De eerste regel is het hebben van de kennis dat de ongelovige heidenen, die de tegenstanders waren van de profeet Mohammed (Allah’s vrede en zegen zij met hem) die hij bestreden had, erkenden dat Allah de Verhevene, moge Hij verheerlijkt worden, inderdaad de Schepper, Voorziener en de Maker van deze wereld is. Dit maakte hen echter niet tot moslims. Het bewijs hiervoor vinden we in de aayah (vertaling): "Zeg: "Wie schenkt jullie voorzieningen uit de hemel en de aarde,” of: “Wie heeft macht over (het scheppen van) het horen en het zien en wie brengt het levende voort uit het dode en wie brengt het dode voort uit het levende, en wie verordent het bestuur?" Zij zullen zeggen: "Allah." Zeg dan: "Zullen jullie (Allah) dan niet vrezen?" Soerat Yoenoes (10), aayah 31.