor Allah (de Verhevene) en door zijn diepe begrip en kennis, omdat het verplichten van de mensen één mening te volgen een zeer kwalijke en zware moeilijkheid is.

Ibn Al-Qayyim (zie Zaad Al-Ma’aad 2/47-48) heeft verschillende meningen van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) vermeld die niet overgeleverd zijn van Aboe Bakr (moge Allah tevreden met hem zijn), noch van ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn), noch van andere bekende grote sah’aabah, voorbeelden hiervan zijn:

1. Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) deed zijn behoefte op dezelfde plaats waar de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn behoefte deed toen hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) op het slagveld en op reis was, wanneer hij (moge Allah tevreden met hem zijn) via deze wegen liep.

2. Hij bond zijn rijdier vast aan dezelfde boom waaraan de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zijn rijdier vastbond.

3. Hij vastte op de 29ste dag van Sha’baan terwijl Ibn ‘Abbaas van mening was dat hij deze niet moest vasten.

4. Hij waste de binnenkant van zijn ogen tijdens de Wodhoo-e totdat hij blind werd.

5. Hij nam nieuw water om over zijn oren te vegen, en de meest juiste uitspraak is dat men zijn oren veegt met het water dat overgebleven is na het vegen over de hoofdharen.

6. Hij verbood om in de open lucht een bad te nemen (vroeger had men badplaatsen in de openlucht, in rivieren etc) en als hij daar was geweest verrichte hij de ghoesl na het bezoeken van het badhuis, terwijl Ibn ‘Abbaas badhuizen bezocht.

7. Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn) verrichte de Tayammoem (rituele reiniging met schone aarde i.p.v. water, als er geen water aanwezig is, of als men om gezondheidsredenen geen water kan/mag gebruiken) door twee keer (op aarde) te slaan, één slag voor het gezicht en de andere voor de armen tot de ellebogen, en dit is de mening die Maalik heeft gevolgd en hij gebruikte niet één slag wat de mening is van de meeste geleerden. Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn) handelde niet in overeenstemming met de manier van Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn).

8. Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hen zijn)  verrichtte de wodhoo-e na een zoen van zijn vrouw en gaf dit als fatwa aan de mensen door. En als hij zijn kinderen kuste, spoelde hij zijn mond en verrichte een vrijwillig gebed, terwijl Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn)  zei: “Ik zie niets in het kussen en het ruiken van mijn kinderen.”

9. Hij beval degene die zich herinnert dat hij een gebed moet verrichten terwijl hij in een ander gebed is, om het gebed dat men aan het verrichten is te voltooien en vervolgens het gebed wat hij zich herinnerde te verrichten en vervolgens het andere gebed opnieuw te verrichten; en dit is de mening die Maalik heeft gevolgd.

10. Als hij een rak’ah achter de Imaam miste, verrichtte hij de sadjatayn van sahw (twee neerknielingen van vergeetachtigheid) nadat hij het gebed voltooide.

11. Hij beval de menstruerende vrouw om haar vlechten los te maken om de ghoesl te verrichten als zij haar menstruatieperiode achter de rug had. ‘Aa-ieshah (moge Allah tevreden met haar zijn) zei: “(Het is makkelijker) om haar te bevelen om haar haren te scheren!” 

Ibn Al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd: “Van deze twee grote sah’aabah (hij bedoelde Ibn ‘Oemar en Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn))koos de ene voor de strenge kant en de andere koos voor de gemakkelijke toestemmingen, dit betreffende verschillende zaken.”

Deze drie metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) behoren tot de meest bekende en grote geleerden onder de sah’aabah, waarvan de moslims de religie hebben verkregen. Het is zelfs zo dat de Fiqh (Fiqh: Faqaha, letterlijk betekent dit begrip. Islamitisch betekent het de Islamitische jurisprudentie, wetgeving. De volledige definitie van fiqh is: het kennen van de Islamitische oordelen over Islamitische praktijkzaken met daarbij de uitgebreide duidelijke bewijsvoering.) in heel Kufa (stad in Irak) genomen is van ‘Aliy en Ibn Mas’oed (moge Allah tevreden met hen zijn) en de Fiqh van Al-H’idjaaz (gebied in Saoedi-Arabië waar o.a. de steden Mekkah en Medinah liggen ) is genomen van Ibn ‘Oemar en Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hen zijn). En deze verkeerde meningen verminderen niets van hun wetenschappelijke positie en wij zijn gevraagd om hen als voorbeelden in ons leven te nemen.

Gematigdheid. 

De gematigde is degene die zich houdt aan het boek van Allah (de Verhevene) en de Soennah van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en datgene volgt waar de selef As-Saalih (de vrome voorgangers) consensus over bereikt hebben, zonder hiervan af te wijken. Hij bevindt zich tussen gemakzucht en extremisme, want een goede daad bevindt zich tussen twee zonden, tussen overdrijving en nalatigheid, en dit is de methodologie van Ahloe Soennah (Ahloe s-Soennah wa l-Djamaa’ah: degenen die de pure Soennah van de boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) volgen en die zich aansluiten bij de gemeenschap van de oprechte moslims die de juiste methodologie hanteren). Hiernaast dient men afstand te nemen van het volgende:

1. Zeer uitzonderlijke meningen.

2. Gemakkelijke toestemmingen en fouten die geleerden begaan.

3. Het volgen van de begeerte.

4. Het imiteren van een persoon in alles wat hij zegt en doet, behalve als het gaat om de boodschapper van Allah(Allah’s vrede en zegen zij met hem).

5. Innovaties in de religie invoeren.

Al-Qortobi (moge Allah hem genadig zijn) heeft in de uitleg van de Uitspraak van de Verhevene: “Zo maakten Wij jullie tot een gematigd volk…” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 143. gezegd: “D.w.z. dat Allah jullie onder het niveau van de profeten en boven het niveau van de andere gemeenschappen heeft geplaatst, en gematigd zijn is het rechtvaardig zijn. De basis is dat de beste zaken datgene is waarbij de gulden middenweg gevolgd wordt. Er is overgeleverd door At-Tiermiedzie van Aboe Sa’ied Al-Khoedrie dat de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) gezegd heeft over de Uitspraak van de Verhevene: “Zo maakten Wij jullie tot een gematigd volk…” Soerat Al-Baqarah (2), aayah 143. d.w.z. rechtvaardig, en hij zei dat dit een h’adieth H’asan Sah’ieh’ is. En tevens staat er in het Boek van Allah (de Verhevene): “De meest gematigde (awsatohom) onder hen zei…” Soerat Al-Qalam (68), aayah 28. d.w.z. de meest rechtvaardige en de beste onder hen. Totdat hij zei: “Omdat gematigdheid leidt tot het afstand nemen van extremisme en nalatigheid is het iets dat aangeraden is. D.w.z. dat deze Oemmah niet moet overdrijven zoals de christenen overdrijven jegens hun profeten en ook niet nalatig zijn zoals de joden nalatig zijn jegens hun profeten. En in een overlevering staat: “De beste zaak is de gulden middenweg.” Er is ook overgeleverd door ‘Aliy (moge Allah tevreden met hem zijn) dat hij zei: “Volg de gulden middenweg, daartoe komt degene die zich verheven voelt en stijgt degene die een lage positie heeft.” Al-Djaami’ li Ah’kaamie l-Qor-aan 2/153-154.

As-Shaatibiy heeft gezegd in zijn definitie van gematigdheid: “Het is de moeftie (degene die fataawaa (wettelijke uitspraken) mag uitspreken) die een behoorlijk niveau heeft bereikt en die de mensen aanspoort tot de bekende gematigdheid, die bij de mensen past. Hij dient hen niet te leiden naar strenge zaken, en ook niet naar nalatigheid. Het bewijs hiervoor is dat dit As-Sieraat Al-Moestaqiem (het Rechte Pad) is, waarmee de Sharie’ah is gekomen. Het behoort tot de doelstellingen van de Sharie’ah dat de Moekallaf  (degene die verantwoordelijk is voor zijn daden: d.w.z. degene die de puberteit bereikt heeft en goed bij zijn verstand is) gevraagd wordt om de gematigdheid te volgen zonder overdrijving en zonder nalatigheid. Als een moeftie buiten deze methodiek stapt, treedt hij buiten de doelstelling van de Wetgever, en daarom behoort hetgeen buiten de gematigde methodiek is tot de afgewezen zaken bij de standvastige geleerden.”

Deze methodiek is hetgeen bekend was bij de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en zijn edele metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn). De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) had voor degene die het celibaat (ongehuwd zijn) wenste een verbod opgelegd betreffende deze praktijk. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei tegen Mo’aadz toen hij te lang in gebed stond (omdat hij in de eerste Rak’ah Soerat Al-Baqarah (2) reciteerde na het reciteren van Soerat Al-Faatih’ah (1) en in de tweede rak’ah is er gezegd dat hij Soerat Yoesoef (12) reciteerde. De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) beval de mensen om gematigd te zijn in hun recitaties door Soerat As-Saaffaat (37) en Soerat Al-A’raaf (7) tijdens Salaat Al-Maghreb re reciteren ), nadat de mensen achter hem het gebed hadden verricht: “Wil je de mensen in moeilijkheid brengen, o Mo’aadz?” Overgeleverd door de vijf: dit zijn Al-Boekhaarie, Moesliem, Aboe Daawoed, An-Nasaa-ie en Ibn Maadjah. En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei ook: “Onder jullie zijn er die mensen wegjagen.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie in Kietaab Salaat Al-Djamaa’ah. En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Zoek toenadering en gemak, en kom en ga, en een klein beetje ontspanning, en het doel het doel zullen jullie bereiken.” Overgeleverd door Al-Boekhaarie in Kietaab Al-Imaan. En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “Verricht de werkzaamheden die jullie aankunnen, want Allah zal niet opgeven totdat jullie opgeven.” En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) zei: “De meest geliefde daad bij Allah is datgene wat met regelmaat verricht wordt, ook al is het weinig.” En hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem) verbood Al-Wisaal (het aan elkaar vasten van de dag en de nacht) voor hen. Zich wenden tot de zijwegen is een uittreding uit rechtvaardigheid en daarmee zal geen goed doel bereikt worden. Wat betreft de kant van extremisme, deze is vernietigend; en wat betreft de zijde van losbandigheid en nalatigheid, dit leidt ook tot deze bestemming. Al-Mowaafaqaat van As-Shaatibiy 4/258-259.

Er is overgeleverd door Djaabir (moge Allah tevreden met hen zijn) dat hij zei: “Wij waren bij de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en hij tekende een streep en (hij (Allah’s vrede en zegen zij met hem)) tekende twee strepen aan de rechterkant en twee strepen aan de linkerkant en hij legde zijn hand op de middenstreep en zei: “Dit is het pad van Allah – en hij reciteerde de volgende aayah: “En dat dit Mijn Pad is, een recht Pad, volgt het dan, en volgt geen (andere) paden, want die zullen jullie doen afsplitsen van Zijn Pad..." Soerat Al-An’aam (6), aayah 153.

Deze zijtakken bevatten het jodendom, christendom, vuuraanbidding (zoroaster - Zarathoestra, in de Griekse traditie Zoroaster geheten, is de stichter van de Oud-Perzische godsdienst mazdeïsme of parsisme. Zoroaster leefde waarschijnlijk ca. 600 v.C. in het noordoosten van Perzië (de oude naam van Iran).) en alle andere overtuigingen en degenen die innovaties en dwalingen volgen. Dit allemaal is een aanleiding tot dwaling en is alles behalve het volgen van de juiste overtuiging en geloof, zoals Ibn ‘Atiyyah zei.” Al-Djaami’ li Ah’kaamie l-Qor-aan 7/138.

De nalatige.

De nalatige is degene die zijn begeerte volgt, die niet het bewijs blijft volgen waar deze ook naar toewijst en zichzelf niet dwingt tot het volgen van de meest juiste meningen die dichterbij de Soennah staan, en verkiest het volgen van de begeerte door:

1. Het volgen van hetgeen de nefs (innerlijk, ego) begeert, en het zich afwenden van het volgen van een Imaam die zowel vroeger als heden gevolgd wordt.

2. De meest passende uitspraak voor zijn situatie uitkiezen.

3. Het volgen van de gemakkelijke toestemmingen en fouten.

4. Dat volgen wat hem geen obstakels met zijn gemeenschap oplevert en zodat hij niet anders handelt dan wat de mensen als gewoonte hebben genomen.

5. Door ‘rationele’ goed- of afkeuring.

6. Door discussies en redetwisten.

7. Het imiteren van voorouders.

De oorzaken van het volgen van de begeerte zijn te veel om op te noemen, maar de gevaarlijkste daarvan zijn:

1. Onwetend zijn m.b.t. de bronnen en de manier waarop men religieuze zaken dient te aanvaarden.

2. Kennis niet verkrijgen van geleerden die de methodiek van As-Selef As-Saalih’ (de vrome voorgangers) volgen.

3. Het nemen van onwetenden als leiders.

4. Literatuur als directe en enige leermeester (dus zonder terug te keren naar de geleerden). 

5. Het wegblijven van manieren en ethiek, zuivering van de nefs.

6. Het zich afzonderen in madzaahieb (Madzaahieb: meervoudsvorm van madh’ab, oftewel een stroming) en partijen waardoor elke groep blij is met hetgeen het volgt.

7. Het geringe aantal geleerden dat de vereiste capaciteiten heeft.

8. Hoogmoedigheid.

9. Onachtzaamheid m.b.t. het innoveren in de religie.

Voor u ligt het laatste deel van deze serie, waarin zaken betreffende extremisme, overdrijving en nalatigheid uiteengezet worden. 

In deze laatste deel zullen wij de oorzaken die ernaar leiden dat enkelingen door verschillende groepen als extremisten en overdrijvers worden bestempeld terwijl zij daar ver van af zijn. 

Oorzaken voor het bestempelen van enkelingen in onze huidige tijd met termen als “extremisten” 

Door de omgeving te onderzoeken, kunnen we aangeven dat de belangrijkste factor die geleid heeft dat enkelingen een aantal geleerden, vergaarders van kennis en predikers, bestempelen met titels als extremisten, isolationisten, intolerant, overdrijvers en andere onrechtvaardige bewoordingen die op geen fundament zijn gestoeld, te wijten is aan een feit. Een feit dat niet tot verlegenheid leidt en wel dat zij zich vasthouden aan de weg van de selef (vrome voorgangers) van deze Oemmah. Dit aangaande zaken die betrekking hebben op de geloofsleer en zaken waar consensus van de geleerden over bereikt is. Er bestaat immers bij Allah (de Verhevene) maar één Waarheid. 

Elke persoon die zich inspant om tot een oordeel te komen (idjtiehaad) zal beloond worden als hij tot  degenen behoort die de autoriteit hebben tot idjtiehaad. 

Daarnaast dient hij te beschikken over de middelen daartoe en de methodiek die de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) volgde volgt, zowel in geloofsovertuiging, aanbidding als moraal. 

Degenen die hun begeerten volgen, zowel vroeger als tegenwoordig, behoren niet tot de moedjtahiedien. Sommigen willen een andere betekenis geven aan het feit dat de moedjtahied beloond wordt en niet bestraft wordt en misbruiken hierdoor de term idjtiehaad. Maar deze mensen moeten begrijpen dat er maar één Waarheid bij Allah (de Verhevene) is en niet meer.

Degenen die bestempelingen lanceren worden vaak tolerant en liberaal genoemd, en zij behoren werkelijk tot de onachtzame nalatigen. 

Zij laten zich meesleuren door de wensen en de begeerten van de mensen en de veranderingen van de tijden en omgeving en daardoor wordt bij hen alles mogelijk.

De oorzaken die ernaar leiden dat mensen de oprechte geleerden, predikers en vergaarders van kennis, bestempelen met titels als extremisten, overdrijvers etc., is naar mijn weten te wijten aan de volgende zaken:

1.Omdat deze geleerden, d.w.z. degenen die bestempeld worden, Allah (de Verhevene) beschrijven met alle Machtige Volmaakte eigenschappen en met al datgene waarmee Hij Zichzelf beschreven heeft of waarmee de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) Hem beschreven heeft zonder dit verkeerd te interpreteren, annulering, vergelijking of volledige gelijkenis te stellen met iets dat wij kennen, en dit is de methodiek die de selef (moge Allah tevreden met hen zijn) en de drie beste eeuwen na hen, hebben gevolgd en die vervolgens gevolgd werd door de oprechten die na hen waren gekomen en dat wat gevolgd zal worden tot de Dag der Opstanding. 

2. Omdat zij een verbod leggen op de tawassoel (het zoeken van toenadering tot Allah) die niet legitiem is. Daartoe behoort het zoeken van bemiddeling van het aanzien van profeten, boodschappers en oprechten, zowel degenen die in leven zijn alsook zij die gestorven zijn.

3.De oprechte geleerden aarzelen niet om de termen “Shirk” en “Koefr” te gebruiken voor mensen die door Allah (de Verhevene) en Zijn boodschapper (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ongelovig zijn verklaard, omdat zij de oorzaken daarvoor hebben begaan. Dit natuurlijk nadat aan alle voorwaarden zijn voldaan en de belemmeringen zijn opgeheven, omdat het benoemen van mensen tot ongelovigen een zaak is die aan de Alwijze Wetgever behoort. 

4.Hun zorg en streven naar het toepassen van de leiding en goede manieren, wat behoort tot één deel van de 46 delen van het profeetschap, Zoals de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) ons heeft verduidelijkt. Deze goede manieren manifesteren zich voor de mannen in het laten groeien van de baard, het bijknippen van de snor, het inkorten van de kleding tot boven de enkels, het dragen van wijde broeken en gewaden en tulbanden, en voor de vrouwen in het zich bedekken met de H’iedjaab volgens de Islamitische regels etc., dit allemaal behoort tot het uiterlijke vertoon van oprechte dienaren. Hetgeen duidt op het belang van het Islamitische uiterlijk. 

5.Omdat zij ernaar streven om de geloofsovertuiging recht te zetten en te zuiveren van polytheïsme en ernaar streven om de zuivere religie tussen de mensen te verspreiden.

6.Omdat zij innovaties en nieuwigheden in aanbidding bestrijden.

7.Omdat zij wetsoordelen over het verbod op muziek en onzedelijke zang en het luisteren naar soefistische zang, die vaak vergezeld wordt met muziekinstrumenten, verspreiden.

8.Omdat zij ernaar streven om de vrouw op de hoogte te brengen van de verplichting om de H’iedjaab te dragen en te waarschuwen tegen obsceniteit en het zich mengen met vreemde mannen. 

9.Omdat zij ernaar streven om moslims te waarschuwen tegen fouten en onjuiste standpunten van geleerden en zij leren hen daarmee om te gaan.

10.Omdat zij de duidelijke betekenis van de teksten nemen en deze niet uit hun context halen en niet uitgebreid ingaan op de uitleg ervan zonder bewijs 

11.Omdat zij de mening delen van het verbod op de Isbaal (kleding voor mannen dat tot over de enkels hangt, wat niet is toegestaan) voor de mannen, ongeacht of het met of zonder trots gebeurt.

12.Omdat zij de mensen waarschuwen voor het verbod op het afbeelden van  al hetgeen dat een ziel bevat en zij waarschuwen mensen die hier hun werk van maken waarmee zij hun brood verdienen

13.Omdat zij waarschuwen voor het blindelingens overnemen van uitspraken in hun verkondiging van de da’wah en zij maken  de mensen bewust van het feit dat van elke persoon meningen worden aangenomen en verworpen, behalve van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem).

14.Omdat zij afstand nemen van Ahloe l-bida’ en zondaren die hun zonden en innovaties in het openbaar verspreiden.

15. Omdat zij het hardnekkig volgen van eigen meningen en het toepassen van analogie om duidelijke authentieke bewijzen tegen te spreken, verwerpen.

16.Omdat zij overtuigt zijn van het feit dat niet alle meningsverschillen geaccepteerd worden. De geleerde Ibn Al-Qayyim (moge Allah hem genadig zijn) heeft gezegd onder de titel: “De fout van degene die zegt: “Er is geen afwijzing van zaken waar een meningsverschil over bestaat.” Hun uitspraak dat er geen afwijzing is van zaken waar een meningsverschil over bestaat, is onjuist. De afwijzing kan ofwel te maken hebben met een uitspraak en wetsoordeel of een praktijk. Wat de eerste betreft, als deze tegenstrijdig is aan de Soennah en de Idjmaa’ (overeenstemming van de geleerden), dan dient deze verworpen te worden volgens de meeste geleerden. (Dit heeft bijvoorbeeld te maken met de mening van sommigen dat het uitgeven van Zakaat al-Fitr in valuta mag geschieden en gebruiken daarbij het argument dat Aboe H’aniefah (moge Allah hem genadig zijn) van mening was dat het toegestaan was: dit terwijl zijn mening indruist tegen de uitspraak van de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) waarbij hij Zakaat al-Fitr verplicht heeft gesteld dat deze als een saa’ dadels of een saa’ gerst uitgegeven dient te worden en dit is de mening van Maalik, As-Shaafi’ie, Ah’med en vele andere geleerden.) 

Als dit niet zo is, dan toont dit een zwakte aan en tegenstrijdigheid en verdient het ook een afwijzing. Wat de praktijk betreft, als dit tegenstrijdig is aan de Soennah en de Idjmaa’, dan dient het verworpen en afgewezen te worden naar het niveau van afwijking. Hoe kan een Faqieh (geleerde op het gebied van Fiqh) van mening zijn dat er geen afwijzing kan zijn in zaken waar een meningsverschil over bestaat, terwijl de Foeqahaa-e (m.v. van Faqieh) van alle groeperingen duidelijk hebben aangegeven dat het oordeel van een leider teniet wordt gedaan als deze tegen het Boek en Soennah indruist?! Maar wanneer de kwestie te maken heeft met een zaak waar geen Boek, Soennah, idjmaa’ of idjtiehaad voor nodig is, dan kan dit niet worden afgewezen. De onduidelijkheid is ontstaat toen men ging geloven dat de zaken waar meningsverschil over bestaat, zaken zijn die voor de idjtiehaad vatbaar zijn, zoals enkele groepen die niet beschikken over een wetenschappelijk kennisniveau dachten. 

De juiste methodiek is hetgeen de grote a-iemmah (m.v. van Imaam) volgen betreffende de zaken waar Al-Idjtiehaad mogelijk is. Zij zijn van mening dat de idjtiehaad mogelijk is als er geen bewijs bestaat over desbetreffende kwestie, die ernaar leidt dat deze kwestie in praktijk gebracht dient te worden, zoals wanneer het gaat om een authentieke h’adieth die niet afgeschaft is of niet door een andere h’adieth verduidelijkt wordt. 

Wanneer het duidelijke bewijs ontbreekt dat aangeeft dat men ernaar moet handelen – dan is desbetreffende kwestie vatbaar voor de idjtiehaad omdat de bewijzen elkaar dan niet tegen zullen spreken of omdat de bewijzen bij deze kwestie niet algemeen bekend zijn. 

De juiste methodiek zal niet bereikt worden wanneer mensen van mening zijn dat de volgende uitspraak van de geleerden het enige juiste argument is: deze kwestie is elementair en absoluut en de idjtiehaad kan hier niet toegepast worden. Hiermee sluit men degene die anders denkt uit en kan het zijn dat men hierdoor de juiste mening mist. Er zijn veel kwesties waarover de selef en degenen die na hen zijn gekomen een meningsverschil hadden, en de kwesties waar een meningsverschil over bestaat, maar waar uiteindelijk één van de meningen de meeste juiste is, zijn ook te veel om op te noemen, zoals: Zie A’laam Al-Moewaqqie’ien ‘an Rabbi l-‘Aalamien van Ibn Al-Qayyiem 3/288-289.

1. De mening dat de zwangere vrouw een wachtperiode in acht dient te nemen nadat haar kind is geboren, ook al is haar overleden man nog niet begraven. In tegenstelling tot wat ‘Aliy (moge Allah tevreden met hem zijn) en Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) van mening waren.

2. Gemeenschap met een tweede man is een voorwaarde om het huwelijk met de eerste partner weer toegestaan te laten worden. Dit met betrekking tot de vrouw die drie keer gescheiden is.

3. Dat de ghoesl (grote rituele wassing) verplicht is bij penetratie, ook al is er geen sprake van een zaadlozing.

4. Dat de Riba van Fadhl (dit is het verkopen van geld met geld, of voedsel met voedsel, door de inkoophoeveelheid/waarde hoger te laten zijn) verboden is, Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) was in eerste instantie niet van mening dat het verboden is en vervolgens koos hij voor de mening van de gehele groep.

5. Dat de moet’ah (genotshuwelijk. Deze manier van huwelijk wordt ook tijdelijke huwelijk genoemd, of de te eindigen huwelijk. Zawadj al-Moet’ah is een huwelijk waarbij de man een huwelijksakte tussen hem en een vrouw legt tijdens een periode van een dag, week of een maand lang) verboden is. Hij bedoelt hiermee (moge Allah hem genadig zijn): de moet’ah met vrouwen die de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) toegestaan had verklaard in één van de veldslagen en hij had dit tijdens de Ghazwah (Slag) van Khaybar verboden verklaard, zowel de moet’ah als het nuttigen van het vlees van ezels (Al-H’omor al-Ahliyyah). Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) stond het toen toe, maar hij keerde heel snel naar de mening van de Sah’aabah toen hij hierop aangewezen werd, en dit is natuurlijk een standpunt dat toebehoort aan de grote geleerden van de Oemmah ,de uitlegger van de Qor-aan (de profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) noemde Ibn ‘Abbaas (moge Allah tevreden met hem zijn) de uitlegger van de Qor-aan) en Ahloe Soennah over de hele wereld; zij hebben consensus bereikt over het verbod van de moet’ah met vrouwen. Het zijn dan slechts degenen die hun begeerten volgen die dit toegestaan hebben verklaard, zoals de Raafidhah. Zij zijn zover gegaan in hun verderf dat zij de moet’ah met een zuigeling toegestaan hebben verklaard met de voorwaarde dat zij niet gepenetreerd mag worden!! Moge Allah (de Verhevene) ons behoeden voor deze kwaadaardige dwalingen.

6. Dat de nebeedz (het laten gisten van dadels of rozijnen in water totdat deze in een bedwelmende drankje gevormd wordt) die tot bedwelming leidt verboden is. Dit in tegenstelling tot degenen die het toegestaan hebben verklaard, zoals de mensen in Kufa (stad in Irak). De profeet (Allah’s vrede en zegen zij met hem) heeft gezegd: “Al-Khamr is dat wat tot bedwelming van het verstand leidt, en al hetgeen dat tot bedwelming leidt is khamr.” Alle Lof zij Allah Die ons niet gevraagd heeft om Hem te aanbidden door ons te houden aan meningen van mensen en ook niet om hen in al hetgeen te volgen wat zij zeggen .

7. Het vegen over de (leren) sokken is zowel toegestaan voor mensen die op reis zijn alsook voor degenen die in hun stad verblijven. Er zijn enkele dwalende groeperingen, die hun begeerten volgen, die dit ontkennen zoals de Raafidhah en Khawaaridj. Het is zelfs zo dat het vegen over de stofsokken, tulband en khimaar toegestaan is volgens een groep geleerden en dat dit door grote personen onder de sah’aabah gedaan werd, waaronder de vier rechtgeleide khoelafaa-e (moge Allah tevreden met hen zijn).

8. Dat de Soennah tijdens de Roekoo’ het leggen van de handen op de knieën en dat de tatbeeq (het leggen van de handen tussen de knieën) is afgeschaft. 

9. Het loslaten van de handen – At-Tarwieh’ – bij de Roekoo’ en het opstaan na de roekoo’ is een Soennah en dit was de mening van een grote groep metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn), waaronder de rechtgeleide khoelafaa-e. In de medzheb van Al-Imaam Maalik zijn er twee meningen, zowel m.b.t. de Tarwieh’ en Al-Qabdh (op de borstkas leggen van de rechterhand op de linkerhand) en de meest juiste uitspraak is de mening die aangeeft dat men zijn handen moet vasthouden en dit is de mening van de bewoners van Medinah en het Shaamgebied die tot de Maalikiemedzheb toebehoren. Dit is overgeleverd door Ibn Wahb van Maaliek.

10. Dat de diyeh (boetedoening) van het amputeren van de tenen of vingers 10 kamelen is, en er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de wijsvinger, duim, middelvinger, pink, ringvinger en ook geen onderscheid tussen de tenen en de vingers.

11. Dat de hand van de dief geamputeerd moet worden als hij tenminste 3 Dirhams heeft gestolen (3 Dirhams van zilver, één Dirham is 3 gram goud d.w.z. dat het hier gaat om 9 gram zilver), in tegenstelling tot de Ah’naaf die zeiden dat de hand van een dief niet geamputeerd wordt behalve als de dief tenminste 10 Dirhams gestolen heeft, omdat de eerste mening de authentieke is.

12. Dat een ring van ijzer als bruidschat gegeven kan worden. De Wetgever heeft geen grens bepaald voor de bruidschat, Deze kan groot of klein zijn, afhankelijk van iemands vermogen. Maar wat de Soennah aanduidt is dat men hierin niet moet overdrijven. Het is welbekend bij veel prekers en a-iemmah, dat ‘Oemar ibnoe l-Khattaab (moge Allah tevreden met hem zijn) het verhogen van de bruidschat afgeraden heeft. Een vrouw stond op en zei: “Allah geeft ons en jij wilt ons verbieden.” Toen zei hij: “‘Oemar heeft een fout begaan en de vrouw heeft het juist.” Deze gebeurtenis heeft geen basis van juistheid en is nergens terug te vinden in de boeken van de Soennah, maar is vermeld in enkele boeken van de Tefsier. Hetgeen ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) heeft gezegd is de Soennah en de waarheid, maar de prekers dienen de mensen geen dingen te vertellen die niet authentiek overgeleverd zijn.

13. Dat de Tayammoem (rituele reiniging met schone aarde i.p.v. water, als er geen water aanwezig is, of als men om gezondheidsredenen geen water kan/mag gebruiken) tot de polsen en het gezicht dient te geschieden met één slag op de grond, en dit is de meest juiste uitspraak. Ibn ‘Oemar (moge Allah tevreden met hem zijn) was van mening dat het twee slagen moeten zijn, één slag voor het gezicht en de andere voor het vegen over de handen tot aan de ellebogen en Maalik volgde zijn uitspraak.

14. Dat het vasten van de nabestaande in plaats van de overledene die nog dagen moest vasten mogelijk is, vooral als het te maken heeft met een eed.

15. Het is Soennah in het gebed dat men de tesliem aan de rechter- en de linkerkant verricht door te zeggen: “As-Salaamoe ‘alaykoem wa rah’matoellaah.” En het is niet voldoende om “As-Salaamoe ‘Alaykoem” aan de rechterkant uit te spreken, en dit is de meest juiste uitspraak.

16. Dat het gebed van koesoef (zonsverduistering) verricht dient te worden met twee raka’aat in elke rak’ah… etc

Door dit te noemen wordt het voor ons duidelijk dat het uitspreken van termen als extremist of het onderverdelen van mensen in extremisten en niet-extremisten, te wijten is aan het zich houden aan hetgeen authentiek is overgeleverd van de boodschapper van Allah (Allah’s vrede en zegen zij met hem) en waar de Oemmah consensus over bereikt heeft. Het is dan een duidelijk onrecht, beruchte onwetendheid en een heldere provocatie om degenen die vasthouden aan de juiste zuivere Islaam en die de weg van de selef van de Oemmah bewandelen, te bestempelen als extremisten In tegenstelling daartoe, zij zijn juist de gematigdheden die geprezen dienen te worden omdat zij de gulden middenweg volgen. 

Degenen die een andere weg dan zij volgen en kiezen voor overdrijving, zij zijn de werkelijke extremisten, en aan de andere kant zijn er mensen die voor vrijzinnigheid en nalatigheid kiezen; beide groepen dienen bekritiseerd te worden en zij behoren niet tot degenen die de gulden middenweg volgen. Het verduidelijken van deze zaak en het te verspreiden onder de mensen behoort tot het geven van noodzakelijk advies aan de mensheid.

Daarnaast dient een moslim Allah (de Verhevene) te vrezen en ervoor te zorgen dat het classificeren van de schepselen en het geven van oordelen over hen zonder enig bewijs te vermelden, niet zijn enige zorg in deze wereld is. Men dient te beseffen dat er aan elke zijde van de mens een waker is (een engel) die gereed is om te schrijven (de daden van die persoon) en dat men moet weten dat zijn voeten niet van as-Siraat (de brug over de Hel) zullen bewegen totdat hij gevraagd zal worden over deze daden en totdat de rechten van anderen die hij geschonden heeft, teruggegeven zullen worden. De rechten van degenen die hij onrecht heeft aangedaan, doordat hij hen bestempeld heeft als extremisten, overdrijvers etc., terwijl zij vrij<


AL.ISLAAM.COM
Uw mobiele kennisbron over de Islaam

BESCHIKBAAR OP DE VOLGENDE APPARATEN